vrijdag, maart 29, 2024
HomeRedactioneelInterviews algemeenCor Pennenburg: ,,Op de Kaasmarkt heb ik leren voetballen en knokken”

Cor Pennenburg: ,,Op de Kaasmarkt heb ik leren voetballen en knokken”

-

,,Dat zou bij Cor niet gebeurd zijn,” is een gevleugelde, vaak terugkerende uitspraak wanneer de laatste man weer eens een steek heeft laten vallen, met een doelpunt als gevolg. Op verjaardagen, in de sportkantine en vooral langs de lijn komt hij nog steeds ter sprake, Cor.

Cor wie? Cor Pennenburg. Een verdediger van stavast. Wanneer je met hem in duel wilde gaan, moest je de moed hebben van een kamikazepiloot. Meteen al bij het eerste contact vloog je meters de lucht in of belandde je een meter of tien buiten de lijnen. Een spijkerharde verdediger,Cor Pennenburg, met de kracht van een beer en een sprintsnelheid die aan een hinde deed denken.

Februari 2014. Het is vrijdagmiddag. Te gast bij Cor Pennenburg en zijn charmante Wil, met wie hij  al zo’n 47 gelukkige huwelijksjaren deelt. Er wordt afscheid genomen van een vriend die vertelt dat hij jarenlang heeft deelgenomen aan de competities bedrijfsvoetbal, waarop Cor alert inhaakt met de woorden: ,,Jullie speelden zeker met zo’n grote Nivea-bal.”

In de met smaak ingerichte woonkamer trekken tientallen jaren ‘in het voetbal’ in een paar uur voorbij. Cor kan vertellen, anekdotes bij de vleet. Cor moet grinniken wanneer hij de ‘analyses van de kenners ’ aanhoort. Hij is 70 jaar, oogt als een jonge vent, afgetraind, geen grammetje te veel. ,,Ik heb geen aanleg om dik te worden,” klinkt het bescheiden.

In het begin vergisten tegenstanders zich in Cor. Hij oogde helemaal niet als een rots in de branding. Maatje 48 bij C&A, heel gewoon, heel gemiddeld. Cor gunde aanvallers hun vergissing. Nog voor het eerste fluitsignaal van de scheids had hij zijn directe tegenstander al te pakken. Verbaal, wel te verstaan. ,,Ik kon katten en zuigen,” vertelt hij met een glimlach. ,,Veel geblesseerden vandaag,”  vroeg Cor aan zijn directe tegenstander bij het betreden van het veld. “Hoezo?” werd er dan steevast gevraagd. ,,Nou, dat ze jou opstellen is geen versterking.”  Cor had dan zijn eerste punt gemaakt, de man vertwijfeld en al lichtelijk geïntimideerd achterlatend.

Mouwen opstropen en gaan

Cor Pennenburg: niet lullen maar poetsen
Cor Pennenburg: niet lullen maar poetsen

De voetballoopbaan van Cor Pennenburg begon al vroeg. Als jochie rende hij – bal onder de arm – met zijn vriendjes naar de Kaasmarkt. ,,Ik ben geboren aan de Oude Rijn. Dan is de Kaasmarkt een ideaal plein om een balletje te trappen. Voetbal was toen al mijn lust en mijn leven . De jongens met wie ik speelde waren groter dan ik was. Daar heb ik leren knokken.”

Om meteen maar een uitstapje naar het hier-en-nu te maken: ,,Het voetbal is enorm achteruit gegaan. Het is tegenwoordig tikkie hier, tikkie daar en terug op de keeper. Je ziet geen leuke wedstrijden meer.” Het voetbal van Feyenoord kan Cor nog wel waarderen: ,,In Rotterdam-Zuid geldt gelukkig nog ‘het mouwen opstropen en gaan’, maar het voetbal van Ajax dat wel weer kampioen zal worden, is niet om aan te zien.” Volgens Cor heeft ‘geld het voetbal om zeep geholpen’.

Nauwelijks twaalf jaar en inmiddels verhuisd naar de Irenestraat (“met vijf kinderen in een hokkie slapen, ging niet meer’’), ging Cor voetballen bij Oranje-Groen op het Zwarte Pad. Daar speelden legendarische namen: Jan en Wim Koet, Jordens. Daar leerde hij ook Wijnand Sloos kennen, die later als keeper furore zou maken bij UVS.

In de Irenestraat heeft Cor  flink de beest uitgehangen. IJsschotsen voor de deur zetten, aanbellen en wegrennen. Om vervolgens achterna gezeten te worden door boze buren. Belletje trekken was ook een geliefkoosde bezigheid.  Vergeleken met nu brave baldadigheden.

Perziken op sap

Omdat de defensiespecialist hogerop wilde, verkaste hij op 18-jarige leeftijd naar Roodenburg. De club speelde haar laatste seizoen in de Leidse Hout. Een prachtige complex en een uitstekende grasmat. ,,Ja, dat had wel iets,” weet Cor, “die zittribune, deels overdekt en de staantribune aan de lange zij. Roodenburg was toen een grote club met maar twee velden. Dat was daar niet vol te houden.”

Met een schaterlach herinnert Cor zich hoe een snelle maar lichte buitenspeler hem slim wilde passeren en na een faire schouderduw op de sinterbaan belandde.” Ovaties van de supporters.

Met het woordje ‘fair’ rekent Cor meteen af met al die lieden die hem ‘een ordinaire schopper’   noemden. ,,In mijn hele carrière ben ik nooit tegen een gele of rode kaart aangelopen,” wil hij genoteerd hebben. ,,Ja, ik was een felle donder, stevig, maar altijd eerlijk. Ik zou niemand het ziekenhuis in willen schoppen. Ben je bedonderd! Het gaat er negentig minuten stevig aan toe, en daarna geef je elkaar de hand. Zo keek ik tegen het spelletje aan.”

Geen wonder eigenlijk  dat Cor Pennenburg, die voor zijn nummer in militaire dienst moest, voor de commando’s werd geselecteerd. Een elite korps, met louter lieden die tegen een stootje konden en er ook een (of meer) konden uitdelen. ,,Een gouden tijd,” glundert hij. Hij knipoogt naar zijn Wil, die hem op zondagavond rond tien uur naar de trein bracht. Zij zorgde er voor dat het haar Cor aan niets ontbrak. ,,Ik kreeg pindakaas mee, jam, koek en nog veel meer.” Wil vult aan: “En perziken op sap. Haha. Ik heb hem wat verwend.”

Commando’s

Zoon Robert bouwt als loodgieter door aan het levenswerk van zijn pa
Zoon Robert bouwt als loodgieter door aan het levenswerk van zijn pa

Het Nederlands Militair Elftal heeft Cor Pennenburg nooit gehaald. Hij was wel door trainer Zwartkruis geselecteerd, maar haalde de laatste 22 niet. ,,Kijk, ik kon best aardig voetballen, maar tegen de jongens die in het betaalde voetbal speelden, kon ik niet op.” Wel jammer, vindt hij nog steeds: ,,In het Nationaal Militair Elftal werd je in de boter gebraden. Die jongens kwamen later in de kazerne en gingen eerder weg. Ik moest steeds een verzoek indienen om naar huis te mogen voor mijn wedstrijden.”

De commando’s, met loodzware trainingen door de modder, sluip-door-kruip-door onder prikkeldraad en die verschrikkelijke touwbanen, heeft zeventien maanden geduurd: ,,Wij mochten een maand eerder afzwaaien, de opleiding was veel te kostbaar.” Waarna Cor spontaan Ik sta op wacht inzet, in die tijd door heel Nederland gezongen.

Grappig is nog het verhaal dat Wil en Cor op zondagavond nog een uurtje vrij dansen meepakten bij Alphenaar. Cor in zijn militaire kloffie en met die grote, hoge schoenen. ,,Die ‘booties’ waren verbonden, die konden de dansvloer beschadigen. Dus had ik andere schoenen bij me.”

Pim van der Meent

Na weer een looptraining van Van der Meent was Cor 'dood'
Na weer een looptraining van Van der Meent was Cor ‘dood’

‘Een beest’, zo noemt  Cor Pennenburg zijn toenmalige trainer van Roodenburg Pim van der Meent. ,,Die man liet je maar rondjes lopen en stuurde je het Leidse Hout in. Na zo’n looptraining was ik dood.” Net als elke voetballer wilde Cor trainen met de bal, een-tweetjes, een-drietjes, rondootjes en felle spelletjes. Nee, van Van der Meent moest je loopvermogen opbouwen. Toch bewaart Cor, van professie was hij loodgieter, heel  goeie, prettige herinneringen aan de coach die later profclubs onder zijn hoede nam. ,,Bij Pim moest de beuk er in,” weet Cor, “en dat is bij mij niet tegen dovemansoren gezegd. Ik houd nu eenmaal van mannelijk voetbal, uitdelen, ontvangen en niet zeuren.”

Met bewondering praat hij over de geblokte Mat Keereweer, de beste keeper die ooit onder de lat stond bij de blauw-zwarten. ,,Hij had geen handen, hij had kolenschoppen. Mat kon een bal met een hand uit de lucht plukken. Heb ik zelden andere keepers zien doen.”

Vrouwenvoetbal, hoe kijkt hij daar tegen aan? ,,Bestaat dat, vrouwenvoetbal? Voetbal is niks voor vrouwen, ik erger me er mateloos aan.”

Cor Pennenburg had de naam  van ‘kijk uit voor die man’; dat  hebben mannen als Gerard Desar en Aad Koren (allebei van UVS) als een waarschuwing in hun oren geknoopt. ,,Gerard Desar, een klasse-voetballer, heeft nooit tegen mij gescoord. Ben ik trots op. Aad Koren, een technisch begaafde jongen, kwam niet in mijn buurt, hij keek wel uit.”

Zelfs passes van dertig, veertig meter van Jan Leget (UVS), met en tegen wie Cor heeft gespeeld, op maat in de benen of op de borst geplaatst, werden door Cor ogenschijnlijk met gemak onderschept. ,,Een kwestie van timing,”  is zijn commentaar.

Gevoelig voor sfeer

Bij Oranje Groen, Roodenburg en UVS heeft Cor zich altijd moeiteloos aangepast, hij voelde zich overal thuis.  ,,Vanwege  de sfeer,”  analyseert hij nu. ,,Bij die clubs ben ik geen nagemaakten tegengekomen, gewone jongens, aardige kerels, die net als ik lekker wilden ballen.”

De functie van elftalleider werd weleens onderschat, naar zijn mening. ,,Doorgaans rustige mannen, verlengstukken van de trainers, bruggen tussen bestuur en spelers.  Aan Henny Choufour, vermaard accordeonist, en elftalleider bij Roodenburg worden warme herinneringen bewaard. Bij hem thuis aan de Julianastraat vond op één hoog, de wedstrijdbespreking plaats.  ,,Dan zaten we daar met een mannetje van zestien. Er was soep, er waren gehaktballen en er werd gedold.  Kijk, in zo’n sfeer ga je gretig het veld op.”

Bij Roodenburg, noch bij UVS heeft Pennenburg het meegemaakt dat bij uitwedstrijden onderweg werd gestopt om een uitsmijter te eten of een biefstukje met brood te verorberen. Dat was er niet bij. Betaald werd er evenmin. ,,Bij UVS kregen wij drie consumptiebonnen en dat was het. Oh ja, later was er nog iets met leaseauto’s, daar maakte de belastinginspecteur bezwaar tegen.”

Toch ging er geld om bij Roodenburg. Nou ja, geld. ,,Wij stopten bij een gewonnen wedstrijd zelf geld in een pot, daar gingen we aan het eind van de competitie van naar de Chinees, met de vrouwen.”

Einde van de liefde

De overgang van Roodenburg naar UVS is vrij abrupt gegaan. ,,Hoe ging dat?” Cor moet even nadenken.  Ja, ik weet het weer. Op zaterdagavond werd ik gebeld door de trainer die vertelde dat ik niet opgesteld zou worden en dat ik met het tweede ergens moest aantreden. Toen ben ik behoorlijk uit mijn slof geschoten en heb gezegd: ‘Schrap mij maar als lid, ik kom nooit meer op Noord’. Dat nooit had ik niet moeten zeggen, want na een maand of wat, ben ik toch weer regelmatig gaan kijken.”

Diezelfde  geschiedenismakende zaterdagavond belde Cor UVS op en trainde een paar dagen later mee, onder Piet Kantebeen. Toen Cor vrij snel speelgerechtigd was, kwam hij meteen in de hoofdmacht. ,,Ik werd direct voor de wolven gegooid, UVS was toen toch een maatje groter dan Roodenburg.”

Boem

,,Ik heb nooit iemand een blessure bezorgd.” Het komt er heel stellig uit. ,,En zelf was ik ook niet blessuregevoelig.” Met een ‘ho ho eventjes’ van zijn vrouw, wordt ‘de held van toen’ even het spreken belet en – naar blijkt – gecorrigeerd. Wil Pennenburg, die elke wedstrijd meebeleefde, zegt:  ,,Jukbeen gebroken, been op twee plaatsen gebroken, een paar hersenschuddingen. Nooit geblesseerd geweest?”

Het klopt allemaal, moet Cor toegeven. Ongelukjes. Eén hersenschudding heeft hij nog glashelder op het netvlies staan. ,,Wij speelden tegen UVS. Gerard Desar en ik springen gelijktijdig naar de bal, en onze hoofden knallen tegen elkaar. De boem was zo hard, alsof een vliegtuig door de geluidsbarrière ging.”  En die ene keer dat Mat Keereweer verzuimde ‘los’ te roepen: ,,Toen kreeg ik me toch een stoot voor mijn kop, ik was drie minuten buiten westen.”

Discipline

Cor Pennenburg is altijd prestatief ingesteld geweest. Hij was en is nog steeds een werker. Op 12-jarige leeftijd bracht hij vleesrond voor slager Duindam aan de Hoge Rijndijk. Een dag na zijn veertiende verjaardag ging hij werken en een paar jaar vier avonden per week naar school. Hij werd een loodgieter ‘van de oude stempel’, een vakman die graag met echt materiaal werkt, met lood en zink. Om zijn doel te bereiken, werd alles opzij gezet, verjaardagen en feestjes afgezegd. Die instelling omarmde hij ook tijdens zijn voetballoopbaan. Op zaterdagavond ging hij niet uit, want zondag moest er gespeeld worden. Een elftal mag je niet duperen door de avond ervoor te gaan stappen.

Toen hij op 32-jarige leeftijd afzwaaide bij UVS, trainersdiploma’s haalde en clubs als Kickers ’69, Unitas en VNL onder zijn hoede nam, eiste hij diezelfde discipline van zijn spelers. Bestuursleden die voor de goede vrede de teugels wilden laten vieren, konden de volle laag van hem krijgen.

Waar hij als trainer ook niet van hield? Precies:  van hardlopen, duurlopen in de duinen en andere loopzottigheid. Ook puilden de zakken van spelers niet uit met briefjes  vol opdrachten en uitleg over systemen. ,,Ik weet dat er trainers zijn die voor de flapoverborden en pionnetjes van alles uitleggen en voor wie automatismen abc zijn. Niet voor mij.” Dan legt Cor uit: ,,Geef ruimte aan de kwaliteit van de individuele speler; ik houd van creatieve voetballers, jongens met intuïtie voor kansen.”

Cor Pennenburg mag graag vertellen. Over de ‘nabesprekingen’ in de Haagse kroeg van vader Van der Meent, in de roze buurt. ,,Wanneer de meisjes op de ramen tikten, riepen wij ‘geen geld’. En dat was ook zo. Over het Leidse Elftal met mannen als Mat Keereweer, Wim Rijsbergen en Bert Jansen, tegen Feyenoord, met weer een nabespreking in ’t Sluisje, een kroeg van en voor Feyenoord-aanhangers. Over UVS-voorzitter Bart van Leeuwen, notaris, die de papieren van zijn huidige huis in de Professorenwijk in orde maakte. Over Coen Moulijn, het ‘motortje’ van Feyenoord die als kwikzilver langs de lijn rende, ‘alsof hij laag vloog’ en de bal loepzuiver voorzette. Over een voorzitter van Roodenburg, wiens naam Cor is vergeten, maar die gekleed in driedelig grijs en lange donkere jas de ‘dominee’ werd genoemd.

Zoon Robert en de kleinkinderen en hun voetbalaspiraties zijn tijdens het geanimeerde gesprek niet ter sprake gekomen. ,,Dat zijn weer heel andere verhalen, voor later misschien,” besluit Cor Pennenburg.

En dan nog dit:

“Weet je”, zegt Cor Pennenburg, “het Leidsch Dagblad en vooral hun verslaggever Ruud Paauw, schreef altijd negatief over Roodenburg.” Dat schreeuwt om een reactie. Vanuit Australië laat Ruud Paauw weten: “Zoals altijd overdrijft Cor Pennenburg weer vreselijk. Er is over Roodenburg zoals kritisch als heel positief geschreven. Je kunt er mijn eigen verslagen in het LD nog op naslaan. Zo’n  beetje elke club in Leiden voelt zich tekort gedaan. Het zijn allemaal ijdele dieren. Cor Pennenburg was overigens een uitstekende verdediger, laat ik dat hier nog maar eens verklaren.”

Auteur: Cees Mentink

Redactie
Redactie
De voetbalsite van Leiden en omgeving. Actueel en betrouwbaar.

Must Read