dinsdag, april 23, 2024
HomeUit de oude doosOude clubheldenOude Clubhelden: Bles Zuma (deel 2)

Oude Clubhelden: Bles Zuma (deel 2)

-

Het is een druiligere woensdagmiddag in oktober. Binnen zit Bles Zuma, met een lekker koud biertje in de hand, al op de vragensteller te wachten in zijn favoriete stamkroeg  ’t Spoortje aan de Herensingel in Leiden. Gezien het tijdstip zijn er maar een paar gasten in het oer Leidse café. De barman, wanneer ons onderhoud eenmaal begint, zet de muziek wat zachter en luistert aandachtig mee. Zuma over zijn roots, zijn voetbal verleden en zijn blik op het leven. In twee delen..

Bles Zuma, al twintig jaar werkzaam als bewaker in winkelcentrum Winkelhof in Leiderdorp, is heden ten dage niet meer betrokken bij het voetbal. Hij heeft het wel gezien en meegemaakt. Toch spreekt hij in dit tweede deel van het interview (deel 1 werd vorige week al geplaatst) ruimschoots over het voetballen in de jaren zeventig en tachtig. Een samenvatting daarvan, want deel 3 en 4 had ook eenvoudig gevuld kunnen worden.

Onder welke trainers heb jij zoal getraind en aan wie bewaar je de beste herinneringen dan wel de minste?

,,De volgorde weet ik niet meer precies, maar het waren er nogal wat. Wim Visser, Kees Vermeulen, Jan Zoetemelk, Henk Swaak, Jouk Sjaardema (heb ik ook mee gespeeld),Piet van der Kuil ( hij speelde onder meer voor Ajax en PSV) en Wally van Schooten. De beste was echter Melbi Raboen. Hij was duidelijk en had onnoemelijk veel verstand van het spelletje. Van de anderen heb ik ook veel geleerd. Een slechte trainer is iemand, laat ik het algemeen houden, die zelf überhaupt niet tegen een bal had getrapt. Dan is het overbrengen van jouw idee vrij lastig. Van de trainers op topniveau moet ik niets hebben van Co Adriaanse, Louis van Gaal vind ik een grootheid en Cruijff staat boven alle partijen.”

Wie waren in jouw ogen de klasbakken van het Leidse voetbal in die tijd en met welk type voetballer had jij weinig op?

,,Zoals eerder gezegd had ik een zwak voor Koos Bekooij. Werkelijk een weergaloze speler. De beste was in mijn ogen Hans van der Star. Andere toppers waren Ger Nagtegeller, Ronnie Bekooij, Cockie van Weerlee en Piet Gubler. Ik had daarentegen een hekel aan spelers die puur in de mandekking speelden en types met veel meer loopvermogen, want dan had ik het zwaar. In het betaalde voetbal heb ik het op zich niet op een speler als Wout Brama. Een gozer met een grote mond, terwijl hij gewoon gedienstig moet spelen en de bal moet inleveren.”

Heb je eigenlijk vrienden over gehouden aan het voetbal?

,,Nou, dat zijn er niet zoveel. Ik heb nog wel omgang met jongens als Robert de Roo, Houdi Gerardus en Reinier Hoogkamer.”

Voetbal kijk je dus niet veel meer. Wat doe je tegenwoordig naast je werk?

,,Twee jaar geleden ben ik nog eens gaan kijken bij FC Boshuizen. Ik vond het niet veel soeps. Soms vragen ze me her en der nog wel eens om te komen kijken, maar ik heb daar niet veel trek meer in. Wel kijk ik veel sport op de tv, maar sta ik ook open om andere sporten te volgen. Vooral volleybal (bij de mannen dan althans), veldhockey, atletiek (de sprintnummers) en zeker ook de Tour de France. In de zomer staat de radio elke dag aan, geweldige sport. Verder ben ik gek op het luisteren naar muziek en vind ik vrouwen interessant. Als het goed gaat in een relatie is het leuk, maar op gezeur zit ik eenvoudigweg niet te wachten. Drieëntwintig jaar heb ik bij elkaar opgeteld relaties gehad. Als vrijgezel hoef ik nu met niemand rekening te houden. Mijn genre muziek? Heel divers, maar vooral veel Rap en muziek uit de jaren tachtig. DuranDuran, Spandau Ballet, Tears for Fears en Depêche Mode. Oude Soul vind ik ook prima te verteren. En verder kom ik heel graag in ’t Spoortje. Daar voel ik me thuis. Vooral de laatste twee jaar ben ik hier weer meer te vinden. Maar vijfentwintig jaar terug kwam ik ook al in deze stamkroeg.”

Bles Zuma staat in het Zuid-Afrikaans gelijk aan S’Busiso Sipho Blessing. Herbert, Temple, Christabel en Samaria vormen de rest van het gezin. Ofwel Thandiswe, Banoyi, Makosazani en Notho. Over Zuid-Afrika weet hij niet veel meer te melden. Wel kwam hij er 1 keer terug bij het overlijden van zijn opa. Een merkwaardig verhaal.

,,Ik ben daar in 1990 teruggeweest. Een jaar daarvoor was mijn opa overleden en mijn vader en moeder wilden per se dat ik mee zou gaan om een ritueel te houden. Ik zag dat aanvankelijk niet zitten, maar het kwam er toch van. Op een zeker moment reden we met een taxi door onze wijk waar we gewoond hebben. Dat was met mijn moeder, neef en toenmalige vriendin. Uit die tijd- ik was nog maar een pikkie- kon ik mij niets herinneren, maar plotseling zag ik een stenen trap en die herkende ik nog. ,,Daar hebben we gewoond”, riep ik. Dat klopte inderdaad. Met mijn vader en oom zijn we naar het familiegraf gereden waar mijn opa moest liggen. Het was juni en dus winter daar. Ik was nog zo eigenwijs door mij niet warm te kleden. Daar kreeg ik als ‘eigenwijsje’ wel spijt van, toen we eenmaal de berg opgingen. Ik had het ook kunnen weten, want iedereen liep met ijsmutsen op en handschoenen aan. Op een zeker moment kwamen we boven waar er een soort van Indiaan voor een hut zat. Daar dronken we thee en werd een ritueel uitgevoerd. Ik moest drie steentjes op het graf gooien. Op de weg naar die plek toe, dat kan ik me ook nog herinneren, mocht ik voorbij een bocht niet meer praten. Dat hoorde bij het ritueel. Terug in het hotel zag ik dat mijn vriendin zat te praten met een man in een stoel. Wie is dat met wie je daar praat? Mijn vriendin vroeg of ik waanbeelden had. De volgende dag vroeg ik het aan mijn moeder en zij zei dat ik mijn opa had gezien. Ik wist ook zeker dat ik iemand gezien had. Vanaf dat moment had ik toch meer een idee bij het hele ritueel.”

Heb je ooit het idee gedacht nog eens terug te keren?

,,Nou nee. Alles gaat daar op zijn elf en dertigst, daar kan ik niet tegen. Als je een afspraak maakt met iemand komt de persoon in kwestie gerust een dag later. En als je er dan wat van zegt krijg je als reactie…ik ben er nu toch? Dus nee, zo is het goed.”

Hoe is de familieband?

,,Met een zus heb ik geen contact, met de ander een beetje. Sinds ik uit huis ben gegaan, is dat verwaterd. Toen de kinderen van hen klein waren, ging het overigens nog wel met het contact. In het verzorgingshuis kom ik nog wel regelmatig. Ouders verlies je niet uit het hoofd. Rond mijn ziekte was er wel meer contact destijds. Let wel; er is geen ruzie, hoor. Maar ieder heeft zo zijn of haar eigen leven.”

Wat is jouw levensmottto?

,,Dat je je niet al te druk moet maken. Dat gaat je namelijk niet helpen. Ik sta vrolijk in het leven, want het kan zomaar over zijn. Dat weet ik dus inmiddels (zie Bles Zuma, deel 1).”

De barman hoort het hele interview aan en vult ook aan, waar nodig. Hij, Marcel, kent Bles van haver tot gort immers. Een leuke vent dus die Bles, maar heeft hij ook minpunten is de slotvraag aan de man van de tap?

,,Bles is gewoonweg een wereldgozer. Altijd vrolijk en gezellig. Dus zanik niet over minpunten. Of nee toch, hij houdt de vrouwen altijd voor zichzelf en neemt er nooit eens eentje voor mij mee.”

Bles schatert en neemt een nieuwe biertje, want praten maakt nu eenmaal dorstig.

Bedankt Bles en het ga je goed.

,,Geen dank. Ik vond het leuk en een prima initiatief om de oudjes nog eens van stal te halen.
Dank barman voor de gastvrijheid en laat de rest maar zitten.

Redactie
Redactie
De voetbalsite van Leiden en omgeving. Actueel en betrouwbaar.

Must Read