donderdag, april 25, 2024
HomeVoetbalnieuws-leidenMijn mooie club is niet meer

Mijn mooie club is niet meer

-

Het is maandag 20 januari 2020. De ‘Bijzondere’ algemene ledenvergadering staat op het programma. Traditiegetrouw zijn er rond 19:55 slechts een handjevol mensen. Om 20.20 trapt het bestuur af en heet een ieder welkom. Alhoewel iedereen de bui al voelt hangen, heerst er spanning. Zal het doodsvonnis worden uitgesproken? De alom bekende mededelingen over contributieachterstanden worden medegedeeld. Niemand luistert. Wordt het doodsvonnis uitgesproken over Leidsche Boys?

Om 22.10 eindigt de vergadering. Leidsche Boys houdt na 98 jaar op te bestaan. Onwerkelijk, maar waar. Pas een paar dagen later begint het bij mij door te dringen. En het doet pijn. Alsof ik iemand zojuist een laatste eer heb bewezen op een begraafplaats.
Begin 1995 zat ik op de Singelschool in Leiden. We speelden er voetbal en de meeste van mijn kameraadjes speelden bij Roodenburg en Lugdunum. Ik wilde op voetbal. Mijn vader speelde toen al bij Leidsche Boys en ik moest daar gaan voetballen. Veel keus had ik niet, en ik wist niet beter. Leidsche Boys speelde toen nog in de hoek van de Kade, waar FC Boshuizen nu haar wedstrijden speelt.

De eerste keer dat ik er kwam was ik verlegen. Ik kwam binnen in een klein, oud doch gezellig hok. Achter de bar stond mister Leidsche Boys himself: Henk de Faber. Het was een opvallende verschijning. Altijd een sigaar in zijn mond, overhemd in zijn broek. Als verlegen mannetje voelde ik me er gelijk al welkom. Ik kreeg een zakje chips, wat te drinken en Henk begon een praatje met me. Zo, het ijs is gebroken.
Ik kwam terecht in een team waarvan ik niet meer weet wie de leider op dat moment was. Wat me daar nog van bij staat is dat ik er een prettig gevoel bij kreeg. Alsof ik als buitenbeentje tot een nieuwe familie was toegetreden. Dat gevoel is nog steeds.

Rond 1996 moet het zijn, verhuisden we een stukje verderop op de Kade. Zonder enige twijfel de allergezelligste kantine die ik ooit in mijn leven heb meegemaakt. Voor een ieder die er weleens is geweest behoeft dat eigenlijk geen uitleg. De kleedkamers waren oud, de kantine was bruin en van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat was er reuring. En bier, heel veel bier. Op dat moment werd Anrico van den Hoed mijn trainer. Alhoewel dat van korte duur was hou ik daar mooie herinneringen aan over. Iedereen was gelijk binnen Leidsche Boys, of je nou dik of dun was, zwart of wit. Op dat moment liep er al heel veel jeugd rond op de Kade. De vereniging liep als een trein. Zowel op zaterdag- als zondag was de kantine overladen. Op prestatief gebied ging het soms wat minder. Het eerste heeft eigenlijk altijd in de krochten van het amateurvoetbal gespeeld.

In de jeugd had ik het er verschrikkelijk naar mijn zin. Ik kreeg Rene Luiten als trainer. Mijn teamgenoten werden mijn vrienden. Onze ouders waren vrienden van elkaar en stonden in weer en wind ALTIJD langs de lijn ons aan te moedigen. Ons toenmalige team bestond uit Rene Luiten Jr, Peter Koolen Jr, Jamy Riethoven, Robert-Jan Beij, Tom Laman, Najim Matouch, Yoska Ruigrok van de Werve, Stefan van der Meer en ik zal er ongetwijfeld nog wat vergeten zijn. Met veel van deze jongens ga ik nog regelmatig om en zijn altijd een rode draad geweest in mijn leven. Dit geeft de broederschap maar weer eens aan bij onze vereniging.

Na elke wedstrijd gingen we nog even de kantine in. Of we nu hadden gewonnen of verloren, ‘Ome’ Henk en Bea stonden altijd klaar met een patatje en wat te drinken.
De jaren vorderde en toen ik in de C1 speelde kwam er opeens een hele delegatie uit Engeland over om naar Leidsche Boys te gaan. Vanuit ‘Trinity High School’ kwam men over met vele leerlingen, docenten en vrienden. Zij waren vrienden van onze club. Zo speelden wij 1x in het jaar tegen een afvaardiging van deze universiteit. Het was altijd een drukte van jewelste. Na afloop hadden we dan een disco in de kantine met onze Engelse vrienden.
Deze Engelse vrienden hebben een naam. Brian Maguire is de persoon die dit altijd samen met Harry Luiten en Dick Jongbloed op touw heeft gezet. Brian zien wij nog steeds elk jaar. Als wij toevallig in Engeland zijn voor een voetbaltripje, neemt hij ons het hele weekend mee op sleeptouw. Waarom? Omdat wij iets gemeen hebben; Leidsche Boys. De liefde voor onze club. Een paar jaar geleden vertelde ik hem al dat het slecht ging met de club. Het deed hem zichtbaar wat. Maar toen was het nog helemaal niet zover. Inmiddels wel. Alleen al voor deze schat van een man vind ik het verschrikkelijk dat zijn clubje ophoudt te bestaan.

Overigens hadden we op de Kade de beschikking over twee velden. Als jeugd mochten wij alleen op veld 2 trainen. Helaas heb ik er geen foto’s meer van, maar ik zal het proberen visueel te maken. Er stonden zes grote doelen op het veld. Zonder netten. In de gemiddelde woestijn lag minder zand dan op ons trainingsveld. En we hebben meer ballen uit de sloot moeten vissen dan dat we er bij de tegenstander in het doel hebben gelegd.
Ik ga misschien van de hak op de tak, maar dat is dan maar zo.

Wat me ook nog bijstaat is dat een echt vriendenteam binnen Leidsche Boys kampioen kon worden. Dit was elftal met o.a. John Tuinhof, Roy Nazloomian, Sem Nazloomian, Maus Lasander, Martin Walraven, Peter Koolen, Maurice Burmeijer en noem het maar op. Dit waren overigens ook jongens die regelmatig meegingen naar uitwedstrijden van het 1e om daar de boel op stelten te zetten – alsof ze naar Ajax – Feyenoord aan het kijken waren. Zij wonnen de kampioenswedstrijd. Het was in de krochten van het amateurvoetbal, maar het werd groots gevierd. Zo kwam er op het pad tussen VNA en Leidsche Boys opeens een fanfare aangelopen – ik gok met een man of 40- om vervolgens het veld van Leidsche Boys op te gaan. Ook het nodige vuurwerk mocht niet ontbreken. Geweldig, wat hadden we het daar leuk.

Wat 1 van mijn mooiste herinneringen blijft aan de Kade is de promotie naar de 4e klasse. De goal van Amor in de laatste minuut. Voor de mensen die erbij waren is een beschrijving overbodig. Ik was een 12-jarig jochie op dat moment. Leidsche Boys kon thuis promoveren. Over deze wedstrijd zou überhaupt al een boek geschreven kunnen worden dus hierbij maar de verkorte versie. Naar schatting stonden er om en nabij de 600 toeschouwers langs het veld. Lang bleef het 0-0. Tot in de 89e minuut Peter Koolen- die toen eigenlijk allang geen 1e elftal speler meer was- een voorzet gaf. Amor el Yaakoubi schopte de bal in het doel. Ik stond achter dat doel als jong mannetje te kijken. Een paar seconden later lag ik op de grond. Ik was overlopen door het doldwaze publiek. Even later floot de scheidsrechter af. Mensen liepen met tranen op het veld. Ik zal dat nooit meer vergeten. Helaas had ik toen nog niet de leeftijd om een feestje te vieren en een biertje te pakken, maar dat feest erna zal ongetwijfeld tot de volgende ochtend hebben geduurd.

In datzelfde jaar gingen wij met de B-selectie naar Engeland – inderdaad – naar onze vrienden. Dit deden we met ons toenmalige trainers Richard Riethoven en Ton de Wit. Dit alles werd altijd begeleid door ons fantastische jeugdbestuur. Har Luiten en Dick Jongbloed waren mee en nog wat ouders. Het was een onvergetelijk weekend. Werkelijk waar alles was tot in de puntjes geregeld. We sliepen in een soortement herberg waar van alles te doen was. Er werden disco’s geregeld, we gingen naar Old Trafford, Anfield Road, naar een zwembad, noem het allemaal maar op.
Toen we een rondleiding kregen op Old Trafford wilde iedereen graag een Manchester United shirt hebben. Uiteraard met bedrukking van onze eigen namen. Het jeugdbestuur besloot voor iedereen 50% te betalen. Zo liep iedereen – zonder uitzondering- in een compleet Manchester United tenue. Wat voelde we ons toen stoer zeg. Uiteraard volop in de pubertijd liepen we met onze borst vooruit. Allemaal in een United tenue – alsof we voor deze club speelden.

Maar wat misschien nog wel mooier was, was de wedstrijd die op de Trinity High School werd georganiseerd. We kamen aan per taxibusje. Aldaar moesten we ons omkleden in een gymzaal. We dachten toen van: ,,Er zal wel geen hond op afkomen.” Na het omkleden liepen we naar buiten. Het hele veld stond bomvol met mensen, want Leidsche Boys moest spelen tegen het schoolelftal. Ik schat zo’n 400 studenten die de moeite namen te kijken. We verloren uiteindelijk dik, maar dat doet niets aan deze onvergetelijke ervaring af. Die pakken ze ons nooit meer af.

Rond 2003 moesten we gedwongen naar sportpark de Vliet. Onze oude kantine moesten we verlaten. Dat heeft veel mensen pijn gedaan. Alsof je je ouderlijke woning verlaat. Alhoewel het ons toen al veel leden heeft gekost, verliep de overgang eigenlijk goed. Op diverse gebieden werd het complex opgeknapt. Ik speelde rond die tijd in de A1 van Leidsche Boys. We deden het eigenlijk helemaal niet onverdienstelijk. Zo speelde we 3e klasse en zijn we nog een seizoen bijna kampioen geworden. Inmiddels was Henk de Faber ook onze trainer geworden. Een gouden vent. Zo iemand vind je niet meer. Soms verloren we, met de nodige taferelen op het veld, maar er stond altijd een kistje (of meer) klaar voor ons in de kantine. Henk was altijd positief. Hij kon ook heel kwaad worden. We gingen in die periode vaak naar Hollywood in Rotterdam op stap – of naar Utopia in Zoeterwoude. Zo kwam het weleens voor dat we aan Henk hebben gevraagd of we ’s nachts mochten slapen in de kleedkamer, zodat we in ieder geval op tijd waren voor de voetbal. Maar het kwam ook weleens voor dat als we om 10.00 ’s ochtends moesten voetballen, er sommige pas om 08.00 thuis waren van Hollywood. Dan was Henk bloedlink. Maar na de wedstrijd ging de woede over in tevredenheid. Tevreden met ‘zijn vrienden’ en werd er veel gelachen.

Eigenlijk hebben we zoveel bij Leidsche Boys meegemaakt dat een boek niet genoeg zou zijn. Mijn vader speelde inmiddels ook al bijna 25 jaar bij Leidsche Boys. Hij was eigenlijk toen inteelt Leidsche Boys – want hij kwam van VTL af. Desondanks heeft ook hij onvergetelijke tijden beleefd bij Leidsche Boys. In die periode had ik ook al wat nevenfuncties binnen de vereniging. Ik beheerde de website. En stond ook wekelijks achter de bar. Dat vond ik geweldig. Vaak stond ik op zondag met Joost Burgemeester, Mike Doesburg en Gene Schoeman achter de bar. Met Henk werken was altijd gezellig. Als mannetje van destijds 16 jaar moest je echter wel onder een streng regime werken; het glas moest altijd gevuld zijn. En ja, inderdaad met bier. Zo kwam het geregeld voor dat wij (de jonge gasten) niet eens meer konden lopen van de drank en achter de bar op de grond lagen. Schitterend. Vaak stopte Henk zelf om een uur of 18.00 met werken. Het maakte niet uit hoe druk het was. Dan zette hij de beamer aan met vaak Golden Earring en gingen de speakers zo hard dat ze het op de Kade nog konden horen. Henk pakte dan zijn luchtgitaar en maakte er een ware show van.

We gaan even een stukje vooruit. Het zal rond 2011/2012 zijn geweest. Er is wat terugloop in het aantal leden doordat ouders hun kinderen niet meer op Leidsche Boys willen doen. De afstand is te ver. Daardoor zien we helaas steeds minder jeugd bij Leidsche Boys. Ook zien we steeds minder hun weg vinden naar de kantine. Soms vraag ik mezelf weleens af hoezo? Waarom? Hebben sommige mensen voor een ander leven gekozen? Wij laten elkaar toch niet in de steek bij Leidsche Boys? We zijn toch een familie?
Die familie werd hard getroffen. Met Henk ging het al een tijdje niet zo goed. Naar een dokter ging die niet – hij was niet verzekerd. Sterker nog, hij was voor de overheid iemand ‘die niet meer in Nederland woonde’. Toen het steeds slechter ging, ontkwam Henk er toch niet aan. Er staat me nog altijd een naar beeld op mijn netvlies. Ik kom de kantine in. Henk stond normaal altijd met zijn glaasje bier en sigaar. Maar dit keer zat hij achter de kaarters, op een stoel. Met twee vesten om hem heen. Geen tapbiertje. Geen sigaartje. De dood stond hem in zijn ogen. Ik zei tegen Henk: ,,Ga naar de dokter, dit is niet goed.” Maar hij deed het zoals gewoonlijk weer af met “Ga weg lummel, ik heb niks”. Een paar weken later heb ik afscheid genomen van Henk. Mijn grote vriend was niet meer.

Ik blijf erbij dat dit de doodsteek is geweest van Leidsche Boys. Natuurlijk, meerdere factoren hebben meegespeeld. Laten we het vooral niet over de gemeente Leiden hebben. Die hebben nu uiteindelijk hun zin. Maar ik zal daarover verder geen woorden meer vuil maken.Connie en Erwin Koolen namen de kantine over. De Koolens zijn echte Leidsche Boys mensen. Maar het was wennen. Geen Henk meer achter de bar. Gelukkig hebben deze schatten van mensen het nog erg leuk weten te maken. We hebben vele leuke feestavonden meegemaakt, stonden altijd voor je klaar met een praatje.
In 2015 hebben we zelfs nog de koppen bij elkaar gestoken en een plan opgesteld: ,,Jeugd terug bij Leidsche Boys.” Op dat moment hadden we namelijk geen jeugd meer. We lieten 5.000 flyers drukken, maakten een plan en hebben in de winter met de gehele commissie en vrijwilligers geflyerd. Een paar maanden later hadden we ons eerste jeugdteam weer. De eerste training werd ruim bezocht; zo’n 100 man stond langs de kant – inclusief alle Leidse media. Leidsche Boys bloeide weer als nooit tevoren!

Maar dat was misschien maar een kleine piek. Het ledenaantal liep verder terug. ‘Voetbal Vitaal’ deed zijn intrede in de Leidse voetbalwereld. Leidsche Boys werd steeds meer in een hoekje geduwd. Natuurlijk is het niet allemaal de schuld van de gemeente Leiden. Maar zij hebben wel een flinke vinger in de pap gehad. Leidsche Boys was ten dode opgeschreven, en zo bracht men dat ook in de media naar buiten.

En toen was het over. Het doodsvonnis is uitgesproken over mijn mooie club. Veel mensen begrijpen misschien niet waarom het mij aangrijpt. Maar ik ben 30 jaar en ben nu 25 jaar lid. Het is derhalve een groot deel van mijn leven geweest. Want Leidsche Boys was niet alleen een voetbalvereniging. Het was ook mijn 2e thuis. Als ik eens in de penarie zat ging ik naar de club. Alsof je na een koude winternacht in een warm bad terechtkomt. Zo voelde dat. Opeens waren al je zorgen weer even verdwenen.

Als ik kijk naar de tegenwoordige tijd denk ik dat clubliefde niet meer bestaat. Er is een nieuwe generatie opgestaan. Als men ergens anders een voetbalschoenenbon krijgt, vertrekken ze. Er is geen binding meer met de vereniging. Men speelt liever thuis op de Playstation dan dat ze met hun vrienden een biertje op de club gaan halen.
Een schrale troost is dat we met alle teams die er nu nog over zijn naar een andere club zullen verkassen. We blijven dus samen. Leidsche Boys blijft voor altijd in ons hart.
De komende maanden gaan we over tot de afsluiting van de vereniging. Ik hoop dat een ieder samen met ‘La Familia’ nog mooie herinneringen willen gaan maken. Uiteraard komt er een slotfeest wat een groot gekkenhuis zal geven. Toch wil ik ook nog een beroep doen.
Ik wil een beroep doen op een ieder die onderdeel is geweest van deze familie. De ene wat langer als de ander. Velen van deze familie zijn al jarenlang niet meer op hun oude vertrouwde nest geweest. Toch hoop ik dat deze mensen ook hun laatste eer kunnen bewijzen aan de club die ook een onderdeel is geweest van hun leven. Deze oud-leden krijgen een uitnodiging. Mijn oproep; kom naar het slotfeest en bewijs de eer aan deze mooie voetbalvereniging.
In de loop van de komende weken c.q. maanden word men hierover geïnformeerd.
Dan rest mij tenslotte om alle lezers te bedanken. Onze mooie club is straks niet meer, maar zal altijd in ons hart blijven voortbestaan.

Leidsche Boys Till I Die!
Jordy Boutier

3 REACTIES

  1. Ron Middelkoop ik heb er een leuke tyd gehad en mede met grasveldjes ook bij Leidse boys leren voetballen
    De namen van Paul de vos sr Jan kramp bekleding oud Daan gijzenij piet de la Rie en later Harry Luiten lopen als een draad door mijn lidmaatschap.in 1e heb ik nog mogen spelen met Rico de vos Rini v veen Paul de vos jr Gideon vd born Leo engel David holswilder en Ronald de Ligny en Chris brouwer.was fijne tyd ook qua amusement en feestjes

Reacties zijn gesloten.

Must Read