vrijdag, maart 29, 2024
HomeInterviews algemeen‘Dan hoorde ik in de kleedkamer naast ons roepen of die viezeriken...

‘Dan hoorde ik in de kleedkamer naast ons roepen of die viezeriken van De Bolster ook van de partij waren’

-

Supersponsor Henk de Bolster (Oude Clubheld)

‘Dan hoorde ik in de kleedkamer naast ons roepen of die viezeriken van De Bolster ook van de partij waren’

Henk de Bolster, de suikeroom van vele voetbalverenigingen, komt uit de Transvaalwijk, ook wel ‘hakbijlenbuurt’ genoemd. Wat zijn afkomst betreft, is Henk in goed voetbalgezelschap. Bekende Leidse voetbaltovenaars als Aad Koren, Jan Smittenaar en Bart Lardé, drie UVS-coryfeeën en Aad en Henk Heymans van LFC,  kwamen ook uit de Transvaalbuurt. In de  Wolmaransstraat, Paul Krugerstraat, de la Reystraat stonden hun wieg. Zij en Henk de Bolster bewaren de beste herinneringen aan hun jeugd en maakten furore in voetballand.

De wieg van Henk de Bolster stond in de Lopsenstraat, om precies te zijn op nummer 23 in de Transvaalwijk, de ‘hakbijlenbuurt’. Hij had er een gelukkige jeugd en leerde het leven kennen.
Henk de Bolster met de verslaggever van LeidenAmateurVoetbal. ‘Weet je dat Duinrell Rick de Kikker als mascotte heeft? Een inkoppertje voor Lugdunum, bijgenaamd De Kikkers, om Duinrell als sponsor proberen binnen te halen.’ Henk leverde puin aan het pretpark, als ondergrond voor een nieuw parkeerterrein.

De basis van hun geslaagde sportieve loopbaan legden ze in hun straat, waar auto’s toen nog een zeldzaamheid waren. De Bolster (85) ging nog een fikse stap verder. Ondanks alleen lagere school en drie maanden Voortgezet Lager Onderwijs, werd hij een meer dan geslaagde ondernemer. Na de nodige omzwervingen (‘Ik heb op twee-en-dertig adressen gewoond’) is hij in de finale van zijn leven neergestreken in Oegstgeest. In zijn comfortabele met fraaie schilderijen behangen appartement geeft hij een interview aan LeidenAmateurVoetbal (LAV).

Hoewel Henk de Bolster zoveel mogelijk uit de krant wilde blijven, kon hij niet voorkomen dat het Leidsch Dagblad hem indeelde in de categorie ‘rijke stinkers’ en het om die reden normaal vond dat de ex-stratenmaker maar mee moest betalen aan evenementen. Tien maal stortte Henk de lieve som van zeventienduizend gulden als bijdrage voor de organisatie van het Haring & Corenwyn Gala. Daarna vond hij het welletjes.

Het tweede in zijn leven, het Leidsch Dagblad ging LAV in januari 1980 voor. Waarom nu wel een persmuskiet te woord staan? Henk de Bolster overhandigt een stapel met de hand geschreven vellen papier. ‘Mijn levensverhaal,’ klinkt het eenvoudig. ‘Daar ben ik mee bezig. Je komt dus  precies op tijd.’ Met een glimlach voegt hij eraan toe: ‘Ik heb nu de tijd om terug te blikken op mijn leven. Op mijn leeftijd heb je het meeste brood wel gegeten.’

1980. Na lang aandringen geeft Henk de Bolster een interview aan het Leidsch Dagblad, het eerste in zijn leven als ondernemer. 2022. De 85-jarige ondernemer ontvangt LeidenAmateurVoetbal, het is zijn tweede interview.  Of er ooit van driemaal is scheepsrecht sprake zal zijn, waagt hij te betwijfelen.
Uit het Leidsch Dagblad. Er waren heel veel panden in Leiden te koop, waar ook de gemeente interesse in had. Henk de Bolster hield van snel beslissingen nemen. Leiden deed daar langer over en zo kaapte Henk menig gebouw voor de voeten van de stad weg.

Henk is niet iemand die de publiciteit zoekt, in tegendeel. Hij is ‘wereldberoemd’ in Leiden en wijde omgeving en menigmaal gevraagd te vertellen over zijn leven, zijn voetbaltijd en ondernemerschap. Zijn antwoord luidde steevast ‘nee’. Hij bleef liever onder de radar. Waar anderen graag met de borst vooruit vooraan gingen staan, bleef hij bij voorkeur op de achtergrond. Een prijzenswaardige karaktereigenschap. Velen verdwenen van het toneel, Henk is er nog steeds, LAV zet hem in de schijnwerper.

‘Een stelletje krachtige mannen,’ zegt Henk de Bolster bij deze foto. Een elftal van De Sleutels kwam een speler tekort, Henk viel in. ‘Waar is jouw spelerskaart?’ vroeg de scheids. ‘Thuis, meneer,’ luidde het antwoord. ‘Volgende keer meenemen, hè?’ Dat beloofde ZLC-er De Bolster. Staand v.l.n.r.: Jaap Schinkel, Hans Perlot, Herman Smit, Henk de Bolster, Jan de Laaf, Manuel Cortes; gehurkt v.l.n.r.: Ger van Helder, Freek van Egmond, Wil Brouwer, Paul Chaudron, Jan de Bruin, Cees van Heijningen.

Op de brommer

‘Hoe oud zal ik geweest zijn?’ Hij kijkt omhoog in de hoop van daar geholpen te worden. ‘Ja, ik denk dat ik veertien jaar was. Mijn twee jaar jongere broer Jan en ik meldden ons aan bij LFC. Mijn moeder Bep had ons op jonge leeftijd kort na elkaar gekregen. Na zeventien jaar werd mijn zus Bep geboren.’ Het gezin woonde in de Lopsenstraat, nummer 23, waar iedereen bonen leek te doppen voor  conservenfabriek Nieuwenhuis aan de Morsweg. De Bolstertjes deden dat in huis, de meeste buiten, voor de deur. Uit de buurt kwamen heel wat bekende voetballers. Aad Koren, Bart Lardé, Jan Smittenaar, Peter Slingerland (die later trainer werd) en nog een UVS-er Piet Mielol.

Een foutje van Leiden. Opdrachten moesten Europees aanbesteed worden. Dat had men even vergeten op het Stadhuis. Dus zocht ondernemer Henk de Bolster juridisch advies en zou een rechtszaak beginnen. Die ging niet door, de aanbesteding vond volgens de regels plaats.

‘Die gast had talent, was een grote belofte,’ weet Henk, ‘maar is nooit doorgebroken.’ Wie kwamen nog meer uit de Hakbijlenbuurt? Jan van Tongeren en Lau van As van Lugdunum,  de broertjes Heymans en Kees Hoek van LFC. De wijk was een kweekvijver van talent. Een kraamkamer. Bijna vergeet Henk de ‘vier jongens van Holsbeek’: Herman (Lugdunum), Aat (UVS), Aad en Louw op doel, en Piet, een neef van Henk en Jan de Bolster.

Vrienden onder elkaar. Plaatsvervangend directeur van Universiteit Leiden Kees Oomen is jarig. Henk de Bolster en de medewerkers Jan Blok en Jan Kapaan hebben een tent geplaatst, zodat het feest ook bij regen kan doorgaan. De Bolster verrast Oomen met een cadeau, een nieuwe fiets.

Vader Jan reed op zijn brommer door Leiden, auto rijden kon hij niet. Trouwens geld voor een auto was er niet. Een handige man die zocht naar opdrachten, kleine en grotere klussen die hij zelf uitvoerde en daarmee vijf monden royaal vulden. ‘Een schitterende man was mijn vader, een harde werker, een voorbeeld.’ Dat laatste klopt wel, want – zo schrijft hij in zijn ‘memoires’: ‘Ik ging al jong aan het werk. Mijn eerste baantje was bij Wolfabriek Zaalberg, daar ving ik 8 gulden 80 per week. Voor hetzelfde geld ging ik werken bij Kranenburg & van Wijk.’ Toen Henk voor zichzelf was begonnen, verzorgde Smederij Welling aan de Nieuwe Rijn laswerk en dergelijke voor de jonge ondernemer. ‘Welling had banden met UVS, ik niet. Of het door hem kwam, weet ik niet meer, maar mijn broer Jan en ik en Wim Planjer, keeper van Lugdunum, mochten een keer bij UVS laten zien wat wij konden, vooral schieten op het doel.’ Moesten jullie voor de  ballotagecommissie komen? ‘Nee, zover zijn wij niet gekomen. Ze vonden ons niet bij UVS passen, we waren te min. UVS was een nette club.’

Hier ontvangt ‘Hendrik’ de Bolster de legpenning van de vereniging Oud Leden. Als dank voor de vele restauraties die zijn bedrijf perfect heeft uitgevoerd. Zijn liefde voor de stad en zijn vakmanschap werden tijdens de bijeenkomst onder applaus van collega-aannemers geroemd.

Scorende spits

Op een dag werd de op 4 maart 1937 geboren Leienaar benaderd door Harry de Beer van ZLC. De club, op sterven na dood, telde tien leden. Nog niet genoeg om één elftal het veld in te sturen. ZLC stond voor Zuiderkwartier Leiden Combinatie. In 1939 door een fusie met Door Training Sterk (DTS) tot stand gekomen. ZLC zou zijn cluppie worden. Zo lees ik in kranten uit 1964 en 1965, dat ZLC met De Bolster als scorende spits het net eenvoudig wist te vinden in wedstrijden tegen Archipel en VVSB.

Een sterk elftal van ZLC, met Henk de Bolster staand 2e van links. Keeper Wim de Koning (gehurkt 1ste van links) kwam van Lugdunum. ‘Broertje’ Jan de Bolster, gehurkt 3e van rechts. Staand 2e van rechts staat Wim Planjer (ook keeper, ook afkomstig van Lugdunum). Neef Piet de Bolster, staand 3e van links.

Henk en Jan stonden wijd en zijd bekend als ‘stevige’ voetballers, mannen die er vol in gingen. Daar hadden ze ook het postuur voor. Ze waren in feite te zwaar, maar beschikten over de conditie van een paard. Er werd nooit opgegeven. Het werkwoord ‘verliezen’ kwam in hun woordenboek niet voor. Zo gebeurde het regelmatig dat tegenstanders een ‘duwtje’ kregen en zich vloekend op de sinterbaan afvroegen wat er gebeurde. ‘Waren we ons aan het omkleden, hoorden wij in de kleedkamer naast ons: ‘Doen die viezeriken van De Bolster weer mee bij die gasten?’ Henk moet er om lachen.

ZLC met de broertjes Jan (staand 2e van links) en Henk (staande 3e van rechts). Sjaak van Leeuwen (gehurkt 2e van rechts) stapte over naar UVS en maakte jaren deel uit van de sterrenploeg met Piet Kantebeen als trainer.

‘Ze scheten in hun broek voor ons.’ Dan vertrouwt mij toe dat hij ‘tot mijn dertigste geen druppel alcohol heb gedronken, zelfs geen rumboon’. Hij wilde een goede voetballer worden, daar zette hij als voor opzij, ook de pleziertjes. Trainers waren gek met hem, zo’n gemotiveerde gast hadden ze graag in de groep, die zweepte iedereen op en gebruikte daar @#$%^%$#@ (niet te herhalen) woorden bij. Maar was de wedstrijd of training eenmaal voorbij, werd De Bolster weer die gewone, amicale, rustig pratende jongen, zonder kapsones.

ZLC bestaat 50 jaar. Ter gelegenheid van dit feit werd een reünie georganiseerd. Staand vlnr: Wim de Koning (oud-voorzitter), Henk de Bolster (oud-penningmeester), Cees Scheffer (oud-voorzitter). Zittend: Piet Kuivenhoven (oud-voorzitter), toentertijd eigenaar van Restaurant De Houtkamp, en rechts Joop Riethoven (organisator van de reünie).

Hugo Graaf van Zuylen van Nijevelt

‘Ik heb voor veel bazen gewerkt, maar besloot toch voor mezelf te beginnen,’ vertelt Henk. ‘Ik werd van alle kanten uitgelachen. Henk de Bolster, ondernemer. Hahaha.’ Hij ging op pad, net als vader Jan eerder deed. Voor wie kon hij werk uitvoeren? De eerste week, zo staat er in zijn met de hand geschreven herinneringen, wist hij een opdracht te scoren die zeven gulden en tachtig cent opleverde. Niet bepaald een flitsende start. De tweede week voerde hij een werk op een boerderij uit dat driehonderd-en-vijftig gulden opleverde.

Week drie: nada, niente, niks. Maar Henk geloofde in zijn missie, nam ook, hoewel hij niet over materiaal en auto’s beschikte, sloopwerken aan. Het Diaconessenhuis met de aanpalende zeven villa’s aan de Witte Singel sneuvelden onder de sloophamers van De Bolster. Hoe hij tijdelijk personeel kon vinden en waar hij de vrachtwagens vandaan moest halen om het puin af te voeren, weet hij nog precies. Wasserij Spronk, ook aan de Witte Singel: in korte tijd foetsie. Melkfabriek De Landbouw verdween ook onder de mokers. Wat deed je met al dat puin? ‘Goede vraag. Duinrell was toentertijd aan het uitbreiden, er moest een groot parkeerterrein komen. Ik naar Hugo graaf van Zuylen van Nijevelt. Ik bied hem het puin, ideale ondergrond, aan voor vijf gulden per vrachtwagen. Zegt de chique smiecht: ‘Je kan de puin hier storten, gratis en voor niets.’ Dat heb ik geaccepteerd, was ik van die troep af.’

In zijn smaakvol ingerichte appartement werkt Henk de Bolster elke dag een paar uur aan zijn levensverhaal. ‘Ik heb een turbulent leven gehad,’ laat hij weten. ‘Nooit lui of gierig geweest. Ik vind het leuk om alles wat ik heb meegemaakt nog eens de revue te laten passeren.’

De gemeente gunde hem ook de opdracht om de tramrails uit de stad te verwijderen. Dat heeft als ijzer nog een flink bedrag opgeleverd. Voor Leiden heeft het bedrijf drie-en-veertig jaar onafgebroken gewerkt. ‘Het straten maken heb ik bij de firma Visser geleerd, ik was er goed in, ik straatte wel een meter  of tachtig per dag. Toen ik met hem ruzie kreeg  over vakantiebonnen, stond het voor mij vast: ik begin voor mezelf.’ Dat geintje met Visser werd opgelost. Henk nam afscheid van hem met de dreigende woorden: ‘Over drie jaar heb jij hier geen werk meer, maat, dan heb ik jou de stad uitgewerkt en is alles door mij overgenomen.’ Die voorspelling is uitgekomen.

Henk de Bolster is altijd zichzelf gebleven. Bij problemen zal hij nooit schelden of vloeken. Hij is een ‘polderaar’, al pratend komt Henk tot oplossingen. Dat alles zal straks te lezen zijn in zijn memoires. Henk belooft alles ‘eerlijk te vertellen’.

Universiteit van de straat

De stratenmakerij die hij samen met zijn broer Jan (‘Een hele beste voetballer’) inmiddels heeft opgezet begint te lopen. Niet zo vreemd. De mannen zijn harde werkers, die veel vakkennis hebben opgedaan en die kennis – dat is belangrijker –  ‘opgenomen’, zeg maar: opgeslagen in hun koppies. Henk en Jan leverden knap werk, zoiets gaat dan van mond tot mond. Leiden was hun grootste opdrachtgever. Er stonden vaak bedragen uit van vele tonnen, die met de nodige vertraging werden betaald. Dat is een bekend feit bij de overheid: een  correcte maar langzame betaler. Dat leverde De Bolster regelmatig achterstanden op in zijn betalingen aan leveranciers of aanslagen van de belasting. Henk: ‘Dan stond er weer een man van de Belastingdienst voor de deur die bij voorbeeld dertig ruggen wilde hebben. Hij deed dat op zo’n wijze dat ik zei: ‘Beste jongen, zo spreek je mij niet aan. Dan word ik boos en als ik boos word, kan ik rare dingen doen. Dus, rot op en kom nog maar eens op een nette manier om geld vragen.’

Deze foto werd in Leidschendam gemaakt. Henk de Bolster is achttien jaar. De stratenmakers van links naar rechts: Janus, Piet, Henk, Willem en nog een Henk.

Dat herhaalde zich een paar maal, totdat ze een klein mannetje stuurde, keurig in het pak. Hij vertelde van de Belastingdienst te zijn, of hij gelegen kwam en graag een bedrag in ontvangst wilde nemen. Kijk, dat is een andere aanpak. Ik vroeg hem binnen te komen, gaf hem koffie en zei dat hij over veertien dagen kon terugkomen en het geld zou krijgen. De Belastingdienst stuurde sindsdien dezelfde man, hij ontving het geld en we werden bijna bevriend. Wie mij netjes aanspreekt en behandelt heeft nooit een probleem met mij’ De Bolster praat op een rustige toon. Deed hij dat altijd? ‘Altijd. Ik ben zoals ik ben. Ik ben ook nooit bang, voor niemand.’

Henk de Bolster heeft de pen even neergelegd, tijd voor een drankje. ‘Zaken doen,’ merkt hij op, ‘is niet zo moeilijk. Je moet gewoon je boerenverstand gebruiken.’

Nog een anekdote: ‘Ik moest weer eens bij de Belastingdienst aan het Stationsplein komen, vraagt zo’n inspecteur wat voor opleiding ik had genoten. Ik neem hem mee naar het raam en wijs hem naar beneden op de Transvaalbuurt: ‘Daar ben ik geboren, daar volgde ik de universiteit, de universiteit van de straat. Daar heb ik leren vechten en nog veel meer.’ Die eikel wist niets meer te zeggen.’

Moeilijke woorden

De Bolster heeft het als ondernemer gemaakt, kocht en verkocht talloze gebouwen en woningen. Er gingen grote bedragen om  bij transacties. ‘Op een dag zei een hoge ome van een pensioenfonds of ik echt zo weinig scholing had gehad en als stratenmaker was begonnen. Ik zei ja, waarop hij opmerkte zeer veel waardering te  hebben voor mijn optreden, voor de wijze waarop ik onderhandelde en met wat ik had bereikt.’ Iets van trots kan Henk niet onderdrukken. Ik vergelijk  hem met de gebroeders Van der Valk van het hotel-restaurant-imperium, Johan Cruijff en Caransa (kent iemand hem nog?). Eenvoudige afkomst, weinig opleiding, maar uiterst intelligente mensen, die – dat zegt De Bolster met een lach – ‘geen drie regels foutloos in een brief  kunnen schrijven.’

Wat mensen niet of nauwelijks van Henk de Bolster weten, hij is een fanatiek paardenliefhebber. Hij is vele jaren eigenaar geweest van een manege. Hij had eigen door jockeys bereden paarden die deelnamen aan rennen op Duindigt. Zijn jockey uit Engeland, Mr. Pickett bezorgde hem menige overwinning. Ook ‘legende’ Henk van der Kraats bereed Henks paard Willy. Zelf reed De Bolster vaak met vrienden over het strand naar IJmuiden (en terug natuurlijk).

Dan schuift De Bolster samenzweerderig dichterbij, alsof hij mij betrekt bij een geheim: ‘Ik ken veel geleerde heren van de universiteit, hoogleraren Belastingrecht. Ik mocht bij vragen altijd een beroep op hun doen. Dat zeiden ze. Had ik een meningsverschil met de Belastingdienst vroeg ik hun om raad, aan de hand daarvan reageerde ik, zonder hun naam te noemen natuurlijk.’

Evenals vader Jan reed Henk de Bolster eerst op een brommer op zoek naar klanten. Toen de opdrachten binnendruppelden gaf pa een motor aan zijn actieve zoon, een Metzeler, 2e hands. Op de motor kon hij meer mogelijke klanten bezoeken.

Een voorbeeld, Henk, heb je een voorbeeld? ‘Op een dag moest ik een aangetekende brief ophalen bij het postkantoor. Daar stond in dat ik die dag bij de rechtbank in Den Haag moest komen.  Ik bel een professor, die zegt dat ik naar de zitting moet gaan en legt uit hoe te handelen. In het Gerechtsgebouw blijkt een zaak van krakers tegen mij te zijn aangespannen. Ik ben in mijn eentje en de tegenpartij met een mannetje of acht. Zegt de rechter: ‘U bent alleen, weet u wel, meneer De Bolster, waarvoor u hier bent?’

Ik zeg dat ik dat niet weet, wijs op de dikke brief die ik nog niet heb kunnen lezen. ‘Mag ik die even lezen, meneer?’ vraag ik. Dat mocht. Ik ga zitten en begin heel langzaam te lezen. ‘Moeilijke woorden meneer,’ zeg ik, ‘ik wil hem graag nog een keer goed lezen.’ Ik neem er alle tijd voor, de krakers en hun advocaten van Teekens zitten te wiebelen, ik  trek me er niets van aan. De zitting loopt uit, ik sta  op en zeg: ‘Meneer, van wat ik hier lees klopt werkelijk niets.’ Daarop laat de rechter weten dat een andere zaak wacht en hij over veertien dagen uitspraak doen. Die zaak heb ik gewonnen, de krakers moesten eruit.’ Henk kijkt triomfantelijk op. ‘Mooi hè.’

De zaken gingen steeds beter, en weer was het pa De Bolster die zijn oudste zoon hielp in de vaart der volkeren, ditmaal met een Ford Zephyr. ‘Geen nieuwe, hoor.’ Een keer is Henk zwaar geblesseerd geweest, een gebroken enkel, tegen LFC. Hij liet zich elke dag door Tinus Brandt met de auto langs alle werken rijden. Daarna ging Henk weer voor het raam naar buiten liggen kijken.

De gulle sponsor

Welke club ook bij Henk aanklopte voor geld, kleding, een toernooi, voor een feestavond, zelden zei hij ‘nee’. Hij keek wel of het geld ook besteed werd voor het gevraagde doel. Wanneer er twijfels waren kon hij ook glashard zeggen dat de sponsorpot leeg was. Er waren clubs die het normaal vonden dat ze elke keer weer een beroep op hem konden doen. ‘Voor het organiseren van een toernooi gaf ik elk jaar duizend gulden aan een club. Op een gegeven moment vond ik het welletjes en dat zei ik ook. Waren ze toch een partij verontwaardigd, niet te geloven. Welke voetbalclub dat was? Ach, het is alweer een tijdje geleden. Ik wil het je wel zeggen, als je belooft het niet op te schrijven.’

Het Haring & Corenwyn Gala in het kader van Leidens Ontzet, is ook een evenement waar Henk de Bolster zeventienduizend gulden aan bijdroeg. Per jaar! ‘Dat heb ik tien jaar gedaan,’ vertelt hij, ‘Honderd-zeventig-duizend gulden, het is veel geld, dat weet ik, maar dat Gala was uniek voor Leiden en ik kon er in mijn loge relaties ontvangen. Een echt avondje uit, in smoking. Toen burgemeester Cees Goekoop, met wie ik goed door één deur kon vroeg of ik nog eenmaal de portemonnee wilde trekken, zei ik: ‘OK, Cees, maar wel wanneer jij dat ook doet namens de gemeente.’

‘Weet je,’ zegt Henk de Bolster. ‘Geld maakt helemaal niet gelukkig.’ Dat zou kunnen, maar ‘geen geld maakt zeker niet gelukkig.

Dat deed Goekoop. Het jaar daarop vroegen de organisatoren of ik voor vijf-en-twintig-duizend gulden wilde instappen. Toen heb ik gezegd genoeg is genoeg.’ Nog een staaltje van gulheid is de bouw van een kantine voor ZLC. ‘Die club zat aan mijn hart gebakken, dat weet je. Geld voor een kantine was er niet, terwijl een kantine van levensbelang is voor een club. Het ging goed met mijn bedrijf, dus ik zei dat ik een kantine voor nop zou neerzetten. Dat heeft mij honderdduizend gulden gekost. Een gaaf bouwwerk, dat er nog steeds zonder scheurtje staat. Waar? Wanneer je binnenkomt bij Sporting Leiden, meteen rechts. Het wordt nu geloof ik voor kinderopvang gebruikt.’ Dan mompelt hij nog net verstaanbaar voor zich heen: ‘Ik heb veel te veel weggegeven.’

Flip Massaar organiseert een voetbalwedstrijd van clubvoorzitters tegen prominente Leidenaars. De coaches zijn Wout Bergers senior en Joop Riethoven. Op de foto onder meer: Wim Rijsbergen, wethouder Dick Tesselaar, huisarts Har Meijer, ‘kale’ Jan Oudshoorn, Henk de Bolster. Gehurkt onder anderen Phil Verstraaten, Hans van der Starp, Gé van den Hoed, Aad van der Luit. Na afloop: buffet, borreltje, bier en frisdrank.

Mister LFC Flip Massaar

‘Weet je wie er naast mij zit?’ Ik werd onlangs vanaf een tribune  gebeld. Aan de lijn een vriend die een leven lang met koek en banket een uitstekende boterham (met beleg) heeft verdiend. ‘Weet ik niet, Chris’. Hij zat bij voetbalclub Noordwijk, met Henk de Bolster. Wat doet een echte Leienaar bij Noordwijk? ‘Vraag het hem zelf maar!’ De geslaagde ondernemer is spraakzaam: ‘Ik ben hier lid van de Business Club, al jaren. Noordwijk is een nette vereniging. Vroeger sponsorde ik elk jaar Noordwijk, Katwijk, Quick Boys en Ter Leede. Eén van die vier werd altijd wel kampioen. Kat in het bakkie, goed voor de naam van mijn bedrijf.’ Bakkie doen? Ja, zo troffen we elkaar een paar dagen later.

Henk de Bolster, staand 7e van links, tijdens een groot aspiranten-, junioren- en seniorentoernooi bij De Sleutels. ‘Henk, kan ik de rekening van de bekers en de muziek naar jou laten sturen?’ vroeg voorzitter Dick Barnhoorn van De Sleutels. ‘Da’s goed, joh,’ luidde het antwoord. Wanneer Henk op elk verzoek van Barney voor geld ‘ja’ had gezegd, zou hij ook ’s avonds met een mannetje op zes hebben moeten doorwerken.

De voormalige Transvaalbuurtbewoner bekent terloops dat hij vaak ‘te toegeeflijk’ is geweest, te makkelijk en te snel de knip trok. Zijn dochter Bep die bij hem werkte en de telefoon opnam, was uit een ander hout gesneden. Bep was duidelijk en wist hoe hard er voor die ‘centjes’ gewerkt moest worden. Zij kon makkelijker ‘nee’ zeggen. Henk heeft nog een dochter, Petra, zij heeft een slagerij in de Morsch.

Het sponsoren van (zaal-)voetbaltoernooien door Henk de Bolster begon ooit in de Groenoordhallen. De daar werkzame en organiserende Flip Massaar wist de ondernemer op zijn onnavolgbare wijze te strikken. Niet een twee of drie maal, maar ontelbare malen.

Flip Massaar van LFC kon geen kwaad doen bij Henk. Ze waren vrienden en daar maakt ‘Flippie’ op een handige manier gebruik van. Dan kwam Massaar aanrijden op de Rooseveltstraat. Henk en zijn personeel zagen hem van ver al aankomen. ‘Sigaartje tussen de lippen geklemd, verbeten tegen de wind in fietsend. Dan zei ik al: ‘Jongens, als Flip een redelijk bedrag vraagt, geef hem dat maar.’ En zo werd heel wat voor LFC betaald, niet alleen door mij, ook anderen sponsorden mee.’

In de bestuurskamer van LFC werd menigmaal een smakelijk buffet aangeboden aan de spelers en de bestuursleden. De organisatie daarvan was altijd in handen van Flip Massaar. Flip wist wie de portemonnee zou trekken voor het gezellige en culinaire samenzijn. Je raadt het al: Henk de Bolster.

Koud buffet, levende muziek, sportkleding, prijzen voor het klaverjassen. ‘Flip deed ook altijd klusjes voor ons, boodschappen, afwassen, de boel schoon houden. Ik mis hem nog altijd.’ Van andere ‘Sinterklazen’ als Gé Noorlander van het bouwbedrijf en Huis ter Duin (waar Henk en zijn Nel ook gewoond hebben) is bekend, dat ook hij makkelijk de portefeuille voor de dag haalde. Na een gewonnen wedstrijd van RCL gaf hij flappen aan de aanvoerder en zei dan: ‘Verdeel dat maar onder de jongens.’ Dat gebeurde dan, op de wc. Henk kent die verhalen en knikt: ‘Zo ging dat.’

Na 25 jaar zijn beste krachten te hebben gewijd aan het GAK (nu UWV) krijgt Dick Barnhoorn, voormalig doelman en voetbalvoorzitter met de meeste dienstjaren in de Leidse voetbalgeschiedenis, een klinkende afscheidsreceptie aangeboden in ’t Koetshuis van Tom Holswilder. Henk de Bolster, Barney’s ‘vriend voor het leven’, komt de ‘pensionado’ en diens (lieve) Mia de hand schudden.
Jeugdige spelers van De Sleutels poseren maar al te graag bij een reclamebord van Henk de Bolster. De trainer/leider (staande 3e van links) moet Alfons Groenendijk zijn volgens Henk. De Sleutels telde de meeste reclameborden van alle voetbalclubs in Leiden en omgeving. Ook op de foto, tweede rij in het midden, Glenn Helder die onder meer bij Sparta ging spelen.

De Bolster en Noorlander waren andere sponsors dan Cor Sip, de ‘andere’ Suikeroom. Sip exploiteerde huizen-van-plezier. Daar werd door klanten handje-contantje betaald, van facturen had men nog nooit gehoord of wilde men niets weten. Daar hebben de nodige voetbalclubs wel van geprofiteerd. ‘Ik heb zoveel gesponsord,’ zegt hij dan. ‘Te gek gewoon. Wanneer je alles bij elkaar optelt, zou een heel dorp op vakantie naar Spanje kunnen, met het vliegtuig, all-in.’ Ooit zei hij: ‘Geld maakt niet gelukkig.’ Ja, dag, géén geld maakt niet gelukkig! Wanneer bij de LAV-auto de statiefoto wordt gemaakt, laat Henk zich ontvallen: ‘Ik ben altijd gelukkig geweest en nooit gierig.’ Korter is gulheid niet samen te vatten.

Voetbalclubs in Leiden konden altijd bij Henk de Bolster aankloppen wanneer er geld nodig was voor een toernooi, sportkleding, enzovoorts. Jan Verbaan en Frans Stouten waren ook mannen die de knip trokken. Cor Sip steunde clubs vaak met een gezellige avond in een van zijn huizen-van-plezier.

Foto’s en knipsels collectie Henk de Bolster, Dick Barnhoorn en Marian Massaar

Actuele foto’s: Remco Mentink

Must Read