De redactie van LeidenAmateurVoetbal.nl zit niet stil. Nooit. Ons team is ook altijd op zoek naar noviteiten, nieuwe rubrieken en glaszuivere uitdagingen. Vanaf vorige maand is de eerste ‘In de skybox’ geboren. Een nieuwe rubriek waarin de lezer in beeld en woord wordt meegenomen in het voetballeven van een plaatselijke held. In de eerste editie kwamen wij uit bij Dick van der Bijl, de huidige voorzitter van RCL. Helaas niet meer in leven, maar in deel 2 ruim baan voor Flip Massaar. Wie kent hem niet in Leiden als Mister LFC? Zijn dochters vertelden met liefde over hun pa..
Hij was voor een fusie met VNA en UDWS als de nieuwe club maar Boshuizerkade Boys zou heten. Overal waar Flip (Philippus) Massaar zijn gezicht liet zien, wist hij wel iets te regelen. Ballen, een sponsor voor tenues en geld, vooral geld. Zijn “cluppie” LFC lag voortdurend aan het infuus, vertelde hij, en er was altijd een bom duiten nodig voor weer een toernooi, bloemen voor een kampioenselftal of een feest met muziek.
Massaar ging zo enthousiast met de pet rond dat hem iets weigeren kansloos was. ‘Hij lijkt op Johan Bodegraven,’ werd vaak gezegd. Johan Bodegraven? Wie in hemelsnaam is Johan Bodegraven? Johan Bodegraven presenteerde in de jaren ’50 tal van radioprogramma’s voor de NCRV. Beroemd en succesvol waren zijn acties voor het goede doel. Beurzen open, dijken dicht is zo’n actie, toen Nederland in 1953 werd getroffen door de watersnoodramp en Goed Zo, een wekenlang durende “collecte” voor kinderen met een handicap.
Miljoenen wist hij bij elkaar te smoezen met zijn bronzen stemgeluid. Flip Massaar werd dus vergeleken met deze NCRV-coryfee. Alleen bij Massaar ging het nooit om miljoenen, hij was met minder tevreden. Wanneer hij het Sportcafé in Leiden, Leiderdorp, Noordwijk of nog verder van huis bezocht, had hij zijn kwitantieboekje altijd bij de hand. Flip Massaar had zijn hart verpand aan LFC, heel voetbalminnend Leiden en talloze voetbalgezinde ondernemers kenden hem. En hoe! Dit wordt een eerbetoon aan een man, die zich jarenlang manifesteerde als ambassadeur van de in 1907 opgerichte “kanaries”, LFC. Flip Massaar, een unieke man in de SkyBox.
De geur van LFC
‘Ik ruik hier de ‘geur van LFC’ nog,’ zegt dochter Marian Massaar. Op deze vrijdag zijn wij van LeidenAmateurVoetbal al vroeg paraat op de heilige grond van fusieclub FC Boshuizen. Op de Boshuizerkade waar LFC geschiedenis schreef, en waar Flip tot op hoge leeftijd ijverig voor de club bezig was. Netten ophangen, hoekvlaggen plaatsen, lijnen kalken, de kanariegele manus-van-alles voelde zich nergens te goed voor.
‘De barkrukken lijken nog dezelfde en kijk ‘ns: die biljartballen met de klok lijkt ook nog dezelfde.’ Marian is stemmig gekleed, een smaakvolle antracietgrijze blouse op een feilloos strak gesneden zwarte pantalon, de haren volgens de laatste trend gekapt. Een stijlvol leren jasje maakt het geheel compleet. ‘Dit is toch een speciale gelegenheid,’ vindt zij.
‘Praten over pa en ma. Wij vinden het prachtig, emotioneel ook, dat jullie ze niet zijn vergeten.’ Met ‘wij’ bedoelt Marian – uiteraard – zichzelf, haar oudere broer John en jongere zus Jacquelien. Het liefst hadden we ze alle drie tegelijk geïnterviewd en gefotografeerd. Maar de agenda’s konden niet op elkaar worden afgestemd. Jacquelien woont in Apeldoorn, broer John is ook druk-druk-druk. Omdat video bellen, via zoomen, face-timen en teamen vreemde verschijnselen zijn voor de LAV-redacteur-van-dienst, zal er gebeld en gemaild moeten worden. Zonder hun inbreng is deze hommage immers niet compleet.
Henk de Bolster – Tom Holswilder
Ruim 80 jaar zette Flip Massaar zich in voor LFC, de laatste jaren voor FC Boshuizen, een samengaan van LFC (Leidsche Football Club, in 1907 opgericht), VNA (Voetbal Na Arbeid, opgericht in 1946) en UDWS (Unitas Door Wilskracht Sterk, ontstond in 1990 uit de fusie tussen Unitas Leiden – opgericht in 1932 – en LDWS (opgericht in 1927). De drie clubs speelden aan de Boshuizerkade, waren buren, waardoor het samengaan in 2003 geen problemen opleverde, de culturen sloten vrijwel naadloos op elkaar aan. Marian is nog enthousiast over de onverwachte ontmoeting in Noordwijk met Henk de Bolster.
‘Een trouwe vriend van pa,’ vertelt ze. ‘Henk herkende mij meteen, zo konden we staandebeens nog even nostalgisch praten.’ Met Henk de Bolster was Flip goed bevriend en daardoor kon hij vaak een beroep op hem doen als het ging om sponsoring voor de club. Wanneer Massaar het terrein van De Bolster kwam op fietsen, met steevast een sigaartje tussen de lippen, zei Henk tegen zijn boekhouder “geef Flip maar wat hij vraagt”.
De pa van Marian vroeg nooit te veel en Henk wist dat zijn bijdrage goed besteed zou worden. Dat is vertrouwen. Marian: ‘Pa kon ook op een aardige manier overtuigen. Dan ging hij bijvoorbeeld naar Tom Holswilder van ’t Koetshuis en zei dan: ‘Jij hebt geluk gehad want iedereen wil met een advertentie in het Kerstvoetbaltoernooiboekje, maar ik heb jou speciaal uitgekozen.’ Dan vroeg Tom met een grote grijns: ‘Wat gaat het mij nu weer kosten’? en dan haalde mijn vader het kwitantieboekje tevoorschijn en was er weer een advertentie geregeld.
Op een dag vroeg Aad van der Luit, de motor achter het Sportcafé in Leiden, of hij even thuis langs mocht komen. Aad kwam met een boodschap en zei opmerkingen te hebben ontvangen van ondernemers, aan wie Flip vaak een bijdrage voor LFC vroeg. Aad vroeg of Flip daar wat terughoudender mee wilde zijn. Marian: ‘Daarvan was pa zo onder de indruk dat hij niet meer naar het Sportcafé durfde te gaan. Toen dat de sponsoren opviel en Aad hun de reden aangaf, namen ze contact op met de woorden: ‘Zonder jou is het Sportcafé niet meer compleet, Flip, je moet snel weer komen en we maken het gelijk goed met je.’
Tweede Wereldoorlog
Marian komt met een krantenknipsel op de proppen. Daarin worden vader Flip 25 vragen gesteld die hij op zijn wijze beantwoordt. Een kleine selectie:
Mooiste stukje Leiden: ‘De Kamp achter de Haarlemmerstraat, want daar ben ik geboren.’
Lelijkste: ‘Ik vind dat Leiden geen lelijke plekjes heeft. Ik ben in Londen, Parijs en Praag geweest. Niks kan aan Leiden tippen, Leiden is het mooist. Vooral de zaterdagmarkt is een hoogtepunt.’
Je beste eigenschap: ‘Dat zou je aan mijn vrouw moeten vragen, ik ben geen gemakkelijke jongen.’
Je slechte eigenschap: ‘Dat ik veel kritiek heb op een ander. Het zit in mijn karakter.’
Mooiste moment in je leven: Toen ik 42 was en ging trouwen. Ik had nooit gedacht dat ik dat ooit eens zou meemaken.’
Rotste moment in je leven: ‘Dat ik als 22-jarige als dwangarbeider naar Duitsland moest. Je moest er erg hard werken, kreeg veel slaag en weinig te eten.’
Gré en Flip leerden elkaar kennen op een echte Leidse verjaardag. Dat is een verjaardag waar iedereen komt opdraven: familie, vrienden, mensen van de club en jongens van de selectie. Op de met een wit kleed bedekte tafel staan flessen drank, glazen met sigaren (groot en klein) en glazen met sigaretten (Golden Fiction en Cabalero). Na het derde glaasje staat de 1ste op om voorzichtig een meezinger aan te heffen. Na nog een paar glaasjes staat de hele meute op en wordt er uit volle borst gezongen en gaat de jarige voor in de polonaise, via de voordeur eruit en via de achterdeur weer naar binnen. In die sfeer werden Gré en Flip verliefd op elkaar. Een eerdere prille relatie werd in de knop gebroken, omdat zijn aanstaande het maar niks vond dat Flip in weekend bij LFC actief was en niet naast haar op de bank zat. Het grappige is dat Flip zijn vrouw sindsdien met Greetje aanspreekt en Greetje hem met Massaar. Dat hij de dag dat Greetje en hij elkaar het jawoord gaven, de mooiste dag van zijn leven noemde, zegt genoeg over hun liefdevolle huwelijk.
‘Over de oorlogsjaren praatte pa nooit,’ weet Marian. ‘Dat hoor je wel meer van mensen die deze verschrikkelijke tijd hebben doorgemaakt. Wat pa wel deed: Alles lezen over de Tweede Wereldoorlog, hij had er stapels boeken over. Het meest was hij gehecht aan Het oorlogsverleden, kleine boekjes vol oorlogsdocumentatie.’
Bijzondere man
De Leidenaar, die Flip is, verplaatste zich altijd per fiets. Weer of geen weer, hij pakte de fiets. Ook op oudere leeftijd. De kinderen vonden dat linke soep, ook omdat zijn fiets aan de oude kant was, gebreken vertoonde. ‘Pa, zullen we een nieuwe, stevige fiets voor je kopen?’ Hoe vaak hebben John, Marian en Jacquelien dat niet gevraagd? Het was nee en het bleef nee, soms met de woorden: ‘Zonde van het geld, straks verslijt ik die niet meer.’
Uitgepraat. Het voordeel van fietsen door Leiden, vond hij het kunnen zwaaien naar mensen, ze groeten of afstappen voor een praatje, zeker ook bij het ophalen van de toto en het bewerken van sponsors. Massaar had geen rijbewijs, dus ook geen auto. Wanneer een auto echt nodig was, denk aan voetbalwedstrijden buiten de stad, kon hij een beroep doen op twee chauffeurs. “Particulier chauffeur” nummer één was bestuurslid Albert Klunder, later liet hij zich als vorst rijden door Piet van Dam, die in bloemen deed.
Beide mannen mocht hij niet af en toe als dank een flesje geven. ‘Wanneer hij dat zou doen, zouden ze pa nooit meer rijden, dreigde ze.’ Flip Massaar had ook een accountant, een heel goede zelfs, Jan de Wolf, die bij ASC in hoog aanzien stond. Marian: ‘Elk jaar kwam Jan bij ons thuis om de gegevens voor de belastingaangifte op te nemen. Bij die gelegenheden zette hij alvast een cadeau klaar als dank. Dan werd de goede man écht boos. Eens hoorde ik hem zeggen: ‘Wanneer jij dat nog één keer doet, kom ik niet meer. Ik doe het graag voor jullie en wil er niks voor hebben.’ Toen is pa daar maar mee gestopt.’
Het viel veel mensen op dat Flip altijd een overhemd droeg, zijn hele leven lang. Vaak ook nog met een stropdas. ‘Je wist maar nooit,’ zei hij, ‘wie ik tegenkom en bij wie ik voor het een of ander binnenval, dan wil ik er netjes uitzien.’ Hij hield van smartlappen (De Zangeres zonder Naam) en “dat ventje uit Volendam” (Jan Smit). Van vakantie hield hij niet, hij was geen vakantieman, bleef liever thuis dichtbij de club. ‘Een keer wisten we hem te verleiden naar Port Zeelande te gaan. Vrijdag weg, zondag terug. Dat was te overzien als het eerste elftal maar niet speelde. Maandag wilde hij weer op de club zijn.’
Flip Massaar Tribune
Wanneer we later over het veld lopen richting zittribune, merkt Marian op, dat het naambord op de Flip Massaar tribune er niet meer hangt. Dat voelt heftig, dat doet pijn. In oktober 2012 werd de nieuwe tribune officieel in gebruik genomen en vernoemd naar Flip, die een jaar eerder was overleden.
‘Ik herinner me nog dat we met onze moeder, John, Jacquelien daarbij aanwezig waren. Een glaasje, een hapje, toespraak, afijn, het werd een mooi moment tijdens het voorprogramma van FC Boshuizen-UVS, ondanks dat de wedstrijd wegens hevige regenval werd afgelast. De drie kleinkinderen; Yasmin, Jill en Toine liepen daar met veel plezier te stoeien. Voor de kinderen van Gré en Flip kwamen tal van herinneringen bovendrijven.
‘Vanuit de flat aan de Boshuizerkade woonden ze dicht bij LFC en vaak op het veld (zoals ze dat noemden). ‘Ma was ook altijd actief bij LFC. Zij zorgde voor de gasten in de bestuurskamer op zondag, stond ook in keuken en in de kantine, ze waste en streek de voetbaltenues van de selectie. Een feestje? Ma was er met nog veel meer dames om te helpen. Wij speelden daar de hele zondag en leken met LFC getrouwd, als het ware.’
Telefoon uit Apeldoorn
Jacquelien, de jongste dochter van Gré en Flip aan de lijn. Na het overlijden van ma in 2015 is zij met haar man René, dochter Jill en zoon Toine naar Apeldoorn verhuisd. Ze mailde een handvol prachtige foto’s. Een daarvan “voelde” zo goed: de dag dat Jacquelien en René trouwden. De stralende bruid wordt door een minstens zo stralende vader Flip weggegeven in de Burgerzaal van het Stadhuis. ‘We liepen veel te hard, niet statig genoeg. Dat zei ik pa, maar hij hoorde mij niet, ik liep aan de kant van zijn dove oor.’
Wanneer Jacquelien aan haar vader denkt, ziet ze zijn lachende gezicht en hoort ze zijn uitbundige lach. Ja, zij was erbij toen de artsen vertelden dat Flip longkanker had. Dat was in 2010: ‘Pa moest in het ziekenhuis zijn voor een hartfilmpje. Toen werd er een vreemd plekje op zijn longen gezien.’
Massaar reageerde stil en gelaten op dit slechte nieuws. Er kwam een tia overheen, een pacemaker, hij werd minder mobiel. Kortom, het ging bergafwaarts, de pijn werd ondraaglijk en Flip depressief. ‘Zondag, luttele uren nadat op de Boshuizerkade de lichten uitgingen, doofde het vlammetje in Flip,’ schreef Gertjan van Geen in het Leidsch Dagblad. Vaarwel Mister LFC en Leidse ereburger. Jacqueline: ‘Pa’s dood betekende een verlossing uit zijn lijden.’
‘Ik heb drie seizoenen gevoetbald,’ vertelt de Apeldoornse Leidse. ‘Teun Erades trainde ons, Brenda van Stralen, dochter van de voorzitter, speelde bij ons, verder ook Natasja van Haarlem. Brenda ging studeren en voetballen in Amerika, zij was heel succesvol daar.’
Natuurlijk droegen de vrouwen het befaamde shirt met de V, op maandag waste moeder Gré alle spullen, hing die te drogen, streek ze, vouwde alles keurig en deed de kousen, shirtjes en broekjes in tassen.
Klaar voor gebruik, tegen vv Leiden, UVS en Blauw Zwart bij voorbeeld. De achterspeelster vond zichzelf geen “natuurtalent”, voetbal vond ze wel leuk met al die meiden, maar haar hart ging uit naar paardrijden. Dat deed ze dan ook in Voorschoten. Eenmaal in Apeldoorn werd een paard aangeschaft waar dochter, nu sweet sixteen, al haar vrije tijd wijdt.
Jacquelien heeft lang thuis gewoond, ze studeerde in Rotterdam en kwam elke avond thuis. Tot genoegen van pa en ma, die hadden John en Marian al zien uitvliegen. Het “lege nest-syndroom” werd nog even uitgesteld. ‘Het is deze maand 10 jaar geleden dat pa overleed,’ zegt ze. ‘Ik denk nog elke dag aan mijn ouders, in november nog meer. Leiden zal ik nooit vergeten. In de werkkamer, die wij Leidse kamer noemen, heb ik een Leids vlaggetje hangen en schilderijen hangen van de Morspoort en het Stadhuis. In de huiskamer een ingelijste plattegrond van Leiden en Apeldoorn, broederlijk naast elkaar. Heeft mijn zus verteld over het sprookje De grote Beer van de Breestraat? Ja? Mooi hè! Dat sprookje verzon mijn vader uit zijn blote hoofd, elke dag een nieuw avontuur. We luisterden ademloos.’
Kinderliedjes
Humoristisch en direct zijn was ook een kant van Flips karakter. Toen hij met de Ouderen Taxi werd opgehaald en weinig galant vóór Gré instapte, keek hij rond en zei: ‘Gré, er zitten alleen maar oude vrouwen hier. Die hebben allemaal hun man al dood gepest.’
Een ander voorval. Hij had iemand gevraagd prijzen beschikbaar te stellen voor het Kerstzaalvoetbaltoernooi. Die werden bij hem bezorgd. Flip keek er naar en stapte naar de “gulle gever”, haalde de plastic zak tevoorschijn en vroeg of er voor zo’n mooie club geen grotere bekers beschikbaar waren.’ Zo was Flip ook. Een voorbeeld van “grote mond, klein hartje”. Thuis, de liefste man van de hele wereld, behalve als het niet goed ging bij de club. ‘Pa zong met ons ook kinderliedjes.’ Marian heeft er nog een vers in het geheugen en zingt:
Buiten in de biezen, daar lei een hondje dood
zijn staartje was bevroren, zijn billetjes waren bloot
Toen kwam Jan de slager
die zei: de hond is mager
toen kwam Lysje Lonken
die zei: dat beestje is dronken
Toen kwam Tryntje Rommelpot
die zei: dat beestje is half zot
Toen kwam Tys de timmerman
die spijkerde ’t hondje zijn staartje weer an
En ’t hondje gingen heenen
met zijn staartje tussen z’n beenen
Het verbaast eigenlijk niet dat Marian het versje zoveel jaren later nog kent. De Beer van de Breestraat was een verhaal dat vader Flip zelf bedacht had en er elke avond voor het naar bed gaan een vervolg aan gaf. Pyamaatjes aan, haartjes nat en verrukt luisteren naar wat papa weer verzonnen had.
Marian heeft een wens (eigenlijk een idee van haar vriend Arno de Jong van Sligro Leiden): ‘Er wordt een nieuw sportcomplex gebouwd aan de Boshuizerkade. Heel mooi, eigenlijk zouden de zalen en kleedkamers namen moeten krijgen van mensen uit de Leidse sportwereld zoals Aad van der Luit, Joop Riethoven, Wim Rijsbergen en nog veel meer, teveel om te noemen. Dat moet dus niet zo moeilijk zijn. En natuurlijk één zaal of kleedkamer met de naam van mijn vader.’
Foto’s en knipsels: Collectie familie Massaar
Actuele foto’s Marian: Remco Mentink
Eindredactie: Hennie Kanbier
Met dank aan Tom Verschoor / FC Boshuizen
En meer:…..
Burgemeester Cees Goekoop reikt de Eremedaille uit, verbonden aan de Orde van Oranje Nassau. Flip: ‘Jij geeft wel dat lintje, maar je moet niet denken dat ik op jouw partij ga stemmen, hoor Cees.’
Februari 2003, toen de fusie nog in een oriënterend stadium verkeerde
Naar aanleiding van dit verhaal kwam er een reactie binnen bij onze redactie (25/11):
,,Allereerst wil ik mijn complimenten geven aan dit geweldige verhaal over de hoofdpersoon Flip Massaar. [ In de Skybox 2] doch zeker niet te vergeten zijn vrouw en het gezin van Flip. Ook ik heb veel met deze markante Leidenaar te maken gehad. Eerst als voorzitter van l.v.v. De Sleutels en later in de zelfde functie maar dan bij v.v. GHC. Altijd in voor een praatje en altijd had Flip, een luisterend oor en belangstelling hoe gaat het bij jou vereniging? Flip, noemde mij altijd Barnhof hihi, hoe vaak dat ik ook vertelde het is Barnhoorn. Maar dat maakte voor mij niet uit verder. Misschien toeval? Maar ik doe sinds een aantal maanden wat vrijwilligers werk achter de schermen voor juist Flip zijn oude liefde namelijk bij FC Boshuizen [ LFC o.a.] Van hier uit wil ik even reageren op een passage uit dit prachtige verhaal. Ik heb er persoonlijk voor gezorgd dat bij het verplaatsen van de tribune van de ene naar de andere kant aan de Boshuizerkade, juist het naambordje van de Flip Massaar tribune gered werd bij de sloopoperatie …. En gezorgd dat het bordje weer keurig terug kwam op de tribune. Dit bordje hangt midden in de tribune, boven de bovenste rij. Ere wie Ere toekomt! Dus lieve familie Massaar, weest gerust de tribune op de Boshuizerkade zal voor eeuwig de naam dragen van jullie dierbare. Man, vader en opa; Flip Massaar. Met vriendelijke groet, Dick Barnhoorn.
Note redactie: excuses voor dit misverstand, uiteraard wordt de tekst per NU aangepast!
Jill is de 2e kleindochter. Yasmin was de 1e kleindochter en merkte dit zelf op!