woensdag, april 24, 2024
HomeUit de oude doosOude clubheldenEmiel Sluyterman schreef boek over topjaar 1923 van ASC

Emiel Sluyterman schreef boek over topjaar 1923 van ASC

-

‘Trainen? Trainen? Trainen is voor talentlozen’

8 april 1923. Zandvoort-A.S.C. 1-2. ‘Na afloop van de slijtageslag is er in de kleedkamer van A.S.C. vanzelfsprekend een uitgelaten stemming, terwijl bij de tegenstander een regelrechte grafstemming heerst. Beide teams zijn slechts door een schutting van ongeveer twee meter hoog van elkaar gescheiden. Geen wonder dat de zure druiven een Zandvoortspeler even teveel worden en zo kan het gebeuren dat er uit frustratie een blik vuil waswater over de schutting naar de A.S.C.-spelers wordt gegooid. Dokter Hans de Bruyn, de volslanke linksbinnen met het oerharde schot in de benen, is het drijfnatte slachtoffer. De Bruyn, in Adamskostuum, zet z’n hoed op en draait om de schutting heen. In het hol van de leeuw licht hij z’n hoed en informeert vriendelijk: ‘wie van de heren?’

De Muiderslot Cup, een regelrecht pronkstuk. Deze beker werd na een bloedstollende wedstrijd in Amsterdam veroverd door het team van Emiel Sluyterman.

 

Doodse stilte. Dan een stem van één van de Zandvoorters: ‘meneer, U heeft meer opvoeding genoten dan ik, maar…’ Waarop de Bruyn de spreker vriendelijk op de schouder klopt en niets anders zegt dan: ‘Mijnheer, dan zijn we het volkomen met elkaar eens’ en temidden van de verbouwereerde Zandvoorters licht hij andermaal z’n hoed, draait hij zich om en keert spiernaakt, maar met majesteitelijke allure, terug in de kleedkamer van A.S.C….

                        Welkom bij AS.C. – Historie Plezier Prestatie = het DNA van de dit jaar 130-jarige club.

Dit is een van de vele hilarische anekdotes, waarmee het tijdens de Algemene Ledenvergadering van 31 mei/1 juni gepresenteerde boek ‘1923 – Het jaar waarin alle puzzelstukjes op hun plaats vallen’, doorspekt is. Zie je het voor je: grensrechters met een vlinderdas, scheidsrechters gekleed in een colbert met daaronder een korte broek? De gebruikelijke dracht ten tijde van het interbellum. Emiel Sluyterman is de schrijver van het tot in detail geschreven boek over het seizoen 1923-1924. Een voor de liefhebbers om te smullen uitgave, van de hand van een man die zijn meer dan een halve eeuw als cricketer, voetballer, bestuurder, commissielid en nog meer, verbondenheid aan Rood-Zwart omschrijft als: ‘ik ben vrij aardig ingevoerd bij A.S.C..’

1923 – Een uitzonderlijk jaar

Het is maandagmorgen, de velden liggen er als biljartlakens bij, de clubvlaggen wapperen in de wind, de uit louter mannen op-enige-leeftijd bestaande schoonmaakploeg is zoals elke week trouw in de weer met stofzuiger, swiffer, emmertjes met bruisend sop en wat nog meer nodig is om het predicaat ‘spic-‘n-span’ waar te maken. Emiel Sluyterman wacht de tweekoppige delegatie van LeidenAmateurVoetbal (LAV) op. Hij doet dat zoals protoculair lijkt vastgelegd  te zijn bij de ruim meer dan 100-jarige traditierijke vereniging.

Seizoen 1922-1923 wordt met een kampioenschap bekroond. Deze foto is voor Emiel Sluyterman de aanleiding geweest om de geschiedenis van dat jaar uit te diepen. Hij komt tot verbluffende ontdekkingen, die hij vastlegde in het boek ‘1923- Het jaar waarin alle puzzelstukjes op hun plaats vallen’. De matadoren. Staand vlnr: Joop Brouwer, de heer van Dorssen (grensrechter, let op vlinderdas en lange, zwarte pantalon), Jacques Stephanus, Piet Roem, Gé de Ruyter, Henk Vreeken, Jaap van der Mark, Hans de Bruyn, Aad van Welzenes; zittend: Henk Wamsteker (aanvoerder), Aat Blom, de Belgischse stopper-spil Ro Josson.

Met stijl. Emiel, vanwege PR-bezigheden deze ochtend vrijgesteld van de Miep Kraak-activiteiten, gaat ons voor naar de bestuurskamer. Een vitrine gevuld met ontelbare in de ochtendzon blinkende medailles valt als eerste op. Daarna de vaandels die uitnodigen tot een lichte buiging voor het zitten gaan. Verder is er niets dat de aandacht kan afleiden. De auteur steekt van wal: ‘Op 1 juni aanstaande bestaat A.S.C. precies 130 jaar en als voorbereiding op de viering van dit jubileum ben ik vorig jaar eens diep in de archieven gedoken. Met als vertrekpunt een haarscherpe elftalfoto van A.S.C. 1, kwam ik er gaandeweg achter dat het jaar 1923 op alle mogelijke gebieden een uitzonderlijk jaar is geweest in de geschiedenis van Rood-Zwart.

Emiel Sluyterman groeide op in de Juffermansstraat achter de A.S.C.-tribune, als 2-jarige al langs de lijn te vinden, diep onder de indruk van A.S.C. 1

Zowel de voetballers van A.S.C. als de cricketers van Ajax Leiden worden dat jaar kampioen en promoveren naar het walhalla van hun sport: de eerste klasse. Een ongekende prestatie.’ De in Oegstgeest geboren en getogen en nu in Rijsenhout (gemeente Haarlemmermeer) wonende Sluyterman komt meer en meer op stoom, zoals hij telkens weer ‘opgewonden’ raakte wanneer hij bij het Regionaal Archief aan de Leidse Boisotkade weer onverwachts een brok nog niet bekende historie ontdekte. ’Aan de vergetelheid ontrukte’, vindt Emiel beter geformuleerd. Hij kwam steeds meer te weten over de achtergronden van dat bijzondere jaar. ‘Vergelijk het met puzzelen. Met dit verschil: alleen zitten niet alle stukjes bij elkaar in één doos, maar verspreid in een kleine tien meter archief.’ Emiel Sluyterman onthult dat hij ‘toevallig’ van puzzelen houdt: ‘Hoe meer stukjes ik boven water toverde, hoe meer inspiratie en energie ik kreeg om er één lekker lezend lopend verhaal van te maken.’

Emiel Sluyterman (staand, uiterst links) met een team voetballende cricketers c.q. crickende voetballers. Tijdens de traditionele ‘Onderlinge’ op A.S.C.

Het boek

Met de woorden ‘het is gelukt’ tovert hij weer, nu als een magiër van de eenzame klasse Hans Kazan: ‘Tatatata’, gevolgd door een flinke roffel op de kersenhouten bestuurstafel: HET BOEK. Sluyterman kijkt het kleine gezelschap triomfantelijk aan en zegt: ‘Hier ben ik  trots op.’ Applaus klinkt op. Trots op zijn werk kan de auteur zijn. Het resultaat mag er zijn. Een harde kaft, Rood-Zwart, de geschiedenis op opdikkend papier vastgelegd voor de eeuwigheid, prettig leesbare letter, plezierige bladspiegel, een weelde aan beeld. En de geschiedschrijving? Enkele dagen nadat kennis is genomen van de inhoud, met een gretigheid als een bruid voor de huwelijksnacht: Emiel Sluyterman, die als Senior Beleidsmedewerker carrière maakte bij het Ministerie van Defensie, heeft een prettige pen, hij verhaalt beeldend over het gouden jaar 1923.

Emiel Sluyterman (staand rechts) met A.S.C.-icoon Fred Zandbergen (staand links) als leider van de D-junioren van A.S.C. die bij M.M.O. maar liefst drie keer de ‘Cup met de Grote Oren’ wisten te winnen en de blinkende trofee toen mochten houden

Emiel neemt de lezer bij de hand naar een tijd, die hij hooguit uit verhalen heeft beleefd, maar waar hij zich nauwelijks een voorstelling van kan maken. Sluyterman – hoewel zijn naam anders doet vermoeden – is er in geslaagd een periode te ontsluiten waarin hij de lezer het voetbal van toen, met alles daar om heen, laat beleven alsof hij er zelf deel van uitgemaakt heeft. De puzzel is gelegd, het boek ligt er. De meest roemruchte episode uit de geschiedenis van A.S.C. ligt vast. Een  knappe prestatie.

Emiel Sluyterman, jeugdleider in de tijd dat je als A.S.C.-er voetbalde in de winter en cricket speelde in de zomer.

‘Onlangs hebben wij een welkomstbord bij de ingang van ons sportpark Overveer onthuld,’ zegt hij. ‘Daarop staan drie woorden ‘Historie, Plezier, Prestatie’. Zeg je A.S.C. zijn deze drie woorden synoniem voor onze club, het DNA van A.S.C.’ Hier moet de LAV-reporter de wenkbrauwen fronsen. Hij gaat mee in de woorden Historie en Plezier, bij Prestatie herinnert hij zich uitspraken van coryfeeën die de Rood-Zwarten bestuurlijk hebben gediend. Zo werden verloren wedstrijden wel betreurd, maar kortstondig. Met een goed getapt biertje (twee horizontale vingers schuim) in de hand kon men uitspraken als ‘Er zijn ernstiger zaken in de wereld’; ‘Volgende week nieuwe kansen’ en ‘Van deze met korfbalcijfers verloren wedstrijd laat ik mijn nachtrust niet bederven’, waren de tweemaal 45 minuten snel vergeten. Ook door de trainers? Door mannen als de gebroeders Piet en Ton Kantebeen, of huidig trainer Jesper Neuteboom?

Mannen van de Miep Kraak, de Maandagmorgen Schoonmaakploeg. Vrnl: Rien Bergers, Rachid, Klaas van Welzen, Leo Steinmetz, Chris Zweistra, Emiel Sluyterman, Cees Mentink (stagiair).

Emiel: ‘Er is een tijd geweest dat er niet of hooguit mondjesmaat werd getraind. Spelers achtten zich conditioneel zo sterk dat het voorstel om eens te komen trainen als  tijdverspilling werd afgedaan met het misprijzende: ‘Trainen? Trainen? Trainen is voor talentlozen.’ De tijden dat deze kreten hoogtij vierden bij A.S.C. zijn voorbij. Maar de Kantebenen en andere coaches hadden zich maar te schikken.’ Dat deden de voormalige U.V.S.-grootheden ook. We kunnen hen hierover niet meer bevragen. Van Jesper weet LAV dat hij ambitieus is, weliswaar bekend is met de cultuur van de club, maar er met zijn selectie alles aan doet voor een maximale trainingsopkomst en eenzelfde prestatie op de groene mat.

Onthulling Tabula Honoris, een gedenkbord met alle namen van de erevoorzitters, ereleden en leden van verdienste door de lange A.S.C.-geschiedenis heen. Emiel Sluyterman is erelid van A.S.C.: ‘Het doet je goed dat je werkzaamheden voor de club op deze wijze worden gewaardeerd.’ Het project werd uitgevoerd door Gé Schoonwater en na diens overlijden afgerond door het Team Good Old.
De eerste tribune van A.S.C., die in 1964 in vlammen is opgegaan. Bij de in gebruikname werd een lint doorgeknipt. De kosten van het lint, 1 gulden 50, werden terug gevonden in de Pietje Precies bijgehouden boekhouding van de club.

Trainer: Sergeant Tommy Rice

A.S.C.-historicus Emiel wijst in zijn boek op de foto van de in 20’er jaren van de vorige eeuw actieve en met 36 gulden per week betaalde trainer Thomas (Tommy) Rice. ‘In zijn jonge jaren stond hij onder de lat bij Aston Villa. Rice was een Iers sergeant in het Engelse leger, die tijdens de Eerste Wereldoorlog door uitwisseling als krijgsgevangene in ons land was geïnterneerd. Als een missionaris heeft Rice zijn voetbalvisie uitgedragen, aan spelers, bestuursleden.

Kampioenenmaker Thomas (Tommy) Rice. Hij trainde zowel de voetballers als de cricketers van A.S.C. in de jaren ’20 van de vorige eeuw. De geboren Ier, die bij Aston Villa tussen de palen had gestaan, vocht tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Engelse leger, werd in Nederland geïnterneerd en bleef hier hangen. Tommy verdiende 36 gulden per week en woonde op het laatst onder de tribune.

Bij de besprekingen over spelsituaties geen bord met magneetjes maar bierglazen, ‘geleend’ van het chique café-restaurant In den Vergulden Turk aan de Leidse Breestraat. De Harmonie, eveneens aan de Breestraat, was de stamkroeg van A.S.C.- ers. Om zijn spelers mogelijk thuis te laten werken, had Tommy een Top Tien op papier gezet, zijn evangelie getiteld Hoe traint men zich het best? Uit Rood-Zwart, het cluborgaan dat in 1923 voor het eerst in druk verscheen, heeft Sluyterman enkele saillante ‘Geboden’ gevist:

  • Eenige keeren sprinten
  • Dribbelen op het veld
  • In het veld de bal ineens zuiver naar iemand toe plaatsen
  • Liefst niet uitsluitend goaltje kicken tijdens de training
  • Voor en na de training een stevige role, dat wil zeggen het lichaam goed warm wrijven, zodat het bloed goed circuleert
  • Twee vaandels sieren de A.S.C.-bestuurskamer, een uit 1907 en een aan de moderne tijd aangepast vaandel uit 2002.

‘Moet ik nog meer prijs geven over de inhoud van het boek,’ vraagt Emiel zich enigszins bezorgd af. Spoilers, zou Rice dat noemen. Niet doen dus. Het was Tommy die in 1923 geschiedenis schreef. Hij maakte A.S.C. kampioen van de 2e klasse N.V.B., de voorloper van de K.N.V.B.  De foto van het kampioenselftal werd de start van de zoektocht naar zoveel mogelijk materiaal, gegevens en informatie van ’1923 – Het jaar waarin alle  puzzelstukjes op hun plaats vallen’. Verwacht over het bloedstollende slot van het seizoen 1922-1923 geen woord. Koop het boek, lees en huiver van zoveel spanning.

A.S.C. introduceert een voor die tijd nieuw fenomeen: ‘Rood-Zwart’, een  Nieuwsbrief, professioneel gedrukt.

De vondst van een parel

Emiel Sluyterman die deel uitmaakt van de Commissie Archief en daar als spitter en graver bijna een dagtaak heeft, stuitte bij zijn werkzaamheden in het archief op een cassette, met het opschrift A.S.C.-R.F.C. Hij vertelt: ‘In de cassette bevond zich een filmspoeltje met opnamen van de op 11 februari 1923 gespeelde wedstrijd van A.S.C. tegen het Rotterdamse R.F.C. Om helemaal zeker te zijn heb ik contact gezocht met Bas Romeijn, een kei in het digitaliseren en oppoetsen van stokoude films.’ Romeijn deed meer dan van hem werd gevraagd: Hij zette een geluidsspoor op de film en voorzag de beelden van commentaar. ‘Hierdoor is het ook voor de kijker anno nu een begrijpelijk en interessant verhaal geworden,’ verklaart Emiel. ‘De film is aan z’n tweede leven begonnen, want hij is voor iedereen te bekijken, zowel op de website van Bas Romeijn (), als van die van A.S.C. (www.ajaxsc.nl).’ Sluyterman: ‘Het eindresultaat is een unieke registratie geworden van een voetbalwedstrijd uit lang vervlogen tijden. Een dramatische speelfilm van pakweg vijf minuten.’

Advertentie in Leidsch Dagblad. De leden van A.S.C. zijn altijd wel te porren voor een feestje.

Namen

Over zijn eigen voetbalprestaties blijft Emiel Sluyterman bescheiden. Daar is ook alle reden voor, vindt hij. Natuurlijk, hij heeft – als vele A.S.C.’ers – ’s winters gevoetbald en ’s zomers gecricket. Hij heeft het Rood-Zwarte-voetbaltenue met ere gedragen, van de aspiranten tot en met de senioren. Emiel vermoedt niet dat hij met zijn beperkte voetbalcapaciteiten ook maar  voor een voetnoot in de geschiedenisboeken van A.S.C. in aanmerking komt.  Veel liever haalt hij de prestaties aan van A.S.C.’ers die voor hoogtepunten hebben gezorgd bij de Oegstgeestse vereniging: ‘Weet jij wie in mijn persoonlijke Top Tien met stip op één staat? Dat is Iman Dozy, bijgenaamd Manus.’

Volgens velen, waaronder Emiel Sluyterman, behoort Iman (Manus) Dozy (zittend in het midden), tot de ‘Grootste A.S.C.-ers ooit’. Hij stond viermaal in het Nederlands voetbalelftal, was een uitstekend cricketer. Bovendien was hij voorzitter tussen 1927 en 1932. Dozy ligt in 1952 benoemd tot erevoorzitter van A.S.C. en ligt begraven op het kerkhof aan de Leidse Groenesteeg.

Dozy was niet alleen een uitstekend voetballer, maar ook een excellent cricketer en bestuurder. Hij heeft met tussenpozen 50 jaar bij Ajax in het eerste gecricket. Ook werd hij voor het Nederlands voetbalelftal geselecteerd en stond zevenmaal opgesteld. Van 1927 tot 1932 is hij voorzitter van A.S.C. geweest. In 1952 hebben de leden hem tot Erevoorzitter gebombardeerd. Iman Dozy ligt begraven op het kerkhof aan de Leidse Groenesteeg. Voetballers die ook tot de verbeelding spraken, zijn onder meer Bert Rooyakkers die een oliehandel aan de Mare had. Bert was een geblokte doelman, een reus van een vent. Hij kwam van DoCoS. Bij die club was men zo teleurgesteld over zijn transfer naar A.S.C., dat jeugdige DoCoS-spelers nog weken naar de Kempenaerstraat togen om achter zijn doel ‘clubvriend’ te roepen.

Wat een affiche, letterlijk en figuurlijk: A.S.C.-Blauw Wit. De eerste wedstrijd in 1923 in de 1ste klasse trok maar liefst 5000 toeschouwers.

Jan de Troye, die via het Vara radiosportprogramma van Bob Spaak zou opklimmen tot een hoge positie bij die oproep. De Troye maakte naam door zijn verslaggeving van de watersnoodramp in 1953. Bij A.S.C. ontpopte hij zich tot een behendig voetballer, die op alle linies zijn mannetje stond. Er is nog een A.S.C.-doelman die van zich deed spreken, Leo Schalks. Op regenachtige dagen belde hij af, Schalks wilde niet nat noch vuil worden. Er werd een compromis bereikt: wanneer het regende mocht hij met een paraplu in het doel staan. Schalks is later een geslaagd scheidsrechter geworden, ook internationaal. En wie afkomstig van A.S.C. staat op doel bij ADO Den Haag? Hugo Wentges. Verder niet te vergeten: Visboer Bouk Pijnakker, de L.F.C.’er die als beheerder van de kantine en gastheer van A.S.C. naadloos paste bij de Rood-Zwarten.

Om de twee jaar op crickettour met de Engelsen van Abingdon. Emiel Sluyterman (staand 2e van rechts, met baard): ‘Hoewel ze in Engeland het begrip ‘vriendschappelijke wedstrijd’ niet kennen en altijd willen winnen, is het iedere keer weer supergezellig.’

De 1000 van Emiel Sluyterman

In tegenstelling tot zijn prestaties op het voetbalveld schreef hij geschiedenis als cricketer. Daarover laat hij optekenen: ‘Ik speel bijna 60 jaar cricket, in die zin heb ik de veteranenleeftijd al lang geleden bereikt. Het veteranencricketteam is helaas reeds lang ter ziele. Toen dat gebeurde ben ik liefdevol opgenomen door de leden van de ZaMi-selectie. Deze groep bestaat uit (oud-)leden van studentenvereniging Quintus en speelt nu een jaar of 12 cricket. Als een soort ‘pater familias’ maak ik deel uit van een spelersgroep waarvan de leden wat betreft hun leeftijd mijn zoons hadden kunnen zijn.’

Met de andere leden van de ‘Grascommissie’ bezocht Emiel Sluyterman het Emirates Stadium van Arsenal in Londen. Teneinde het bestuur van A.S.C. gedegen te kunnen adviseren over de beste kwaliteit gras voor sportpark Overveer.

Waar Emiel met geen woord over rept is het 1000ste wicket dat hij in augustus 2017 als bowler pakte. Het is niemand in de 125 jaar dat Ajax bestaat, gelukt om zoveel tegenstanders uit te gooien. Emiel werd gehuldigd, dat spreekt. Voor dergelijke prestaties heeft de club champagne op ijs staan. Tijdens de lunch mocht Emiel plaats nemen op een fraaie zetel die alle uitstraling van een troon had. In de media werd hij geciteerd: ‘Emiel Sluyterman was zichtbaar onder de indruk van alle huldeblijken: ‘Jullie hebben mij een onvergetelijke middag bezorgd. Hartelijk dank hiervoor. Ik wil ook al diegenen bedanken die op mijn bowlen ballen hebben gevangen.’ En… ik ga voorlopig nog niet stoppen met cricket.’

Emiel Sluyterman over het ‘geheim’ van cricket: ‘Het geeft een geweldig gevoel als je een cricketbal snoeihard het veld uit kunt slaan.’
Emiel Sluyterman op de troon nadat hij z’n 1000ste wicket had veroverd. Een geschiedenis makende prestatie, dat wordt gevierd met champagne. ‘De Club van Duizend’ telt in Nederland een bescheiden aantal cricketers.

Terug naar het boek. Terug naar: ‘1923 – Het jaar waarin alle puzzelstukjes op hun plaats vallen’. Deze sportgeschiedschrijving is een document in het algemeen en zeker een must voor de velen met/zonder Rood-Zwart-bloed.  Voor 15 euro slechts kom je in het rijke bezit van dit unieke stukje geschiedenis. De exemplaren zijn genummerd en voorzien van Emiels handtekening, dat ‘1923’ nog persoonlijker en waardevoller maakt. Voor meer informatie, mail naar thegoodold@ajaxsc.nl

Foto’s: Archief A.S.C., Collectie Emiel Sluyterman, J.C. Kranenburg, Wil van Elk, Wim Raaphorst.

Actuele foto’s: Chris Zweistra

En nog meer ruimte voor fraaie foto’s:

 

 

Must Read