donderdag, maart 28, 2024
HomeColumnGast columnistDe Groenoordhallen

De Groenoordhallen

-

column167x60Bij het schrijven van dit epistel  worden (wellicht)  de eerste kogels gejaagd door het ons zo geliefde en tegelijkertijd gehate Groenoordhallen. Deze hallen kenden een kleurrijk verleden. Het stukje grond  – Groenoord  genaamd –  was  ooit een prachtig landgoed waar schilder Floris Verster samen met zijn vrouw in zijn achtertuin  voornamelijk bloemstillevens op het canvas zette. Maar ook waar de schilder in zijn eigen achtertuin de dood vond.

Zaalvoetbal op hoog niveau

Terug naar de Groenoordhallen.  We hebben als voetballers er vaak op gevloekt. Weer spelen in de net opgedweilde koeienvlaaien, terwijl de penetrante geur lang of eigenlijk helemaal niet verdween. Maar ook een hal die maar niet te verwarmen was. Hoewel over dat laatste het tegendeel werd beweerd.  En ook de douches die eigenlijk veel te klein waren of het gewoon helemaal niet deden.  Of de keiharde vloeren waarbij we allemaal dachten ‘’als ik maar niet val, anders kan ik op zeker een prik halen bij mijn dokter‘’, blijft bij ons in herinnering.  En spelen op veld 6 (rechtsachter) was voor elke voetballer een degradatie van jewelste. Nee, dan veld 1, linksvoor, dan telde je tenminste mee in het Leidse zaalvoetbal. En toch, toch  had die gekke Groenoorhal zijn charme.  Want op de woensdagavond stroomden het vol met publiek wanneer  het Moordrechtse  team, Datagold  Datarex op bezoek kwam om het tegen UVS of Lugdunum op te nemen. Wie kent niet Raymond Huka, de Molukse keeper, die altijd meevoetbalde en het keepen maar een vies woord vond. Hij was een bezienswaardigheid.  Of de balvirtuoos en international Bobby Matitahatiwen die weer zijn onwaarschijnlijke techniek zien liet. Busladingen vol Moordrechtenaren vergezelden toentertijd hun team.                                                                                                                                                                   
Derby’s

Maar ook de derby’s tussen UVS en Lugdunum werden op hoog niveau gespeeld. De latere internationals  Hans van Leeuwen en Mario Faber gaven toen al acte de présence tegen onder andere klasbak Jan van der Reijden.  En ook daar liet het publiek zich in grote hoeveelheden zien.   Het mag gezegd worden dat het zaalvoetbal  toen op een hoog niveau lag.  Mijn favoriet all times was toch wel  de oer-Lugdnummer Jan van der Reijden.  Hij was stijf links. En dan bedoel ik ook stijf, maar hij haalde met dat been wel het Nederlands team.  In mijn herinnering wachtte  hij zijn tegenstander op om vervolgens op volle snelheid  zijn tegenstander in complete verbijstering achter zich te laten om de bal dan strak in de kruising te jagen . Kortom mijn held. 
                        
Flip Massaar

Iedereen weet ook dat  het welbekende (wijlen) Flip Massaar toernooi; het officieuze Leids kampioenschap, zich daar afspeelde.  Ieder jaar werd  dat kort na het nieuwjaar  gehouden aan de Willem de Zwijgerlaan. Je kon het ook de grootste nieuwjaarsreceptie van de Leidse verenigingen noemen. Vriendelijkheid troef dus. Slechts enkele minuten later was daar weinig van over.  Er werd immers gestreden om dat kampioenschap. Met of zonder een stuk in je kraag.  Verdeeld in categorie 1 en 2 was het een lange zit  voor en de voetballer en de zaalvoetballiefhebber. Dat het uiteindelijk UVS of Lugdunum of een enkele keer een andere club uit 071 Leids kampioen werd,  kon niemand deren. Men was even van de straat.

Massaliteit

Het aantrekkelijke van de Groenoordhal was ook  de massaliteit.  Tegenwoordig moet men in Leiden het met  één hal doen. In  de Groenoordhal zes velden klaar om op te spelen. Het was dus een drukte van belang na afloop aan de bar en in de kantine. De mannen achter de bar, Siwang en Gerard, draaiden hun hand er niet voor om. Het was gezellig en het bleef gezellig. Tijden dus die  niet meer terugkomen.  Wat kregen we er voor terug? Een schonere hal (de Zijlhal) ,warmte en je hoeft niet meer  de hele hal door om de bal te halen wanneer hij werd overgeschoten.  Maar toch doet menig voetballer bijna een moord om nog een keertje dat gevoel te krijgen hoe het was om in deze hal de kicksen aan te trekken.

Relikwie

Ik nam recent, met camera in de aanslag , gebruik om tijdens de kijkdagen nog even de sfeer te proeven. Ik belandde uiteraard niet alleen op de vloeren waar ik ooit het doel verdedigde, maar nam na vele hindernissen een kijkje in de kantine, de kleedkamers en de  regiekamer. Er zat zowaar een antikraak pand. Er wonen alleraardigste jongens die voor de time being  het pand bewaken. En toch, stiekem was ik aan het mijmeren. Dat was het dan, dacht ik nog.  En uiteraard nam ik een relikwie mee. Uit de regiekamer nam ik een WC-bordje “Heren, Dames” mee. Ik weet het, het gaat nergens over. Maar de gedachte dat ik iets tastbaars heb meegenomen koester ik maar een tijdje. Ik keek nog èèn keer om. Schoot nog een fotootje. Het was klaar.
 
Aad Siera

Naschrift
In 2010 kwam er van de hand van journaliste Irene Geerts en stadshistoricus Cor Smit een boek uit genaamd: van hallen naar huizen. Hierin wordt het verleden tot de toekomst van  de groenoordhallen beschreven.
ISBN nummer 9789080724938                       

Redactie
Redactie
De voetbalsite van Leiden en omgeving. Actueel en betrouwbaar.

Must Read