zaterdag, april 20, 2024
HomeColumnColumnist Rene SinkeColumn: Op de ke(e)per beschouwd: Ballenvanger of perenplukker?

Column: Op de ke(e)per beschouwd: Ballenvanger of perenplukker?

-

Je zal maar keeper zijn in het hedendaagse voetbal. Als oud-doelman moet ik er niet aan denken om die rol tegenwoordig in te vullen. Onlangs stond er in de Voetbal International een artikel over de rol van de doelverdediger.Columnist Pierre van Hooijdonk noemde ze daarbij enigszins denigrerend ‘ballenvangers’, waarmee hij echter wel de oorspronkelijke taken van de keeper kort omschreef. Overigens is de term ballenvanger nog een milde benaming, gelet op het feit dat de doelverdedigers van onze tegenstanders door mijn toenmalige trainer regelmatig voor ‘perenplukkers’ werden uitgemaakt.

Vroeger was het allemaal vrij simpel geregeld. Als keeper bestond je taak uit het voorkomen van tegendoelpunten. Daarbij mocht je te allen tijde je handen gebruiken; dat wil zeggen, binnen je eigen strafschopgebied uiteraard. Terugspeelballen mochten gewoon opgeraapt worden, je had alle tijd om de bal weer in het spel te brengen en je genoot, onder bepaalde voorwaarden, bescherming binnen je doelgebied.

In die tijd kon je, wanneer je voetbalkwaliteiten niet al te groot waren, dus altijd nog als keeper carrière maken. Maar vandaag de dag wordt er van een doelman veel meer gevraagd. Zo mag een terugspeelbal niet meer opgepakt worden, wordt er van je  verwacht  dat je beschikt over een goede traptechniek en dat je in staat bent mee te voetballen. En door een aantal andere wijzigingen in de spelregels, waaronder het opheffen van de beschermde status in het doelgebied, wordt het er allemaal ook niet makkelijker op. Bovendien moet je als doelverdediger beschikken over een bovengemiddelde spelregelkennis en op de hoogte zijn van de (afwijkende) bepalingen die voor jou gelden. Steeds weer blijkt dat lang niet iedere doelman over bovengenoemde kwaliteiten beschikt, hetgeen de amusementswaarde overigens wel ten goede komt, getuige het aantal gevallen dat dit naast bijzondere doelpunten ook kolderieke momenten oplevert.

Vitesse-doelman Jeroen Houwen durfde vorig jaar een bewuste terugspeelbal van het kaliber vuurpijl, die hoog het eigen doel in dreigde te gaan, niet te pakken terwijl hij daar, vlak voor zijn eigen doel staande, alle gelegenheid toe had. Hij stak (bleek achteraf) bewust geen hand uit naar de bal. Stomverbaasd was ik toen ik na afloop van de wedstrijd zijn reactie hoorde. Hij beweerde met droge ogen dat hij de bal niet met de handen pakte omdat hij anders ‘hands’ zou maken, daarmee een doelpunt zou voorkomen en dan de rode kaart zou krijgen. Nou loop ik al een aantal jaren mee in de voetbalwereld maar dat  een doelman in zijn eigen strafschopgebied ‘hands’ kan maken; daar heb ik nog nooit van gehoord. Niet onvermeld mag blijven dat het overigens een schitterend doelpunt was. En wat te denken van de onlangs gespeelde play-off wedstrijd Dordrecht-Sparta waarbij Sparta speler Stijn Spierings vanaf de middenlijn zijn eigen doelman passeerde, goalie Kortsmit durfde de “terugspeelbal” ook niet met zijn handen te beroeren.

Houwen en Kortsmit maakten duidelijk dat zij de spelregels, nota bene van het vak waarmee zij hun brood verdienen, onvoldoende beheersen. Het in de handen nemen van de bal na een (bewuste) terugspeelbal is strafbaar en wordt bestraft met een indirecte vrije trap. Hoewel daarmee bewust een doelpunt wordt voorkomen, staat in de spelregels dat voor de doelverdediger in dit geval wordt volstaan met een gele kaart (waarschuwing). Diverse oud scheidsrechters uit het betaalde voetbal die zich te pas en te onpas als spelregelexperts opwerpen en elkaar nog wel eens tegenspreken hebben zich over deze situatie gebogen,  geanalyseerd, toegelicht en uitgelegd. Grappig was het om te constateren dat zelfs Dick Jol en Mario van den Ende, die regelmatig van mening verschillen, het hierover dit keer wel met elkaar eens waren.

Maar waar nog enig begrip en clementie voor Jeroen Houwen op zijn plaats is, hij maakte zijn debuut in het betaalde voetbal waardoor hij extra gespannen was, had ik dat veel minder voor Sparta-doelman Roy Kortsmit. Deze ervaren eredivisiekeeper stak  geen hand uit bij de kanonskogel die in de nacompetitiewedstrijd tegen FC Dordrecht  door een eigen speler op hem afgevuurd werd en de bovenhoek van zijn goal in zeilde. Mocht de scheidsrechter deze bal onverhoopt als een ‘’ bewussie” uitgelegd hebben dan had de keeper na alle eerdere media aandacht kunnen weten dat hij  door de bal te stoppen hooguit een indirecte vrije trap en een gele kaart zou krijgen. Voor de goede orde: deze ‘pegel’ valt niet onder de term ‘bewuste terugspeelbal’  maar was een wilde trap “ins blauwe hinein“ die toevallig richting eigen goal ging.

Niet alleen op de vaderlandse velden komen verrassende momenten voor door het handelen van de doelverdediger. Een aardig moment tijdens de CL wedstrijd tussen Real Madrid en Bayern München, de doelman van Bayern realiseerde zich op het laatste moment dat hij een op hem teruggespeelde bal niet in de handen mocht nemen. Op een onhandige, maar bovenal kolderieke manier probeerde hij op het laatste moment de bal alsnog met de voeten te spelen. Het gevolg was dat hij alleen maar lucht verplaatste en de bal voor de voeten van Benzema rolde die vervolgens alle tijd had om nog naar zijn familie op de tribune te zwaaien voor hij de bal in het lege doel schoot. Ook in dit geval had het oppakken van de bal veel minder schadelijke gevolgen gehad. Mede  door deze goal werd Bayern uitgeschakeld en liep het miljoenen aan prijzengeld mis. Tegenstander Real haalde de CL naderhand binnen, waarbij het overigens alle medewerking kreeg van de doelman van Liverpool die blijk gaf dat hij de basiselementen van het keepen (ballenvangen) ook niet optimaal beheerste.

Vooral in het amateurvoetbal in de regio merk ik dat bepaalde spelregelwijzigingen nog niet ‘geland’ zijn. Er bestond ooit een regel dat een doelverdediger, die zich met beide benen van de grond en met de bal in bezit binnen het eigen doelgebied bevond, niet mocht worden aangevallen. Als een tegenstander bij een corner of voorzet ‘meesprong’ en er was sprake van contact, was er al snel sprake van het aanvallen van de keeper. Sinds een aantal jaren is deze regel echter niet meer terug te vinden in de spelregelboekjes. Het meespringen binnen het doelgebied is dus tegenwoordig toegestaan, mits dit niet onvoorzichtig, onbesuisd of buitensporig ruw gebeurd. Het geeft aanvallers dus geen vrijbrief om de keeper te kunnen ‘torpederen’. Ik moet helaas toegeven dat de ‘oude regel’ nog steeds, ook door internationale arbiters, onterecht wordt toegepast.

Het hoeft geen betoog dat de keeper in het bezit van de bal is als hij deze in zijn handen vast heeft. Maar ook als hij de bal op de hand draagt (of ‘laat dansen’), laat stuiteren bij het in het spel brengen en wanneer hij hand (er wordt zelfs aangegeven dat één vinger volstaat) op de op de grond liggende bal heeft wordt hij geacht deze in bezit te hebben. In al deze gevallen mag de tegenstander de bal niet meer (proberen te) spelen.  En de keeper die ziet dat zijn tegenstander de bal afpakt terwijl hij daarmee  aan de voet in het strafschopgebied loopt? Daar is maar één conclusie te trekken; de volgende keer beter opletten……

Wanneer een keeper in balbezit is mag hij zich tegenwoordig vrij bewegen binnen het strafschopgebied (vroeger mocht hij maximaal vier stappen maken). Gelijktijdig moet hij de bal echter binnen zes seconden in het spel brengen. De praktijk leert dat dit niet samen gaat. Keepers maken ruimschoots gebruik van de (fictieve) wandelkaart voor het strafschopgebied maar nemen daarbij ook ruimschoots de tijd om de bal in het spel te brengen. Gelukkig voor doelverdedigers zijn er veel scheidsrechters die kennelijk niet (of heel langzaam) kunnen tellen en niet ingrijpen, maar de rapen zijn gaar als de man in het zwart er wel tegen optreedt. Die staat een paar spannende momenten te wachten, vooral als de toegekende indirecte vrije trap tot een doelpunt leidt.

Ik kreeg van mijn trainer altijd de tip om mezelf te beschermen door in de duels ‘mijn knie flink op te trekken’, of ‘mijn ellebogen goed uit te zetten’. Bij een speler die recht op mij af kwam lopen mocht ik van hem zelfs ‘een beentje gestrekt vooruit steken’ zodat ze afstand hielden. Prachtige adviezen die mij al die jaren vrijwaarden van veel blessures, maar wel allemaal overtredingen opleverden. Ik wil keepers niet aanmoedigen om het advies van mijn voormalige trainer op te volgen. Nergens in de spelregels staat dat dit toegestaan is. Integendeel het valt allemaal onder het onvoorzichtig onbesuisd of buitensporig ruw aanvallen van de tegenstander met strafschoppen en gele of rode kaarten als mogelijk resultaat.

Uw columnist kijkt reikhalzend uit naar het komende WK waarbij ik er van overtuigd ben dat er zelfs op dat niveau weer volop discussies ontstaan ten aanzien van de arbitrage, vooral betreffende bovengenoemde spelregels. Waar ik me echter nog meer op verheug zijn de onverwachte doelpunten en kolderieke momenten binnen het strafschopgebied. Al dan niet veroorzaakt door een ballenvanger of perenplukker.

Rene Sinke
Rene Sinke
Voormalig docent en onderwijsmanager aan de Politieacademie, actief scheidsrechter voor de KNVB, ruim 12, 5 jaar actief geweest in de top van het amateurvoetbal. -Voormalig docent arbitrage bij de KNVB, voormalig trainer en jeugdleider, voormalig voorzitter van zondag 2e klasse ESTO. Reageert kritisch en direct op ontwikkelingen binnen het (amateur) voetbal en benut daar columns voor die regelmatig te lezen zijn op LAV.

Must Read