vrijdag, maart 29, 2024
HomeInterviews algemeenHuib Buitenbos: ‘Ik heb me het lazerus gegeten aan kauwgom, voor de...

Huib Buitenbos: ‘Ik heb me het lazerus gegeten aan kauwgom, voor de voetbalplaatjes’

-

Oude Clubheld Huib Buitenbos

‘Ik heb me het lazerus gegeten aan kauwgom, voor de voetbalplaatjes’

In de B’tjes van Lugdunum viel het de Technische Commissie op dat er een groeibriljantje stond te keepen. Het ventje leek voor elke plaats in het elftal geschikt, maar feitelijk niet voor die van doelman. Huib Buitenbos, hij is het middelpunt van dit verhaal, viel niet op door zijn lengte, niet door een geblokte lichaamsbouw en zeker niet voor handen als kolenschoppen. Toch keepte hij de sterren van de hemel. Hij bewoog zich als kwikzilver in het doelgebied, zijn territorium, beschikte over sprongkracht en dook met ware doodsverachting op iedereen die de moed had zijn ‘hok’ te benaderen.

Huib Buitenbos, geflankeerd door Wim Rijsbergen (nadere introductie niet nodig) en links door Arnold Barends. Oud-speler Arnold was later bestuurslid Technische Zaken van Roodenburg. Barends, zeer geliefd in de Leidse voetbalwereld, overleed in 2013. Op zijn begrafenis waren honderden belangstellenden van vele verenigingen aanwezig. Sarie, de vrouw van Arnold, was jarenlang de drijvende kracht achter Tuttenclub en Weekenders van Roodenburg.

‘Naar de A1,’ besloten de keuzeheren resoluut. In de eerste de beste wedstrijd in dit keurkorps van de Kikkers, bakte het fragiele mannetje er geen hout van. Het werd 7-0 tegen Noordwijk. Terug naar de B’tjes en niet de B1. ‘Als doelman ben je een eenling,’ blikt Huib Buitenbos (74) terug. ‘Bij winst gaat de hulde naar de trainer, aan verlies is één man schuldig, de doelman. Op zulke momenten is hij een paria.’

In actie en hoe (vijf foto’s hierboven)! Huib Buitenbos heeft zijn hele voetballeven ‘op doel’ gestaan. Een positie die naadloos bij hem past. De introverte Buitenbos vindt zichzelf een eenling, die extravert kan optreden wanneer dat nodig is. ‘Een doelman is een eenzame figuur,’ zegt hij. ‘Wordt er gewonnen, krijgt de trainer de credits, verlies komt op het conto van de keeper.’

Huib Buitenbos, waar kent voetballend Leiden en omgeving deze naam van? Er gaat een licht op, wanneer Jan Lovink in zijn wekelijkse Roodenburg Nieuwsbrief een memoriam schrijft. Een droevig bericht over de dood van Gerrit Nieuwenhuis. ‘Gewaardeerd lid van de Commissie Goed Gedrag. Samen met Huib Buitenbos en Ger van Gemert was hij een waardevol steunpunt voor de club.’

Ramon Buitenbos (gehurkt, geheel rechts) in de jeugd van Roodenburg, met trainer Cees Montagne (staand, geheel links).

Verder vermeldt Lovink ‘de grote maatschappelijke betrokkenheid’ van de jurist Nieuwenhuis, die communiceerde met de KNVB en de gemeente Leiden. Verder gaf hij Roodenburg en instanties gevraagd en ongevraagd adviezen en zette zich ook jarenlang in voor de Voedselbank. Een goede en terechte zaak dat verenigingen hun helden op gepaste wijze eren en waar het Nieuwenhuis betreft, herdenken. Huib Buitenbos hoort bij leven en welzijn de schijnwerper te krijgen. Nee, hij heeft geen trauma overgehouden aan de met modder geplaveide ervaring bij de groen/witten. ‘Trauma!’ Hij veert verrassend soepel op.

‘Ik heb maar één trauma.’ Hij slaat de handen voor zijn ogen. ‘Vroeger at ik me het lazerus aan kauwgom, niet omdat ik dat kleverige goedje zo lekker vond, maar voor de voetbalplaatjes die erbij zaten. Die plaatjes verzamelde ik. Ook schreef ik bekende voetballers een brief en vroeg om hun foto, met handtekening. Plakboeken vol met plaatjes en glimmende foto’s had ik. Iedereen wilde die boeken van mij lenen en ik – eikel die ik was! – gaf ze mee. Ze gingen van hand tot hand. Op een gegeven moment wist ik niet meer waar ze waren gebleven. Ik heb ze nooit meer teruggezien. Zoek. Pleite. Deze grote verdwijntruc is mijn hele leven al een trauma.’ Blijf lezen. Later meer over de verzamelwoede van de in 1946 in Jakarta (toen nog Batavia geheten), Indonesië geboren Leidenaar.

Zie hier het gezin Buitenbos. Midden jaren ’20 van de vorige eeuw. De vader van Huib (geheel links) vindt poseren voor de foto maar niks. De Molukse grootmoeder rust met haar hand op de schouder van Huibs Friese opa, hij had een functie bij de politie. Ook de rest van het gezelschap kijkt niet al te vrolijk.

Moluks bloed

In 1953 besloot het gezin Buitenbos (moeder, volbloed Nederlandse, geboren en getogen in Indonesië – huisvrouw, broer Wybe en Huib) terug te keren naar Nederland. Vader Buitenbos (halfbloed Molukker) overleed op 45-jarige leeftijd aan ‘die rotziekte’. Waren zij vluchtelingen, asielzoekers? Nee, Nederlanders die op dat moment moesten kiezen voor het vaderland of de voormalige kolonie Indonesië onder Soekarno. Koningin Wilhelmina beloofde een warm welkom en een rijke toekomst voor de vele tienduizenden gezinnen die de voorkeur gaven aan Nederland boven de ongewisse vooruitzichten in Indonesië. Een terechte keuze. Hoe zouden de Indonesiërs aankijken tegen de eventuele achterblijvers van de voormalige machthebbers?

       De grootouders van Huib Buitenbos. Oma Tomasoa en de Fries Wybe Buitenbos. Huib zit op schoot van een nicht

Niet te best, zeker niet na de politionele acties (zeg maar: oorlog) die ons land voerde om de kolonie te behouden. Het emigratie-lijnschip Johan van Olde Barnevelt van de Stoomvaart-Maatschappij Nederland, dat in 1963 afbrandde, bracht de Buitenbossen in zes weken naar Nederland, waar ze na een kille ontvangst werden ondergebracht in Hotel De Schelp in Zandvoort, om later te verhuizen naar een pension in Bloemendaal, en uiteindelijk huisvesting te vinden op de bovenste verdieping van een van de oude herenhuizen uit de 30-er jaren aan de Leidse Boerhaavelaan. Er zijn dikke boeken geschreven over de schandalige behandeling van deze repatrianten door de Nederlandse regering. In het bijzonder waren de koningshuis getrouwe KNIL-soldaten de pisang. Huib heeft dit allemaal niet meegekregen. Geen verrassing, pas zeven jaar was hij toen.

            Zittend op de galerij van het huis in Bogor. Huib op schoot bij zijn vader, naast hem moeder Buitenbos

Veel liever vertelt hij over zijn ‘spontane verliefdheid’ op Leiden. Nu – bijna 70 jaar later – straalt hij en zegt: ‘Ik ben er trots op Leidenaar te zijn.’ Ook roept Huib euforisch uit: ‘Er stroomt Moluks bloed door mijn aderen, bloed van mijn te vroeg overleden vader.’

                             Huib dicht bij zijn veel te vroeg overleden vader; pa overleed op 45-jarige leeftijd

De ‘halfbloed’, op school vaak uitgescholden voor ‘poepchinees’, maakt sprongen door zijn bewogen geschiedenis die de toch als flexibel bekend staande LAV-verslaggever tot niet-gedachte prestaties nopen. Op het Schuttersveld staat de lagere school, waar de schooljuf opmerkt, dat ‘Huibje wel een tintje heeft maar verder als ons allemaal is’. Buitenbos had een leerachterstand en rekenen ging ook niet zo goed. ‘Vroeg juffrouw Brinkgreve: hoeveel centen zijn drie stuivers?  Wist ik niet. Ik wist niet wat een stuiver was.’

Huib heeft slechts enkele foto’s waarop hij staat met zijn vader. Er werden in die tijd weinig foto’s gemaakt.

Mooie momenten

Om de hoek van de Boerhaavelaan, in de Leidse Hout , wordt er gevoetbald. Roodenburg heet de club. Daar wil de latere ‘voetbalgek’ lid van worden. Aan de Wassenaarseweg heeft UVS haar onderkomen. Roodenburg/UVS, Huib Buitenbos is er altijd te vinden. Met open mond volgt hij de  verrichtingen van de plaatselijke sterren, met name die van de doelverdedigers. Roep ook tijdens dit interview namen van keepers, Huib kent ze allemaal nog en weet feilloos te vertellen bij welke clubs ze furore hebben gemaakt. Mat Keereweer (Roodenburg), Bert Smit (DoCoS), Martin van Well (UVS/RCL), Wim Schalks/Bert Rooijakkers (ASC), Daaf – ook halfbloed –  Oudshoorn (Lugdunum).

Het zaalvoetbalteam, gesponsord door Hans van der Bijl, uitbater van café-restaurant ‘Het Huis der Bijlen’. Staand v.l.n.r.: Gerard van der Giezen, Rob van Vuren, Erwin van Prehn (Rubberen Robbie, Catapult), Henk van der Groot met zijn vriendin, Peter Heemskerk; gehurkt v.l.n.r.: Huib Buitenbos, Jack ?, Jan Heemskerk, Geert van der Goot.

‘Ik weet dat Van Well op het Noordeinde bij drukkerij De Rotogravure werkte,’ vertelt hij, ‘op een dag zag ik hem daar fietsen, op een Fongers, kaarsrecht, met tassen aan de bagagedrager. Ik stond aan de grond genageld, hij was het écht.’ Een andere herinnering: ‘Het is 2 oktober, de gezamenlijke Hutspotmaaltijd op het Pieterskerkplein. De hutspot smaakt perfect. Terwijl ik genietend een ‘zware van de weduwe’ draai, zie ik in mijn ooghoek een bekend gezicht. Mijn hart slaat op hol. Daar staat Joop de Wolf van UVS. Ik bewonderde hem en stap spontaan op hem af, leg mijn hand op zijn schouder en zeg: ‘Toen ik een klein jongetje was van een jaar of tien, stond ik elke veertien dagen naar u te kijken, op de lange zijde aan de Wassenaarseweg.’

41 jaar geleden bevestigden Trudie en Huib Buitenbos dit naambordje op de deur. ‘In de Merenwijk zullen wij altijd blijven wonen,’ zeggen ze. ‘Het is hier fantastisch.’

Ik raak op stoom en vertel dat ik daar tussen heren in hun zondagse pak liep, ze geurden naar sigarenrook. Het veld stond een beetje bol. Wanneer je op de grond zat, kon je de benen van de spelers aan de overkant maar gedeeltelijk zien. De Wolf was ontroerd, dat kon ik zien. Ik heb hem bedankt, een hand gegeven en wij zwaaiden naar elkaar. Mooi hè!’ Duidelijk: Huib Buitenbos is ook een romanticus.

Trudie Buitenbos, de liefde van Huibs leven, is dol op orchideeën. Ze hebben een ereplaats tussen zeer fraaie Javaanse danseressen.

Hoera, bravo, vooruit

Hij staat enigszins versteld dat LAV hem interviewt. ‘Als keeper ben ik geen hoogvlieger geweest.’ Als geen ander houdt hij wel van het spelletje. Zo vindt de Merenwijker het geweldig dat zijn zoon Ramon zo’n uitstekende voetballer is geweest. Dat begon al in de jeugd, toen hij met drie andere jongens van Roodenburg in Zeist een ‘4 tegen 4’-toernooi won en uit handen van bondscoach Thijs Libregts de beker ontving. ‘Ramon is op een gegeven moment gestopt, zoiets gebeurt op jonge leeftijd. Meisjes, stappen, je kent het wel. We zaten ooit naar een wedstrijd te kijken. Foreholte tegen ik-weet-niet-meer. Zeg ik tegen Ramon: ‘Dit niveau kan jij toch makkelijk aan’.

Ramon Buitenbos (gehurkt rechts), een van de vier spelers die door Roodenburg werden uitgezonden naar Zeist. Om daar deel te nemen aan een landelijk meerdaags ‘4 tegen 4’-toernooi.
Het jeugdige Roodenburg-kwartet greep de 1ste prijs van het ‘4 tegen 4’- toernooi. Thijs Libregts, toenmalig bondscoach, reikte de prijzen uit. ‘De jongens waren best goed,’ zegt vader Huib. ‘Om in de finale poule in actie te komen moesten eerst regionaal alle wedstrijden worden gewonnen.’

Hij knikt, wordt lid van Foreholte en speelt nog een paar seizoenen in het eerste.’ Was hij een vader die zich van langs de lijn liet horen? ‘Nee, beslist niet. Ik zat altijd op de tribune en hield het steeds bij drie woorden: Hoera, bravo, vooruit. Ook als jeugdleider later bij DoCoS heb ik me nooit opgewonden gedragen.’ En: ‘Reden Ramon en ik terug naar huis, merkte hij op dat ze in de kantine hadden gezegd dat ik de tribune had afgebroken. Onzin natuurlijk, maar wel grappig hoe mensen je in de gaten houden.’

Ramon Buitenbos voetbalde tot zijn 17e bij Roodenburg, onder anderen met Houssin Bezzai, stopte ermee, om later de draad weer op te pakken. Hij speelde een paar seizoenen in het 1ste van Foreholte.

Badminton beoefende Huib, inmiddels ambtenaar Sociale Zaken in Leiden, ook met veel plezier en op niveau. De wereldtop in deze tak van sport komt uit Indonesië, krijg je het talent voor badminton met de geboorte mee? Hij grinnikt: ‘Dat weet ik echt niet, het zal ergens in de genen zitten. Ik sloeg de shuttle in de gymzaal aan de Fruinlaan met vrienden, geen competitie, alleen voor ons plezier. Een fijne tijd.’

De badmintonner Huib Buitenbos. Hij speelde op redelijk niveau. Niet zo verwonderlijk, veel in Indonesië geboren sporters spelen uitstekend badminton. Huib kan niet verklaren hoe dat komt.

Zwarte gat?

Oorspronkelijk wilde Huib kunstenaar worden, fotograaf, schilder, tekenaar. ‘Ik ging met mijn werk naar de Kunstacademie in Den Haag, ik moest voor een ballotagecommissie verschijnen. Drie, vier mensen bepalen of je wordt aangenomen of niet. Ik moest een tijdje wachten en werd steeds nerveuzer. Waarom? Ik zag jongens en meisjes naar binnen komen, die zulke mooie werkstukken hadden gemaakt. Ik voelde me steeds kleiner worden en ben toen maar naar  huis gegaan.’

Huib Buitenbos als ‘filmster’. Dit is een ‘still’ uit de 5-uur durende speelfilm over Leiden, met Huib als gangster in een van de bijrollen. De première van de film (met rode loper) ging in Trianon. De film werd geproduceerd en geregisseerd door de in Leiden wonende Engelsman Nigel Langdon, een vriend van de ‘acteur’.

Een creatieve toekomst leek niet voor hem weggelegd. Na enkele jaren Leiden werd hij hoofd Sociale Zaken in Rijswijk, voelde zich daar niet senang. Hij miste de stad, het netwerk dat hij had opgebouwd, en zijn vriend/collega John van der Meijden met wie hij kon lezen en schrijven. Ze hebben jaren samengewerkt bij De Zijl Bedrijven, beiden als hoofd van een divisie. Wat velen wèl ‘kunstig’ zullen vinden, is dat Buitenbos goed kan schrijven. Korte verhalen, ‘denksels’ door hem genoemd, observaties. Hij kan ook uren in het gras liggen, met een strootje tussen de lippen, turend naar het universum. Meditatie?

Theo van Es, de zanger van The Shoes en Huib Buitenbos zaten jarenlang in dezelfde klas van de lagere school. Samen renden ze na school als een speer naar de Leidse Hout om daar een balletje te trappen. ‘Volgens Johan Derksen,’ zegt Huib, ‘zou Theo in Amerika een grote ster zijn geworden met zijn unieke stem.’

Geboren in Indonesië ben je toch spiritueel ingesteld? ‘Klopt, ik ben een denker, denk misschien te veel. Ook doe ik inspiratie op voor mijn wekelijkse brief aan John, die inmiddels in Sellingen  woont, een gehucht in Groningen. We doen dat al jaren en John en ik blijven het doen tot de dood erop volgt.’ Ook stuurt Buitenbos regelmatig tekeningen en ideetjes naar Nigel Langdon, die actief is in de kunstwereld. De muren in huize Buitenbos zijn behangen met zijn schilderijen. Veel en volgens de LAV-kunstkenner kleurig werk dat ingelijst dient te worden. De maker haalt de schouders op, het zal wel.

De LAV-verslaggever en Huib Buitenbos raken niet uitgepraat over hun gezamenlijke liefde voor het voetbal.

‘Ik ga een keyboard kopen.’ Huib zit aan het ontbijt met zijn fraai gebeeldhouwde Trudie, met wie hij sinds het ja-woord in 1968 huis en haard en bovenal de liefde deelt. Het arbeidzame leven is voorbij. Dient het zwarte gat zich aan? ‘Doen, schat,’ klinkt het enthousiast. Huib: ‘Zo’n keyboard is een wonderlijk instrument. Ik had nog nooit een instrument bespeeld, noten zo groot als een lantaarnpaal kan ik nog steeds niet lezen.’ Hij gaat ‘pingelen’ en verdraaid er komen ‘zo maar’ melodietjes uit de muziekdoos.

Preluderend op de elektrische piano is een dagelijkse bezigheid van Huib Buitenbos, het ontspant, maakt zijn hoofd leeg.

Hij koopt een elektrische piano. Zoon Vincent speelt op gitaar mee en met nog een paar vrienden groeit er een popgroep die al knutselend, plakkend en knippend op de computer, geweldige muziek maakt. Vincent lijkt muzikaal en creatief over het meeste talent te beschikken. Hij en zijn medemuzikanten treden met succes op, ze noemen zich Hilton Halo. Er wordt een clip gemaakt voor Pick me up, een ijzersterke titel,  dat te zien en te beluisteren is op youtube: https://youtube.be/WTwELUja1g. Je reinste kijktip. Vincent en zijn mannen kiezen voor zekerheid, de band valt uiteen. Doodzonde. Huib beroert nog iedere dag de ivoren acht-en-tachtig toetsen van zijn elektrische piano, die voorzien is van  de nodige toeters en bellen. Het ontspant hem, maakt zijn hoofd leeg.

Sluitingstijd is één van de Nederlandstalige liedjes die Huib Buitenbos componeerde, van persoonlijke teksten voorzag en zelf zong. Sluitingstijd is op youtube te beluisteren. De pakkende clip is opgenomen in Café De Vergulden Kruik.

Veteranen

De voetballoopbaan van de 70-plusser is er niet een die een opvallende plaats in de historie zal innemen: Roodenburg (pupillen en aspiranten), Lugdunum (junioren, onder andere A-regionaal met onder meer Leo Redel, Henk de Cler sr. en Nico Reijneveld), voetbalschoenen aan de wilgen (door verandering van werkkring), na terugkeer in de Sleutelstad de draad weer opgepakt bij de veteranen van DoCoS, tevens jeugdleider.

‘Weet je, ik bewaar heerlijke herinneringen aan het voetbal, er is geen leukere sport dan voetbal. Bij de veteranen had ik mijn allerleukste tijd, met jongens als Jan Stol, Jan Trel, de broertjes Lucas en Dolf Witte, mijn makker John van der Meijden en Ferry Crama. Er was geen druk om te presteren en juist door die ontspannen sfeer wonnen wij wedstrijd na wedstrijd.’

Huib Buitenbos met een paar zelfgemaakte schilderstukjes. Van de bekende Leidse schilder Erik Kerkvliet heeft hij veel geleerd. Trouwens, nog steeds.

Een keer heeft Huib als doelman de kleuren van UVS gedragen: ‘Voor een veteranentoernooi bij Xerxes hadden ze een keeper nodig, mij vonden ze wel aardig om het doel verdedigen. Dus ik ging mee. Stonden daar Coen Moulijn en Faas Wilkes in het veld, grootheden, van wie ik de voetbalschoenveters zou willen knopen. Dat ik als niet-UVS’ er illegaal op doel stond, werd later pas bekend en had geen consequenties.’

Dit schilderij (‘Terras bij Nacht’) van Huib Buitenbos hangt in Argentinië. Het maakte deel uit van een expositie van Huibs werk in Restaurant Dende aan de Nieuwe Rijn. ‘Ik werd ’s avonds gebeld. Een bloedmooie vrouw wilde het kopen. Niet morgen. Nu. Ik sjeesde naar Dende. Wat betekent het schilderij? Wat kost het? Inpakken. Mijn strot zat op slot, kon alleen maar zeggen: ‘You are so beautiful’ en gaf haar een lichte kus op haar geparfumeerde wangen. Propte het geld in mijn zak en verdween opgewonden in de nacht.’

In 1987 kwam er een abrupt einde aan zijn actieve voetbalperiode. De DoCoS-veteranen speelden tegen Katwijk. Huib weet het nog goed: ‘Bij een uittrap stapte ik verkeerd, hoorde ‘krak’, foute boel. Mijn meniscus was verbrijzeld en de kruisbanden totaal aan gort. Een chirurg die alleen topsporters behandelde heeft mij geopereerd. Hij haalde een spier uit mijn dijbeen en legde die achter de banden. Het litteken is nog zichtbaar.’

Aangezien LAV het standpunt ‘eerst zien dan geloven’ huldigt, ontdoet Huib zich van de strakke jeans en jawel, een litteken van zeker vijftien centimeter biedt overtuigend bewijs van de unieke exercitie van de geneesheer.

Huib Buitenbos mag graag in de voortuin zitten, ontspannen uitkijken naar al het groen voor zich. Zijn Trudie is van de orchideeën, Huib van de hortensia, de bloem met zijn gulle kleuren inspireert hem tot het schrijven van korte verhalen.

Maar hoe zit het nou met die zoekgeraakte foto- en plakboeken? Buitenbos gaat er voor zitten. Het valt hem moeilijk het leed nogmaals te moeten beschrijven, weer zout in de wond. ‘Zoals gezegd kocht ik pakjes kauwgom met voetbalplaatjes, die waren in overvloed verkrijgbaar waren, vijf en tien cent per pakje. Die kauwgom werd ook in Leiden gemaakt, bij Monty aan het Levendaal. Ik kocht me wezenloos. Alle kauwgom kon ik niet eten, ik deelde dus veel uit en had daardoor vriendjes bij de vleet. De plaatjes plakte ik in boeken. In die tijd stonden de namen en adressen van voetballers in een sportblad. Zoiets is nu ondenkbaar. Ik schreef brieven aan tientallen voetballers, vertelde dat ik Huibje heette en graag een foto met handtekening wilde hebben. Ik sloot altijd postzegels voor antwoord bij. Fraaie foto’s uit de krant wilde ik ook graag hebben, het origineel. Dus vouwde ik briefjes van twee gulden vijftig in een envelop en vroeg mij die-en-die foto’s te sturen. Ik kreeg ze gestuurd, puntgaaf, onbeschadigd in een envelop met karton. Met mijn tong tussen mijn tanden plakte ik alles in en schreef er van alles bij. Vriendjes wilden die boeken bekijken, namen ze mee naar huis, gaven die weer door. Op een gegeven moment wist ik niet meer waar mijn boeken waren. Ik voelde me radeloos, reddeloos, redeloos. Want – geloof mij of niet – die boeken zouden nu veel geld opleveren. Bepaalde plaatjes van tekenaar Dick Bruynesteyn kosten nu dertig tot veertig euro per stuk. Maar net als bij Kunst & Kitsch op de televisie, zeg ik: Al zouden die boeken tienduizend euro opbrengen, verkopen zou ik ze niet. Of wel, haha?’

Fortuna ’54, de allereerste betaalde voetbalclub van Nederland, met louter topspelers. Huib Buitenbos heeft zich verdiept in de geschiedenis van de Limburgse club. Deze foto is hem dierbaar door de handtekeningen van Jan Notermans (staand) en Arie Pieneman (gehurkt).

Er is genoeg besproken, potlood en papier worden opgeborgen. Huib Buitenbos kijkt enigszins sip, teleurgesteld: ‘Einde verhaal, nu al? ‘We hebben nog niet gesproken over Frans de Munck, bijgenaamd De Zwarte Panter, mijn grote voorbeeld die in films is gaan spelen, en ook niet over Fortuna ’54, de eerste betaald voetbalclub van Nederland. Ga nog even zitten. We moeten mijn voetbalcarrière-van-niks nog verder uitdiepen en dat verhaal over de kwestie met de sergeant-van-dienst die ik in de luren heb gelegd.’ De wijzers van de klok gaan richting zes uur, dat betekent etenstijd in Nederland, geen minuut later. Daar heeft Huib Buitenbos geen antwoord op.

Staand bij de LAV-auto voor de traditionele foto, filosofeert Huib Buitenbos: ‘Ik heb het verwarrende gevoel dat wij aan het eind van een cyclus zitten, aan het begin van een nieuw tijdperk. Er is zoveel ellende in de wereld. Waar moet het heen, hoe zal het gaan?’ Even later neemt hij plaats op de kruk voor de piano. Hij glimlacht en zegt: ‘Niet te veel denken, maar zorgen dat we vandaag gelukkig zijn.’

Foto’s: Collectie Huib Buitenbos

Actuele foto’s: Ton Veldhuis

Huib was idolaat van Fortuna ’54, de eerste echte profclub in Nederland. De 4 plaatjes zijn getekend door DICK BRUYNESTYN, zaten bij de kauwgom (5 cent/10cent), van MONTY uit Leiden. Voor deze plaatjes  zijn verzamelaars bereid 30/40 euro per stuk te betalen.

Huib schrijft ook korte verhaaltjes, DENKSEL, noemt hij ze:

Roodenburg

In de jaren 80 was ik regelmatig op de regionale velden te vinden.

Vaak al in alle vroegte.

De jongste jeugd van Roodenburg, waartoe Ramon toen behoorde, speelde zaterdags vaak

al om 9 uur. En dat is vroeg, vooral als je bedenkt dat iedereen een uur voor aanvang aanwezig diende te zijn. Bij uitwedstrijden moest je, als transport-ouder, dan nog opschieten. Er werd onder de bezielende leiding van trainer Cees, in colonne gereden naar plaatsen als Zoeterwoude, Rijnsaterwoude, Ter Aar of Hazerswoude.

Soms zelfs nog verder weg, Den Haag of Wassenaar!

De stemming bij de ouders en grootouders aan de zijlijn was immer opperbest. Het was gezellig, men maakte grappen en grollen en we genoten met volle teugen van onze getalenteerde jongens. De hele werkweek verheugde ik mij op de zaterdag en ik was niet de enige. Drie decennia later stond ik bij de visboer plotseling naast een opa uit die tijd. Hij was inmiddels bijna negentig.

Hij keek nadenkend voor zich uit. “Het was de mooiste tijd uit mijn leven”, zei hij en zijn stem trilde nog even na.

Zo voelde het bij mij ook.

Het groepje ouders verzaakte nooit.  Iedereen was er altijd! Ook aangemoedigd door de eclatante successen van het elftal.

We hadden vaak de beschikking over meer auto’s dan dat er jongens waren.

In die tijd werd ik gevraagd om af en toe wat kopij te leveren voor het clubblad.

Ik deed dat in de vorm van satirische wedstrijdverslagen en sfeertekeningen. Alles met een vette knipoog natuurlijk. Binnen de gelederen van de groep ouders werd er smakelijk om gelachen. Maar bij de overige leden van de vereniging bleek dat beslist niet het geval. Ik vernam tussen de bedrijven door, dat er in de kantine regelmatig heftige discussies waren over de tekst van mijn stukjes. Blijkbaar hadden niet alle leden een even fijnzinnig ontwikkeld gevoel voor satire.

Nam niet weg dat men mij later toch regelmatig vroeg om de club bij te springen, vooral als het ging om het schrijven van brieven en nota’s aan de gemeente.

Zodoende was ik soms lange periodes druk bezig binnen de vereniging, want van het één kwam het ander en je moest opletten, want anders was je zonder dat je het wist een gewaardeerd bestuurslid. Tot het moment dat ik weer mijn taak als beëindigd zag.

Het afscheid nemen ging mij altijd wel aan het hart, want mijn opvolgers stonden niet echt te dringen. Roodenburgers zijn bepaald geen schrijvers. En zo herhaalde de geschiedenis zich enkele malen.

Ook in tijden dat ik geen taken meer vervulde bij Roodenburg, bracht ik overdag menigmaal toch een bezoekje aan de kantine. Ik wilde het zich daar afspelende tafereel volledig op mij laten inwerken.

Alles goed observeren.

Direct rechts naast de toegangsdeur zaten namelijk aan een tafel 5 à 6 op leeftijd zijnde mannen. Steeds in dezelfde samenstelling en steeds op dezelfde tijd.

Het waren authentieke Kooibewoners van een kwaliteit, die je zelden meer aantreft.

Zij gaven op zeer luide toon en in onversneden Leids commentaar op alles wat zich in hun omgeving en ver daarbuiten afspeelde: de binnen Roodenburg even gevreesde als beruchte TAFEL 1.

Niets ontsnapte aan hun verzengende oordeel, niets ontging hen. Zij hadden en gaven het finale-oordeel over buitenlanders, homo’s, transgenders, criminelen, het christendom, abortus, seks, het totale politieke spectrum en tenslotte de vereniging zelf.

Wee de Roodenburger die aan hun analyse werd onderworpen.

Must Read