‘Scheids, mag ie in énen?’ Bijna wekelijks wordt deze vraag gesteld. Het is, naast de vele opmerkingen die gedurende de wedstrijd over mij heen komen, maar een klein voorbeeld van hoe slecht het gesteld is met de gemiddelde spelregelkennis bij spelers, begeleiding en publiek. En om eerlijk te zijn begrijp ik dat in een groot aantal gevallen ook wel. Want hoewel de voetbalsport slechts 17 spelregels kent en deze in de kern grotendeels onveranderd blijven, voert de FIFA jaarlijks zoveel instructies en wijzigingen door dat de gemiddelde speler en/of liefhebber door de bomen het bos af en toe niet meer ziet. Ik moet toegeven dat al die wijzigingen het voor ons als scheidsrechter ook niet makkelijker maken.
Ieder seizoen overvalt de FIFA de bonden en dus ook de verenigingen, spelers en officials met een groot aantal spelregelwijzigingen. In 2016 werden we geconfronteerd met maar liefst 94 wijzigingen. Dan gaat het over serieuze zaken (wijze van toepassen van de buitenspelregel, optreden bij het ontnemen doelrijpe kans) tot futiliteiten (verplichte kleuren van de slidingbroek en tape op de kousen etc.). Dit jaar was de FIFA gematigder en viel het mee. ‘Slechts’ 34 wijzigingen was de score van 2017. Na vorig jaar spreken we in scheidsrechtersland al gekscherend van een rustige zomer. De bondsscheidsrechters in alle categorieën worden in de eerste weken van het seizoen geïnformeerd, geïnstrueerd en getoetst over de nieuwe regels en aangebrachte wijzigingen.
Alle andere betrokkenen, verenigingen, spelers, toeschouwers etc. worden geacht hun informatie via de social media (website) en/of brieven door de KNVB te halen. Onnodig om te zeggen dat het daarom mogelijk en zelfs aannemelijk is dat spelers, begeleiding en toeschouwers vaak nog de toepassing van de ‘oude spelregel’ voor ogen hebben terwijl de scheidsrechter al volgens de ‘nieuwe regels’ fluit. Het gevolg laat zich raden; aan de beslissing van de scheidsrechter is voor velen soms geen touw meer aan vast te knopen. Hetgeen weer leidt tot onbegrip en zelfs boosheid of woede, wat in het veld weer leidt tot het voortdurend leveren van commentaar, maar onder andere ook tot de vraag waarmee ik dit artikel opende.
Levendige handel
Nu ben ik van mening dat je van een voetballer en/of kritische voetballiefhebber niet alleen mag verwachten dat deze de basisregels van het voetbal kent en beheerst, maar dat vooral spelers zich ook (laten) informeren over de aanpassing van de spelregels. De basisregels staan al heel lang vast, zijn van oudsher bekend en blijven in essentie ook ongewijzigd. Om de spelregelkennis bij spelers te verbeteren heeft de KNVB enige jaren geleden het spelregelcertificaat voor de oudste jeugdspelers verplicht gesteld. In eerste instantie een prima plan, ware het niet dat het helaas niet optimaal werkt. Uit eigen ervaring weet ik dat verscheidene jeugdspelers die de toets lastig vinden de hulp inschakelen van een ‘spelregelkenner’ in hun netwerk. Deze maakt samen met betrokkene de digitale toets. Bij mijn eigen vereniging ben ik zelf ook verschillende keren gevraagd om een speler ‘effe door de toets heen te helpen’. Het is zelfs zo dat bij een aantal verenigingen zelfs een levendige handel in spelregelkennis is ontstaan. Teamgenoten en/of kenners verlenen hun diensten tegen een kleine vergoeding of wederdienst (kistje bier voor het elftal etc.). Na het verkrijgen van het certificaat kan de betrokken speler jaren spelen zonder dat hij dus feitelijk over voldoende basiskennis van het spelletje beschikt.
De door de FIFA doorgevoerde spelregelwijzigingen hebben tot doel uniformiteit te kweken bij de toepassing van spelregels door middel van het geven van instructies, bijvoorbeeld wanneer een waarschuwing (gele kaart) of veldverwijdering toegepast moet worden. Daarnaast beoogt men meer duidelijkheid van de regels, het bevorderen van de snelheid in het spel en het bevoordelen van de benadeelde partijen te realiseren. De vraag rijst echter of, net als bij de invoering van het spelregelcertificaat, al deze doelstellingen gerealiseerd worden. In sommige gevallen lijkt het tegendeel waar.
Buitenspelregel
Een goed voorbeeld daarvan is de toepassing van de buitenspelregel. Het lijkt wel of deze regel ieder jaar aangepast wordt. In het verleden was die regel vrij eenvoudig en voor iedereen makkelijk te begrijpen. Een speler stond tussen de voorlaatste verdediger(s) en de achterlijn, en bevond zich dus in buitenspelpositie. Ongeacht of hij de bal speelde klonk het fluitje indien de bal in zijn richting ging en volgde er een vrije trap op de plaats waar de buitenspel staande speler zich bevond. De afgelopen jaren zijn er op voorspraak van de FIFA veel wijzigingen doorgevoerd. Om te beginnen werd het –met de voeten- gelijk staan met voorlaatste verdediger(s) niet meer als buitenspel aangemerkt. Vervolgens werd het plotsklaps strafbaar als er enig lichaamsdeel waarmee gescoord kan worden (alles behalve de armen) zich tussen de voorlaatste verdediger(s)en de achterlijn bevond. Aansluitend werd er toegevoegd dat buitenspel alleen bestraft werd als de betreffende speler de bal speelde, in zijn positie een tegenstander hinderde in zijn handelen of het zicht op het spel ontnam. En toen iedereen daar aan gewend was werd vastgesteld dat de vrije trap niet genomen moest worden op de plaats waar de betrokken buitenspel stond maar op de plek waar hij de bal speelde. Als een speler die terugkomt uit buitenspel en de bal op zijn eigen helft speelt moet de scheidsrechter daar een vrije trap geven. Voor menig toeschouwer en speler is dit niet meer te begrijpen.
Doorgebroken speler
Ook volgden er aanpassingen betreffende de spelhervatting en veldverwijdering na het maken van een overtreding (neerleggen, blokkeren, omver duwen) van een ‘doorgebroken speler’. De term doorgebroken speler was voor zoveel interpretaties vatbaar dat de regel enige jaren geleden is aangepast. Om het makkelijker en duidelijker te maken werd de regel gewijzigd in; ‘door middel van een overtreding de tegenstander een directe scoringskans ontnemen’. Het moet dan een directe kans betreffen die in de eerstvolgende actie afgerond zou kan worden. Aanvankelijk was deze met betrekking tot een overtreding binnen het strafschopgebied vrij eenvoudig. De overtreder werd van het veld gestuurd (direct rood), kreeg een wedstrijd schorsing en er volgde een strafschop. Dit werd het zogenaamde ’tripple punishment’ genoemd. Marco van Basten (u wellicht niet onbekend) heeft via de KNVB bij de FIFA een wijziging voorgesteld deze regel toe te passen. Vooral de driedubbele straf die ik beschreef, stuitte hem tegen de borst. Om het ‘makkelijk’ en ‘eerlijk’ te maken wordt er nu verschil gemaakt tussen de overtreding binnen en buiten het strafschopgebied. Buiten het strafschopgebied volgt na de overtreding (ontnemen directe scoringskans) een directe vrije trap en een rode kaart. Binnen het strafschopgebied ligt het ingewikkelder. Als de overtreding puur op de man is gericht (vasthouden, duwen blokkeren etc.) volgt een strafschop en een rode kaart. Als de overtreder de mogelijkheid en intentie had om de bal te spelen en de situatie daarom als een ‘voetbalduel’ kan worden beoordeeld, volgt een strafschop en een gele kaart. Ga er maar aanstaan als scheidsrechter of langs de lijn om dit te bepalen. Los van het feit dat ik niet kan gedachtenlezen en dus ook niet weet wat de intentie van de overtreder is op het moment dat hij het duel aangaat, blijft het weer een beslissing die in een ‘split-second’ genomen moet worden.
Johan Cruijff
In een aantal gevallen moet ik onwillekeurig aan de woorden van wijlen Johan Cruijff denken die ooit beweerde dat ‘elk nadeel zijn voordeel heeft’. Want aan beide regels zit echter ook een keerzijde, waar ik de afgelopen weken een paar mooie voorbeelden van zag. Een speler die buitenspel staat wordt tegenwoordig pas strafbaar als hij de bal speelt of een tegenstander hindert zoals boven omschreven. Deze nieuwe toepassing kan dan tot onverwachte situaties leiden en zelfs voordeel opleveren voor de overtredende partij. Bij een wedstrijd waar ik aanwezig was stond een aanvaller ongeveer drie meter op de helft van de tegenstander buitenspel. De bal werd ‘diep gespeeld’ zonder echt in de richting van de aanvaller te komen. Hoewel de vlag van de assistent omhoog ging liet de scheidsrechter doorgaan. Conform de regels een correcte beslissing want buitenspel staan is namelijk op zich (niet meer) strafbaar. De aanvaller sprintte vervolgens tegen beter weten in achter de bal aan en speelde deze ver op de helft van de tegenstander. Op dat moment werd zijn aanvankelijke buitenspelpositie strafbaar en werd op de plek waar hij de bal speelde een vrije trap toegekend. De overtredende partij maakte hier handig gebruik van door zeker 50 meter door te schuiven en zich verder van de eigen goal op te stellen toen de vrije trap werd genomen. Hoewel de aanvaller een overtreding beging boekte hij dus toch terreinwinst. Het wijzigen van de oorspronkelijke ’tripple punishment’ leverde vorig seizoen een vereniging wel heel veel voordeel op. Ik was aangesteld voor een wedstrijd tussen twee ploegen die in de strijd waren voor een periodetitel. In de eerste helft ontnam de thuisploeg haar tegenstander een directe scoringskans binnen het eigen strafschopgebied. Tot twee jaar terug goed voor een ‘pingel’ een ‘rode kaart’ en een schorsing voor de overtreder. Omdat het hier om een voetbalduel ging – waarbij de overtreder zijn aanval puur op de bal richtte, maar en passant de benen van de aanvaller raakte – kende ik, overeenkomstig met de nieuwe richtlijnen, een strafschop toe en gaf de overtreder, ondanks protesten van de uitspelende partij, een gele kaart. Wat volgde is ongelooflijk; de strafschop werd door de uitspelende ploeg gemist, de thuisploeg mocht de wedstrijd met elf man uitspelen en won uiteindelijk de wedstrijd. U begrijpt wellicht dat ik na afloop heel wat commentaar en verwensingen van de uitploeg over mij heen kreeg. Volgens mijn rapporteur had ik juist gehandeld maar ik voelde mij er toch onprettig bij. Mijn rechtvaardigheidsgevoel werd de week daarna nog eens extra op de proef gesteld, omdat ik las dat de betrokken speler de winnende goal voor zijn club had gescoord. De overtredende partij had door het afschaffen van het ’tripple punishment’ uiteindelijk het meeste voordeel.
En dan nog even terug naar de opening van dit artikel betreffende de vraag of een vrije trap ‘in enen’ mag…………… Mijn advies (en ook mijn vaste antwoord aan de speler); ‘Gewoon proberen dan merk je het vanzelf’.
Rene Sinke