Oude clubhelden: Stan van der Meel
VNL, DoCoS, Roodenburg, weer DoCoS, Alphense Boys, Koudekerk. De voetballoopbaan voerde Stan van der Meel door stad en land. Een grillige carrière lijkt het, zeker wanneer de kleuren van vijf verenigingen zijn gedragen. Altijd onderweg, nergens thuis. Er blijkt weinig clubliefde uit, laat staan clubtrouw. ,,Hoho, niet zo kort door de bocht”, klinkt het dan. ,,Weet jij waarom ik van verenigingen wisselde?” De LAV-reporter moet enigszins beschaamd ‘nee’ schudden, zo goed heeft hij zich kennelijk niet op het interview voorbereid. Stan, de ‘spuit 11’ in het gezin van 13 kinderen, neemt met een tevreden glimlach plaats in een comfortabele fauteuil. Voor hem ligt een stapel foto’s en krantenknipsels, stille getuigen van de prestaties van een snelle, tegenstanders kwellende buitenspeler.
Hij is 70 jaar, oogt als een goed geconserveerde 55’er. Bijnaam: Stan, the man. Stan (spreek uit ‘Sten’), ‘the man’ (spreek uit ‘men’) is het vlees geworden voorbeeld van ’70 is de nieuwe 55’. Er wordt dan ook ‘iets’ gedaan om zo strak in het lijf te zitten en in het bezit te zijn van een conditie die jaloezie opwekt. ’s Morgens om 7 uur kan men hem al aan het werk vinden in de sportschool, 3x per week. Rond half 9 heeft hij gedoucht en gezond ontbeten. ,,Klokke 9 uur heb ik dan nog een hele dag voor me, heerlijk.” De dag zal, naar zal blijken, gevarieerd en nuttig ingevuld worden. Zeker in het voorjaar, de zomer en herfst wordt er diverse keren per week een wielerrit van zo’n 80 á 90 kilometer afgelegd op de nauwelijks 10 kilo wegende racefiets, merk: Motta, Italiaans, prima.
Terug op het honk, ontpopte de Roomburgwijkbewoner zich als patissier en maakte hij gevulde speculaas, ook de smulsmaak bepalende amandelspijs werd door hem, geholpen door de gedetailleerde instructies uit een van kookboeken van Yotam Ottolenghi, gemaakt. Van der Meel bewondert de Israëlisch-Britse kok, die half december een felicitatie-e-mail van hem tegemoet kan zien, Yotam wordt dan 51 jaar. Stan is een ‘kookgek’, vanavond zal hij zijn lieftallige ‘betere helft’ onthalen op slibtongetjes, begeleid door een uitgelezen witte wijn, afgerond met een koffie-speciaal en een zelfgemaakte appellikeur. De appels komen uit de eigen tuin.
Steeds hogerop
Stan van der Meel graait en grabbelt door de foto’s en knipsels en vertelt hoe hij zijn entree bij DoCoS maakte. ,,Ik wilde naar UVS, jongens uit mijn klas speelden daar. Toen ik dat mijn vader vertelde, sprak hij meteen zijn veto uit en zei: ,,UVS is een niet-katholieke club, daar ga jij niet naar toe. Wil je daar toch per se spelen?” Ja, pa, knikte de kleine Stan.
‘Contributie voor UVS wilde mijn vader niet betalen, voor DoCoS wel’
,,Dan betaal jijzelf de contributie. Voor ons is DoCoS de club.” En weg was hij. Mijn pa werkte hard. Hij en een oom hadden de bij iedereen bekende fietsenstalling Cito aan de Stationsweg.’ Dus, wat werd het? DoCoS natuurlijk. Van het blauw en wit van UVS is het nooit meer gekomen.
Wel speelde Stan in een heuse derby tegen UVS: ,,Roodenburg speelde in de 1ste klas, net als UVS. Een ontmoeting in de Kikkerpolder, met 4500 man publiek.” Vóór de vader-zoon-discussie speelde Twan als jochie bij VNL, ook rooms-katholiek. In die tijd wist hij al het hoogste te willen bereiken, dat betekende het 1ste elftal halen bij een weer hoger geklasseerde club. Een gezonde eerzucht bracht hem van de ene naar de andere voetbalclub. Na VNL ligt UVS in de lijn van de ambities. Het wordt dus DoCoS, als tussenstation richting Roodenburg. De liefde voor voetbal begon op zeer jeugdige leeftijd. Aan de Kaasmarkt, het toentertijd nog vrijwel autoloze plein, tegenover Stans geboortehuis aan de Oude Rijn.
,,Vreemd genoeg mocht je daar niet voetballen”, vertelt hij, na een kopje thee te hebben geserveerd. ,,Het waarom begreep ik niet.” Dat de jongens daar toch een balletje gingen trappen zal niemand verbazen. Politieagenten waren geregeld stoorzenders, die de bal innamen. Toen Stan voor de zoveelste keer werd betrapt, moest hij mee naar het politiebureau aan de Zonneveldstraat. Daar zat hij dan, nee, niet in een cel, wel beteuterd. Een politieman vond het na een paar uur welletjes en belde naar huis, met de woorden: ‘U kunt uw zoontje ophalen, mevrouw.’ Moeder Van der Meel, niet op haar mondje gevallen, voelde daar niets voor en zei: ‘U heeft hem meegenomen, u brengt hem maar weer thuis ook.’ Stan glimt bij deze herinnering: ,,Mijn moeder was een fantastische vrouw, had haar woordje snel en goed klaar. Tegenspraak kreeg geen kans. Dat moest ook wel als je aan het hoofd van zo’n groot gezin staat.”
Stans moeder was een sterke, tot het laatst een charmante vrouw, ze werd 106 jaar. Haar as wordt in een fraai gevormde kleurrijke urn bewaard, die in het zicht staat. Er is nog geen consensus over waar moeder uitgestrooid zal worden. Er is geen haast.
Clubkleuren
Van der Meel begon, na de lagere school en de Mulo aan het Vrouwenkerkhof, een opleiding tot gezinstherapeut, behandelde later in de praktijk zowel individuele cliënten, verslaafd aan drugs, drank, gokken, sex of medicijnen, als echtparen. Een pittig vak, dat hij 35 jaar uitoefende, waarnaast sporten een nuttige en gezonde uitlaatklep was. In zijn lange voetballoopbaan haalde Stan het vlaggenschip van alle clubs waar hij speelde, op een na, VNL. Shirts van toen heeft hij niet meer. Die zijn als pyjama afgedragen door zoonlief Yannick, een vaste kracht in het 1ste van fusieclub Sporting Leiden.
,,In de standaardelftallen droegen wij meestal shirts, die beschikbaar waren gesteld door de sponsors”, aldus Van der Meel, ‘die weken af van de oorspronkelijke clubshirts.’ VNL, DoCoS en Koudekerk speelden in een wit shirt. Roodenburg en Alphense Boys niet. ,,Het shirt van Alphense Boys vond ik het mooist. Verticaal rood/wit gestreept, met redelijk smalle banen. De shirts en broekjes werden door de club gewassen. De trainingsspullen niet. Wanneer je die weleens vergat uit de tas te halen, dan had je een probleem bij de volgende training. Na twee dagen kwam er een walm en stank je tegemoet. Hahaha.” Moeder Van der Meel bemoeide zich niet met het wassen van de sportkleding. ,,Nee, zij controleerde mijn spullen niet, mijn moeder had meer dan genoeg te wassen.”
Linkerspits
Tijdens de voetballoopbaan van Stan passeerden vele trainers de revue. Hij bewaart warme herinneringen aan Frans van der Zeeuw, die hij ‘mijn eerste echte trainer’ noemt. Ook bij DoCoS stond de jeugdige coach Harry Loerts voor de groep. ,,Hij kwam uit Boskoop, was pas 24 jaar. Dapper van DoCoS om met zo’n jonge onervaren gast in zee te gaan”, zegt Van der Meel. ,,Hij schudde de selectie op, was gedreven. Hij bracht ons een zekere professionaliteit bij, noem het discipline, daar namen wij het niet zo nauw mee. Hij maakte ons meteen kampioen, geen geringe prestatie, wanneer je het materiaal van toen kent.”
Toch heeft Stan het ook het weleens met trainers aan de stok gehad: ,,Ik passeer 2, 3 spelers en scoor. Roept de trainer: ‘Je had de bal moeten afgeven’. Dan schreeuw ik terug: ,,Lul niet, hij zit er toch in.” Wat Stan van trainers verwacht is het consequent en vooral eerlijk zijn. ,,Motivators, mannen die het voor elkaar krijgen dat jij een paar stappen harder gaat lopen.” ‘Linkspoot,’ noemt hij zichzelf, hoewel hij ook rechts goed kon uithalen.
,,Mijn plek in het elftal was linksbuiten, tegenwoordig heet dat linkerspits. Daar voelde ik me ook senang. Ik heb vrijwel nooit op een andere plek gestaan. Waarom niet? Omdat ik – zeker de eerste jaren – stijf links was, later heb ik dat rechterbeen ontwikkeld.” Als wapen bracht Stan snelheid mee, hij liet zich ook vaak leiden door zijn gevoel. Een snelle blik leerde hem waar in de verdediging een bres kon worden geslagen. De journalisten van het Leidsche Dagblad en de Leidse Courant roemden hem, vooral zijn neusje voor het doel. ,,Scoren deed ik ook regelmatig”, klinkt het bescheiden. Er is één manco, dat je veelal terugvindt bij linksbenige spelers. Ze zijn meestal creatief, een tikje egocentrisch en ze hebben vaak een babbel. ,,Tegenstanders mocht ik graag een beetje opjuinen en wanneer ik mijn vaste man voor de zoveelste keer mijn hielen had laten zien en werd neergelegd, kon ik verbaal wel uithalen. Ook naar de scheidsrechter.”
Op die momenten bleek hij niet de makkelijkste. Dan kwam het tot confrontaties met de leidsman, die al naar zijn borstzak greep. ,,Het gesprek leidde dan tot een discussie, die ik natuurlijk nooit kon winnen. Door die emoties liep ik vooral tegen gele kaarten op, en je gelooft het niet: tegen slechts een rode prent voor een onbesuisde actie.” Nu komt zoon Yannick (28) uit de coulissen, figuurlijk dan.
,,Yannick lijkt wel op mij. Maar hij is een andere speler, bestrijkt het middenveld en is – vind ik, als objectieve vader, hahaha – door zijn slimheid de ideale spelverdeler.” Yannick heeft een tweelingzusje, Jasmyne, die elke dag in de sportschool is te vinden.
Gebroken ribben
Net als vader Stan kan Yannick moeilijk zijn mond houden. Hij is verbaal weliswaar minder aanwezig dan senior, maar toch. Yannick vertrok na DoCoS naar vv Leiden, dat fuseerde met FC Rijnland en rimpelloos als Sporting Leiden de toekomst – sportief en financieel – gezond is ingegaan. De voormalige 1ste elftalspeler van DoCoS, Roodenburg, Alphense Boys en Koudekerk mist geen wedstrijd van Yannick. Waar hij ook speelt, pa staat langs de lijn. Niet om zoonlief tot daden aan te zetten, daar is de trainer voor. Stan legt van alle wedstrijden de verrichtingen vast, hij doet dat op voortreffelijke wijze. (LAV maakt graag regelmatig gebruik van zijn foto’s).
Dat Yannick meer voorkomt op de beelden heeft een reden: ,,Vanaf het moment dat hij drie turven hoog was, heb ik foto’s van hem genomen, dat is inmiddels zo’n 25 jaar. Dat deed en doe ik op de 1ste plaats voor hem. Volgens mij moet het hartstikke leuk zijn om later al die albums door te bladeren en vanaf de F’jes terug te blikken op wat hij als voetballer heeft gepresteerd. Voor mij is het leuk om zo’n archief bij te houden en van tekst te voorzien.”
Yannick staat niet te springen bij die ‘toekomstige nostalgie’, hij zet voluit in op zijn maatschappelijke loopbaan. Stan van der Meel springt op, is even buiten beeld en komt terug met een paar voetbalschoenen. ,,Dit zijn mijn 1ste dure voetbalschoenen, Puma Aston, met 6 afschroefbare noppen, gekocht van het geld dat ik met mijn krantenwijk verdiende, bij Wout Bergers, de beste sportwinkel van Leiden.”Stan kijkt met verliefde blik naar de kicksen en zegt: ,,Ook hier wordt hij heet noch koud van. Maar dat komt later wel, zeker weten.” Met 16/17 jaar vroeg Van der Meel overschrijving aan van VNL naar DoCoS; daar voetbalde hij tot zijn 22ste, om vervolgens ingelijfd te worden door Roodenburg (‘Ik raakte een beetje los van RK’). Hij startte een avondstudie, ging weer voor DoCoS spelen en na het behalen van het diploma, verhuisde Stan naar Alphen aan den Rijn, werd met open armen ontvangen door de plaatselijke Boys, om na twee seizoenen te gaan afbouwen bij Koudekerk.
Aan dat laatste jaar bij Koudekerk bewaart Van der Meel minder prettige herinneringen: ,,Een keeper komt vervaarlijk op mij afgestormd, knie vooruit, met als gevolg drie gebroken ribben. Toen ben ik definitief gestopt.” Toen de ribbenkast herstelde lonkte de groene grasmat en keerde Stan terug naar DoCoS. Hij was inmiddels 33. Op zijn 44ste kwam het definitieve afscheid. De carrière kwam in een stroomversnelling, hij werd blessuregevoeliger en veel ‘oudjes’ vonden het mooi geweest. Heeft Stan vrienden overgehouden aan het voetbal? ,,Ja, vooral jongens van DoCoS, Henk en Ruud Montanus en de drie broertjes Burghouwt.”
Bij hetzelfde DoCoS denkt hij genietend aan de wijnproeverijen bij Noordman aan de Haagweg, aan het biertje met een grote sigaar na de wedstrijd en de Beaujolais-avonden. Begin niet over de Marathon van New York, die hij in 1989 heeft gelopen (‘Op de terugvlucht met de KLM richtte notaris Jan Karstens de Leiden Road Runners op’) of – ook zo’n hobby: vogels spotten. Hij kan uren wachten op de thuiskomst van een roerdomp of de wegzwevende zeearend (spanwijdte 2 meter 60). Hij heeft de fraaiste foto’s van deze en andere gevleugelde vrienden. Ook kleurrijke en spannende prenten van grootgrazers als konikspaarden en edelherten, digitaal geschoten in het oneindige natuurgebied de Oostvaardersplassen. ,,Het zijn oefeningen van geduld om de prachtigste momenten vast te leggen.”
’s Avonds kookt de pensionado voor en eet hij samen met ‘m’n meisje’ – zij werkt overdag, en hij zorgt elke dag voor een culinaire verrassing. Vanavond slibtong, morgen bavette met gebakken opperdoezen en een vitaminerijke groene salade. Later deze week wordt het smakelijk smullen van een malse ossenhaas. ,,Neem dat mee”, zegt de gepensioneerde voetballer-van-weleer dan en duwt een put pruimen confiture (pruimen uit de eigen tuin) in de handen van de LAV-bezoeker. ,,Zelf gemaakt, een delicatesse”, klinkt het haast overbodig. ,,Weet je wat kweeperen zijn? Nee? Heb ik van de straat geplukt, ze zijn zo hard dat je er een oorlog mee kunt winnen. Ik verwerk ze tot een Spaanse lekkernij ‘membrillo’ en wordt gegeten op een stukje Manchego, dat is schapenkaas.” Bij de deur, het donkert al: ,,Laatst liep ik met iemand te wandelen, zei ik: ‘Ben al 4 jaar zonder werk’. Hij keek me met een meewarige blik aan en zei: ‘Erg, hoor, niks te doen zeker en ook geen hobbies. Triest’. Dat is lachen.” Hij proest het uit.
Foto’s: Collectie Stan van der Meel
Scans en actuele foto’s: Hennie Kanbier