Passanten …………
In het betaalde voetbal worden trainers die gedurende langere tijd werkzaam zijn bij een vereniging steeds zeldzamer. In Nederland was Heerenveen-trainer Foppe de Haan zo’n beetje de laatste die voor altijd verbonden leek aan de club en in Engeland stonden Sir Alex Ferguson en Arsène Wenger bij respectievelijk Manchester United en Arsenal vele jaren aan het roer. Zij waren ook alle drie min of meer het gezicht of, zo u wilt, het uithangbord van hun club.
De huidige tendens is dat trainers na een relatief korte periode aan het eind van het seizoen hun club verlaten en elders emplooi proberen te vinden. Wanneer de resultaten achterblijven en de paniek toeslaat ontslaan sommige clubs de trainer nog tijdens het lopende seizoen, in de hoop een ‘schokeffect’ te bereiken. Zo sneuvelden dit seizoen onder andere de trainers van NAC, NEC, Excelsior, Almere FC, Roda JC en deze week nog Heerenveen al omdat de hooggespannen verwachtingen tot op heden niet uitkwamen of dat ambities tussen trainer en club niet overeenkwamen.
In het amateurvoetbal is het niet ongebruikelijk om na twee á drie jaar een andere trainer aan te stellen die de visie en het beleid van de vereniging volgt en als persoon bij de selectie past. Wanneer de ‘chemie’ tussen trainer en de spelersgroep is uitgewerkt wordt het contract niet verlengd en gaat de club op zoek naar een nieuwe trainer en de trainer naar een nieuwe club. Hierdoor ontstond de uitdrukking: ‘trainers zijn passanten’. Momenteel is het overigens geen bijzonderheid meer dat ook bij het amateurvoetbal, ongeacht of dit aan de top of in de kelder plaatsvindt, voortijdig afscheid wordt genomen van een trainer. Het maakt dat de term passanten alleen maar toepasselijker is voor hen.
In de loop der jaren startte de zoektocht naar een nieuwe trainer steeds eerder en het lijkt er op dat de zogenaamde ‘trainerscarrousel’ steeds eerder op gang komt. Vandaag de dag is het heel normaal dat een vereniging al in november/december al een vacature openstelt of contact legt met mogelijke kandidaten, zodat tijdens de nieuwjaarstoespraak van de voorzitter bekend kan worden gemaakt wie voor het nieuwe seizoen als trainer zal worden aangesteld. Een mededeling die nagenoeg altijd wordt gevolgd door de opmerking dat het bestuur haar volste vertrouwen uitspreekt dat de zittende trainer er alles aan zal doen om het lopende seizoen succesvol af te ronden. Dat mag ook van hem verwacht worden, hij heeft immers een arbeidsovereenkomst. Maar toch vraag ik me af hoe gemotiveerd hij in zo’n situatie kan blijven en of hij niet (on)bewust al meer bezig bent met de oriëntatie op zijn nieuwe club.
Maar tegenwoordig lijkt het er op dat niet alleen de trainers passanten bij een vereniging zijn, maar ook spelers onder deze categorie vallen. In het verleden was het standaardelftal van een vereniging zeer herkenbaar. Spelers die in de jeugd hadden gespeeld bleven hun club trouw, stroomden door naar de senioren en waren daar gedurende meerdere seizoen het gezicht van de club. Natuurlijk vonden er ook wel mutaties plaats, maar lang niet in zo grote mate als vandaag de dag. De maanden mei en juni waren de zogenaamde overschrijfmaanden. Spelers die om wat voor reden dan ook van club wilden wisselen konden dat in die periode aangeven en regelen.
Maar nu het lijkt er op of de ‘transferperiode’ zich ook al steeds vroeger aandient. Op verschillende websites die het amateurvoetbal in de regio’s Leiden (LAV), Rotterdam, Den Haag en Amsterdam volgen, verschijnen bijna dagelijks berichten over spelers die voor het nieuwe seizoen nu al de keuze voor een andere club hebben gemaakt. In veel gevallen gaat het daarbij om zogenaamde ‘clubhoppers’, spelers die nog maar kort (één a twee jaar) voor een vereniging zijn uitgekomen.
Niet zelden vermeldt de berichtgeving dat de selectie van de betrokken vereniging langzaam maar zeker vorm krijgt. Of dat technische commissie van de betrokken club er in is geslaagd is om een of meerdere spelers aan zich te binden, dat spelers getekend hebben voor de nieuwe club of dat men meerdere talentvolle spelers voor het nieuwe seizoen heeft ‘vastgelegd’.
Het roept bij mij de vraag op om welke reden de speler van club wil veranderen. Is het vanwege zijn sportieve ambities of liggen zijn er andere redenen; zoals financiële vergoedingen, randvoorwaarden of maatschappelijke kansen?
Nu is dat niet zo vreemd wanneer het om een club uit de tweede of derde divisie gaat. De KNVB verplicht hen een bepaald aantal contractspelers te hebben en club en daarnaast kunnen sponsoren op legitieme wijze ook maatschappelijke mogelijkheden (opleiding, baan) bieden aan spelers die op dit niveau minimaal drie keer per week moeten trainen en voor hun wedstrijden vaak de hele zaterdag (of zondag) op pad zijn.
Het verbaast mij echter dat deze berichten in de meeste gevallen gaan om spelers en clubs die zich bewegen in de marge van het amateurvoetbal, of duidelijker gezegd; uit de tweede klasse of lager.
Spelerswisselingen leveren in veel gevallen niet alleen ‘scheve gezichten’ op tussen beide (regionale) verenigingen maar rechtvaardigt ook de vraag of je als speler wel optimaal gemotiveerd kan blijven om de rest van het seizoen het (sportieve) uiterste uit je zelf te halen voor de club waar je (nu nog) voor uitkomt.
De hamvraag is hoe je (huidige) medespelers, bestuur, vrijwilligers en supporters van de club hier tegenaan kijken. Dat de trainer een passant is wordt ondertussen algemeen geaccepteerd. De vraag is of dat ook geldt ten aanzien van de speler………