donderdag, april 25, 2024
HomeColumnGast columnistStilte… (Groenoordhallen, deel 2)

Stilte… (Groenoordhallen, deel 2)

-

column167x60Het geloei van koeien. Het geschuif van dranghekken. De symfonische rock van Queen. Zomaar wat herkenbare geluiden die je mee kon krijgen in de Leidse Groenoordhallen. Een bazaar, een hondenshow en dan weer een aantal dagen Beestenspul. Zomaar wat activiteiten die in de loop der jaren duizenden mensen trokken naar de Willem de Zwijgerlaan. En niet te vergeten de Europese basketbalwedstrijden van Parker en de nederlagen van Arthur Collins en de zijnen tegen Jan Dekker, Danny Cremer, Buff Kirkland, Kees Akerboom en Al Faber van aartsvijand Den Bosch.

De Duitsers zeggen dan das war einmal. En gelijk hebben ze, want er staat een streep onder de Groenoordhallen.  In de jaren negentig hobbelde ik er zelf ook rond, als voetballer van een zaalvoetbalteam dat in de betere jaren de Serie A aan kon en toen het eenmaal wat minder werd, pendelde tussen de serie A en B.  De aftocht naar de serie C, ofwel de krochten van de zaalvoetbalcompetitie, die werd en nog steeds wordt georganiseerd door Aad Siera, bleef ons bespaard.

Als we er zin in hadden, konden we best een aardig balletje trappen. We speelden om te winnen, maar als dat ten koste moest gaan van alles, dan haakten we af. We speelden uiteindelijk voor ons plezier en voor de beloning na afloop. Het competitieprogramma begon om 19 uur en als je pech had speelde je tegen de klok van 23 uur, afhankelijk van het schema. Als het een weinig mee zat en je zat dus vooraan in het wedstrijdschema, kon je dus om even na 20 uur de kantine in. De koffietijd was voorbij en dus konden we meteen aan het bier. In het geval dat jouw team pas later aan de bak moest, was de tijd om te bieren beperkt. Dat waren de mindere avonden.

Onze eerste oefenpot speelden we in het najaar van 1993. Al snel gingen we meedoen aan de competitie. Met wisselend succes dus. Het gros van de avonden gaf een brok ontspanning en niet zelden werd het laat en had je de volgende dag de grootste moeite om bij je werkgever op te starten. Maar altijd onder het mom dat het de moeite waard was.

Op 15 april 1999 speelden we een wedstrijd tegen een zaalvoetbalclub met de naam Restart, als ik mij niet vergis een gezelschap spelers dat werkzaam was bij een computerbedrijfje. Handig hoor, die bewaarde schriftjes. De doelpuntenmakers, de assists en andere bijzonderheden werden bijgehouden.  Bij die wedstrijd staat geschreven ‘laatste duel van Evert’.

{moduleid=[377]}

Daarna zou hij op vakantie gaan en enkele wedstrijden moeten missen. Evert was een harde werker en ook hij was van mening dat het leven meer was dan alleen werken. Dat uitstapje gunden we hem van harte en we konden altijd wel iemand anders optrommelen. Zonder Evert wonnen we een week later van de Ambassadeur. Maar het ging moeizaam. Ons ‘cement’ ontbrak en we moesten meer lopen dan we gewend waren en ons lief was.

 Het werd Koninginnedag. Ik weet niet precies wat ik mankeerde, maar ik heb die dag niet gefeest. Ik kreeg een antibioticakuur en het gevolg was dat ik slecht toonbaar was. Normaliter al niet Moeders Mooiste, maar onder de vlekken kon ik nu echt niet over straat. Zwaar in depressie zat ik thuis en ik kan mij herinneren dat ik niet mijn beste bui had. Immers, zoveel feestagen komen er in Nederland niet voor en dan moet je er ook nog wat van missen.

In de loop van de avond kreeg ik een telefoontje . Vanuit ’t Praethuys, toentertijd regelmatig door ons aangedaan met een bezoekje. Een hevig geëmotioneerde medespeler en vriend meldde mij vol ongeloof dat Evert verongelukt was in zijn geliefde Thailand. Ik bleef stil. Mijn maat aan de andere kant van de lijn kon ook nauwelijks een woord uitbrengen. Op de achtergrond hoorde ik bekende stemmen, gehuil en geschreeuw. Evert zou nooit meer een wedstrijd spelen in ons in die jaren lichtblauwe/ rose tenue.

Evert was een aparte. Hij deed geen vlieg kwaad. Was af en toe onnavolgbaar. Vaak murmelde hij wat tegen je, te verstaan was hij lang niet altijd. Het was een belangrijke speler voor ons. Hij behield altijd het overzicht, liep de gaten dicht, pikte zijn goaltje mee en was nooit zelfzuchtig en wist zo regelmatig een assist op zijn naam te krijgen. Hij speelde 135 duels voor ons team en gaf 120 keer de doelman van de opponent het nakijken.

Evert spuugde niet in een biertje. Een enkele keer doorbrak hij een grens met de schuimkoppen. Dan stapte hij aan de ene kant van zijn fiets op, om er aan de andere kant weer vanaf te lazeren. Bijzonder was ook dat Evert vaak al wat gedronken had voordat we gingen zalen. Sterker nog, hij had op een zekere avond al een fles wijn in zijn mik. Hij speelde ook díe avond een puike pot. Evert kon zweten als een otter. Toch droeg hij vaak een trui, ook al was de winter al lang en breed achter de rug. Net gedoucht kwam hij dan de kantine binnen en stond zijn voorhoofd vol van de zweetdruppels. Evert draaide ook menig shaggie. Onverstoorbaar. En opeens moesten we zijn trui, zweet, shaggie en zijn enorme uitgesproken aversie jegens voetballer Peter Bosz missen.

Met de Groenoordhallen heb ik altijd wat gehad. Je moest er niet onderuit gaan, maar voor het overige ligt daar toch de nodige geschiedenis. En dat is van kracht voor honderden andere Leidse zaalvoetballers en vele anderen, die om welke reden dan ook de gang maakten naar de Hallen.

Toch was één avond het meest memorabel. Dat was de avond dat we Aad om een minuut stilte hadden gevraagd, kort na Everts overlijden. Aad gaf gehoor aan ons verzoek. Voordat de bal ging rollen op de zes velden, bleef iedereen een minuut lang stil. Er was altijd kabaal in die grote ruimte daar, maar nu dus even niet. Een indrukwekkende stilte. De tranen stonden in onze ogen. Nooit meer Evert. En nu dus ook nooit meer de Groenoordhallen…

Hennie Kanbier

 

 

Redactie
Redactie
De voetbalsite van Leiden en omgeving. Actueel en betrouwbaar.

Must Read