zaterdag, april 27, 2024
HomeColumnColumnist Herman HanepenEen middag bij een dorpsclub (column)

Een middag bij een dorpsclub (column)

-

Wat was het een feest geweest voor de wat oudere voetballiefhebber die op zijn racefiets vanaf Leiden niet Rijpwetering was binnen gereden, maar even daarvoor linksaf was geslagen. Jarenlang had hij het voetbal links laten liggen, moe van het taalgebruik op en langs het veld, de soms grove overtredingen, het gebrek aan respect voor elkaar en het onvermogen om zelfkritiek te hebben. Door de polder fietsen was nu zijn hobby op de zaterdag- of zondagmiddag. Vandaag was de verleiding echter te sterk geworden en wat was het een memorabele middag en avond geworden.

Zijn ietwat gammele racefiets had hij achter een knaloranje kunstkoe gezet en was de kantine binnen gelopen voor een koffie. Het gebrom van de mannenstemmen, de spelende kinderen, elkaar achterna zittend tussen de aanwezigen en de dames achter de bar en de patathoek riepen warme herinneringen op. Ook het programmaboekje was hier goddank nog niet vervangen door een digitale die je kon oproepen via een QR code.

Eenmaal op de houten bankjes van de tribune keek hij rond met een blik van herkenning. Het terrein baadde in de najaarszon, aan de overkant, achter de schouder aan schouder staande toeschouwers die hun ogen samenknepen tegen het felle licht, stonden enorme bomen in een vroege herfsttint afgetekend tegen een helblauwe lucht. Achter de rechter cornervlag kon hij vaag het dorp ontwaren waar de spitse kerktoren bovenuit stak. Hoe kon hij deze beelden vergeten zijn?

‘Een absoluut plaatje’, zo dacht onze vriend, ‘maar als ze beginnen te mekkeren op het veld en het publiek begint zich ermee te bemoeien ben ik pleite.” (Ja, ik zei al dat hij vanaf Leiden was komen fietsen). Hoewel het een wedstrijd uit de eerste klasse was viel het niveau hem tegen: ‘Vroeger was alles beter. Die lui hadden mijn veters niet eens mogen strikken’, voor het gemak even vergetend dat hij nooit hoger had gespeeld dan het achtste van een club uit zijn geboortestad.

Naarmate de wedstrijd vorderde begon hij echter wat te ontdooien en moest erkennen dat het best aardig was wat de heren lieten zien. Wat hem echter een immens plezierde was wat anno 2021 het ‘totaalplaatje’ heet. Zeker, spelers kleunden er af en toe stevig in, maar men hielp elkaar daarna weer overeind. ‘Dat kén nooit!’ bij een vlagsignaal voor buitenspel had hij na negentig minuten voetbal niet gehoord. Vreemd. Wanneer begonnen ze nou eens hun eigen spelers af te zeiken? Het stond 0-3 en eigenlijk had je daar allang mee moeten beginnen. Misschien hielden ze zich in vanwege een aantal oudere dames die uiterst vriendelijk de tribune op waren geholpen en nu met een geruite plaid om de benen het spel volgden.

Uiteindelijk werd het nog spannend ook toen het 2-3 werd. Onze vriend begon zowaar mee te leven en merkte dat hij op het puntje van zijn bank zat. De 2-4 via een speler die duidelijk op een hoger niveau zou kunnen voetballen, maakte een eind aan zijn illusie en de aanhang van de thuisclub. Geen gevloek en getier echter en hij miste bijna het schuim op de mond van de meest fanatieke toeschouwers en de kreet ‘we zijn weer ’s genaaid hoor’. Niets van dat alles. Er werd gewoon erkend dat de tegenstander beter was.

In een puik humeur wandelde hij richting koe en fiets, maar bij de afslag richting kantine stond hij stil. Wel of niet doen? Even twijfelde hij of hij er eentje zou nemen in de kantine. Toen er echter géén volkszanger op standje max stond te zingen besloot hij tot een volmondig ja. Binnen trof hij een oude kameraad: ,,Tis toch niet iedere keer zo?, vroeg hij hem. ,,Tis toch vaak matten met lui van het dorp hiernaast?”

Zijn kennis keek hem verbijsterd aan: ,,Hallo, het is hier gewoon een dorpsclub hoor. We komen hier voor het voetbal en de gezelligheid. Dit was heel gewoon hoor. Wedstrijden tegen de clubs uit andere dorpen zijn juist een feest. Laatst hebben we met supporters en spelers van de tegenpartij tot sluitingstijd ‘Manuela’ (van Jacques Herb, voor de jongeren onder ons) staan zingen. Lachen man, wat een avond! Denk ik dan, want niet alle details kan ik me herinneren haha.”

Het kon dus: voetbal zonder gezeik, vechtpartijtjes, gescheld op de scheids en grens, maar wel met respect en begrip voor elkaar. Met vochtige ogen, ongetwijfeld door de warmte en de drukte in de kantine, besloot hij er nog ééntje te nemen.

Uiteindelijk werd zijn fiets in een achterbak geladen, nee, niet op een trekker, want ook in dorpen gaat men met de tijd mee, en werd hij thuis afgezet. Wat een middag. Zo moest voetbal zijn en niet anders. Morgen even op de site van LAV kijken wanneer ze weer thuis speelden.

Redactie
Redactie
Leidenamateurvoetbal sinds 2010 de regionale voetbalsite redactie@leidenamateurvoetbal.nl

Must Read