vrijdag, maart 29, 2024
HomeUit de oude doosOude clubheldenOude clubheld Henk van der Water (Leidsche Boys)

Oude clubheld Henk van der Water (Leidsche Boys)

-

Rebelse Henk van der Water (Leidsche Boys): ‘Wanneer ik twee flesjes cola heb gedronken ben ik net zo gezellig als een ander met tien biertjes in z’n kraag’

 

‘Fantastisch, wat een avond, om nooit te vergeten.’ Een week na het met een knallend afscheidsfeest ten grave dragen van Leidsche Boys, is Henk van der Water nog niet helemaal bijgekomen van die onvergetelijke uren met voetbalvrienden en hun verhalen in Scheltema waar de begrafenis plaats vond. De doorgaans praatgrage Leidenaar lijkt sprakeloos, hij komt in ieder geval woorden te kort.

Afscheidsfeest Leidsche Boys. Henk van der Water in gesprek met Erwin Nieboer, die nog waardevolle relikwieën van de club uit de Vlikobak wist te redden.

Die avond hoorden wij van LeidenAmateurVoetbal dat de 88-jarige Henk zich driekwart eeuw geleden inschreef als lid van de vereniging die haar 100ste verjaardag in maart 2022 niet mocht vieren op het eigen complex aan de Voorschoterweg, in de enig-echte voetbalkantine van Leiden en omstreken. Het onderkomen zou enkele jaren daarvoor ‘binnenkort’ met de grond gelijk gemaakt worden. Vandaar. Dat ‘binnenkort’ werd een dag of 10 geleden, twee-en-een-half-jaar later dan op het tekenbord stond aangegeven. Toen ging het eigen huis tegen de grond. Er was dus tijd in overvloed om het grootse einde-der-tijden van Leidsche Boys op de heilige grond te laten plaats vinden. De met veel bier overgegoten en met passende muziek en polonaises omlijste farewell blues klonk dus zaterdag 25 maart. Henk, het oudst levende lid van de door-en-door Leidse club, stond aan het graf. Het verdriet voorbij. Tijdens de ceremonie in Scheltema aan de Oude Singel werd het leven van Leidsche Boys uitbundig gevierd, zoals bij zoveel begrafenissen en crematies tegenwoordig.

 

 

        Afscheidsfeest Leidsche Boys: Paul de Vos, Harm de Vos, Henk van der Water en John Streur. Het is ‘beregezellig’.

Eén brok energie

De Japanse kers die de Sumatrastraat elk voorjaar zo kleurrijk omzoomd en haar in een avenue doet veranderen, staat nog niet in bloei. De knoppen staan wel op uitbarsten, klaar om te bulderen. Geen malheur. Nederland mag haar koloniën dan kwijt zijn en haar bedenkelijk gespeelde rol liever vergeten, Henk van der Water maakt alles goed. Het wordt een lange interview middag, in de zonovergoten, zelf gebouwde erker. Je geeft hem niet het geboortejaar 1935. Pak ‘m beet, 10 jaar minder. En naarmate de uren voorbij tikken, maken we er 15 jaar van, niet om hem een plezier te doen. Hij bruist van energie. Dat wordt onderstreept door zijn dochter Irma, die als geen ander ervaart dat ‘pa altijd maar onderweg is’. Een juiste constatering. Ook nu volgt Henk de volle klanken van de Friesche staartklok, 14, 15, 16 uur. Vanavond wordt er geklaverjast, de eieren liggen klaar, elke kaarter krijgt er 10, dat staat al vast.

Politie

Henk heeft het verhaal her en der al in geuren en kleuren verteld: ‘Om half 7 was ik al bij Scheltema. Ik wilde zeker zijn van een invalidenplaats voor mijn auto. Gelukt, pal voor de feestzaal. Tot het laatst ben ik gebleven. Wat had ik het naar mijn zin. Ik zat aan een  tafeltje met alleen maar aardige mannen en vrouwen. Dat mannen tatoeages laten zetten, wist ik. Dat vrouwen dat ook doen, was nieuw voor mij. Ik ben altijd een rebel geweest en vroeg waar de dames zoal hun tatoeages hadden laten plaatsen. Geintje, waar ze heel leuk op reageerden. Consumpties mocht ik zelf niet halen. Dat deden zij voor mij. Over betalen hoefde niet gepraat te worden.’

Afscheidsfeest Leidsche Boys. ‘En toen gaf ik ‘m toch ’n loeier,’ lijkt Henk van der Water hier te demonstreren. Hij vond zich een ‘duivel’ in het veld, zonder angst, voor niets en niemand bang
Afscheidsfeest Leidsche Boys. Wat een geweldige foto. Marcel Driessen en Henk van der Water, dikke vrienden

Maar nu komt het verhaal: ’Bij Scheltema kwam ik bij licht aan de voorkant binnen en ging in het donker via de achterdeur naar buiten. Ik wist niet waar ik was. Schuifelend ging ik langs de huizen op zoek. Werd ik door de politie aangehouden. Controle. Heeft u gedronken? vroeg de agent. Nee, eerlijk niet. Wat is er dan aan de hand? Toen moest ik zeggen dat ik niet meer wist waar mijn auto stond. Ik mocht toen instappen en werd ik met het politiebusje naar huis gebracht. De andere dag heeft mijn dochter de auto opgehaald.’

Henk van der Water assisteert bij barwerkzaamheden. Raymon Lasander denkt er het zijne van

Niet drinken, niet roken

Misschien wist de politie dat er een voetbalfeestje in volle gang was en er daarom werd gecontroleerd op drank. Makkelijk scoren. Bij Henk werd geen druppel drank aangetroffen. Dan bekent hij zijn hele leven niet gedronken en niet gerookt te hebben, en daar plukt hij nu de vruchten van. Henk onthult: ‘Na een paar flesjes cider, cola of limonade ben ik net zo gezellig als een ander die een half kratje bier naar binnen heeft gegoten.’

Afscheidsfeest Leidsche Boys. De uitstekend georganiseerde kraaienmars van de altijd schuldenvrij gebleven club bezorgde Henk van der Water ‘een onvergetelijke avond’.

Dat liet hij die gedenkwaardige avond in Scheltema ook zien, Henk heeft met iedereen gepraat. ‘Ik houd van dansen, ooit geleerd bij dansschool Van Leeuwen. Ook nu vroeg ik een paar leuke vrouwen ten dans. Geen Weense wals, daar heb ik de hele dansvloer voor nodig. Ik hield het op een foxtrotje en een Engelse wals. De polonaise heb ik vanaf de kant bekeken. Lopen gaat mij niet meer zo goed af als vroeger.’ Vroeger, bij dat woord gaat Van der Water los. In het begin komen namen enigszins vertraagd bovendrijven, maar dan…’In de Ambachtsstraat ben ik geboren, bestaat niet meer. Andere straten als Van der Helmstraat, Spoorstraat, ’t Kanaal en Heinsiusstraat, ze zijn met de grond gelijk gemaakt. Ik denk dat niemand nog de Haverzakstraat kent.’

Afscheidsfeest Leidsche Boys. Het is nacht wanneer Henk van der Water iedereen groet en het unieke feest verlaat. Omdat hij via de achterdeur van Scheltema vertrekt, kan hij zijn auto niet vinden. De politie brengt hem naar huis. Controle is niet nodig, Henk heeft maar een paar flesjes cola light gedronken.

Het Zwarte Pad

Dat de Sumatrabewoner op 13-jarige leeftijd bij Leidsche Boys ging voetballen komt door zijn vriendjes. Aan het nabij gelegen Zwarte Pad kon hij kiezen uit vier voetbalverenigingen: VNL, VTL, Leidsche Boys en Oranje Groen. Als jochie uit een katholiek gezin zou VNL voor de hand hebben gelegen. ‘Mijn vader was een vrije denker, hij liet mij kiezen. Toen de pastoor eens aan huis kwam en met mij wilde praten over een andere vereniging en misschien wel seksuele voorlichting wilde geven, zei mijn vader dat daar niets van in kwam: ‘Wanneer er gesproken moet worden, doen we dat met z’n allen aan de grote tafel.’

Vrijdag 31 maart. Voetbalquiz van de zaalvoetbalcompetitie ‘The Duke League’ in De Zijl te Leiden. Op de foto de graag geziene Henk bij barmannen Erwin en Michel. Het trio dolt altijd met elkaar, zeikt elkaar regelmatig  af maar kan bepaald niet zonder elkaar.

De latere leidekker en loodgieter heeft warme herinneringen aan zijn  ouders, vooral over de opvoeding die zij gaven. ‘Vrijheid en vertrouwen,’ aldus Henk. ‘Wanneer je dat in je jeugd meekrijgt, voel je ook verantwoordelijkheid.’ Pa Van der Water zette zich ook in voor Leidsche Boys. Hij haalde de contributie op en had zijn totoadressen. ‘Weet je, bij de mensen stempelde hij de contributiekaarten af en het geld gooide hij in een fietstas. Kwamen er kinderen aan de deur, had hij snoepjes voor ze. Thuis telde hij de stuivers, dubbeltjes en kwartjes, maakte rolletjes en zo ging het naar de penningmeester.’

Aan tafel thuis bij Henk van der Water, waar hij honderd uit praat over zijn werkzame leven als leidekker en loodgieter, zijn liefde voor de voetbalsport en benadrukt een ‘verenigingsman’ te zijn.

Henk glimlacht, wil graag vertellen over zijn eerste baan, lei dekken: ‘Leidekkers bestaan niet meer, omdat er geen lei meer op daken wordt gelegd, dakpannen zijn goedkoper. Er is nog maar één leidekker in Nederland.’ In de praktijk leerde hij dit specialistische vak. Aan het Rapenburg heeft hij lei gelegd op de patriciërswoningen, die statige herenhuizen, het Kruithuis aan de Steenschuur heeft Henk ook onder handen genomen.

Henk van der Water voelt zich als een koning in de door hemzelf gebouwde erker. Op tafel staan pakken pannenkoekenmeel, want die kan Henk ook bakken, flinterdun en met een krokant randje. Hij is er dol op.

Geen dag zonder werk

Wat kon Henk goed voetballen. Het uit de kluiten gewassen kereltje viel op door zijn snelheid, door altijd aanspeelbaar te zijn. ‘Ik was midvoor, zo’n ouderwetse, met een hekel aan te veel lopen.’ Hij stond voorin, eenzaam soms, als op een eiland. ‘Het liefst kreeg ik de bal op een presenblaadje,’ weet hij nog. ‘Eenmaal goed aangespeeld, wist ik wel raad, vrij spelen, recht op het doel af en uithalen.’

De keuken heeft de voetballer-van-weleer ook zelf gemaakt. ‘Bep, mijn vrouw, heeft wel gezegd hoe de keuken er uit moest zien. Van alle gemakken voorzien.’

Men omschreef hem ook als ‘gewiekst’. Hij zegt: ‘Ik was een duivel op het veld, voor niemand bang, kreeg ik een trap, gaf ik er twee terug, zonder dat de scheidsrechter het zag.’ Het gebeurde regelmatig dat Henk ‘s morgens zijn wedstrijd bij de jeugd speelde en ’s middags meeging met het eerste. ‘Niet elke week natuurlijk,’ nuanceert Van der Water, ‘en soms zat ik 90 minuten op de bank, maar zo jong als ik zijn er niet veel geweest die in het eerste debuteerde.’ Van der Water staat op, opent een blikje cola light, neemt een slokje en verzucht grappend: ‘Sterk spul.’ Als de mannen van LAV het op water houden, klinkt het: ‘Nou, nou, kijk in hemelsnaam uit voor de politie, er wordt gecontroleerd.’

In een makkelijke fauteuil, te midden van op advies van vrouw Bep aangeschaft antiek, met zicht op voetbal op de televisie, dan voelt Henk v/d Water zich op z’n best. Dat straalt hij ook uit.

Steeds weer die tevreden glimlach om de mond. Vroeger. ‘In mijn eerste loonzakje zat 7 gulden 50, mijn weekloon, dat gaf ik meteen aan mijn moeder. Ik kreeg dan een of twee kwartjes om wat snoep te kopen. Meer had ik niet nodig.’ De dansles bij Van Leeuwen (‘Onderdeel van de opvoeding’) betaalden zijn ouders. Vrij dansen op vrijdag kostte niets. Daar ontmoette Van der Water Bep Spies, de liefde-van-zijn-leven. Zij overleed enkele jaren geleden, na een lijdensweg van 2 jaar. COPD, longkanker. Hoe heeft Henk zich door dit peilloos verdriet heen geworsteld? ‘Door te werken, door afleiding te zoeken.’

Over het  gemis kom je toch niet, weet hij. ‘Er zijn momenten dat ik het moeilijk heb, daar ben ik me dan van bewust. Ik ga dan iets doen of aan iets leuks denken. Daarmee druk ik dat trieste gevoel weg.’ Lukt dat dan ook? Henk van der Water knikt: ‘Ja.’ Een moment stil zitten is er niet bij. Zo heeft hij thuis een schoorsteen gemaakt, de keuken en een serre. Met eigen handjes. Toen het leidekken steeds minder werd, ging hij cursussen volgen en werd loodgieter. ‘Ik heb in mijn leven geen dag zonder werk gezeten. Trouwens, nog niet. Er is altijd wel wat te doen.’

Jordy Boutier, samen met anderen verantwoordelijk voor de geslaagde begrafenis van Leidsche Boys, aan de telefoon: ‘Schrijf maar op: we vonden het geweldig dat Henk van der Water ondanks zijn hoge leeftijd urenlang het afscheidsfeest heeft mee beleefd. Hij is een Leidsche Boy in hart en nieren. Een pracht kerel.’

Een voorbeeld: De volkstuin van Ons Doel. Daar is hij praktisch iedere dag te vinden. Daarnaast organiseert hij kaartavonden en is hij al 60 jaar penningmeester. Henk pakt de boekhouding erbij. ‘Kijk ‘ns.’ Hij laat lijsten zien wat de kaartavonden opbrengen, de lootjesverkoop, de toto en meer. Onder de streep blijft er een mooi bedrag over. ‘Met Pasen krijgt iedereen eieren mee, met Kerstmis varkenshaas en aan het eind van het seizoen 50 euro.’ Ten overvloede voegt Henk er aan toe: ‘Wij gaan met zorg met het geld om.’

De enig echte voetbalkantine was die van Leidsche Boys, naar Engels voorbeeld ingericht. Het onderkomen met duizenden herinneringen ging niet een paar jaar geleden tegen de grond, maar een dag of tien voor het afscheidsfeest bij Scheltema. Met een beetje medewerking had Leidsche Boys het 100-jarig bestaan en de opheffing op vertrouwde grond kunnen vieren.

‘Prins Claus vroeg of ik de WC kwam repareren’

Op zolder staat een koffertje met spullen-door-de-jaren-heen. Henk komt zelden op zolder en heeft de inhoud van de koffer jaren geleden voor het laatst bekeken. Hij rekent er nu op stapels foto’s te vinden. Samen met ons van LAV, terugkijken op zijn voetballoopbaan. Hij legt een stelletje foto’s op tafel, miniprentjes. Van der Water moet een leesbril opzetten om te zien wie er op de foto’s staan. Weinig, hè, klinkt het teleurstellend. Of wij er iets aan hebben? Hij kijkt meewarig, herkent nog jongens, ook bij naam. ‘De meeste van hen zijn dood of zitten in een verzorgingshuis.’

‘Mijn vrouw Bep heb ik bij Dansschool Van Leeuwen leren kennen,’ zegt Henk van der Water. ‘Dansen ben ik nooit verleerd. Op het afscheidsfeest heb ik nog een foxtrotje gedanst en de Engelse wals. De polonaise heb ik vanaf de kant gevolgd, dat kan ik niet meer.’

Op het feest van Leidsche Boys ontbrak de hele oude garde. ‘Ik ben de laatste der Mohikanen.’ Moeiteloos schakelt hij over naar zijn jonge jaren. Dansen bij Ruteck’s aan de Stationsweg, 21 maanden bij de Marine, meisjes die hun soldaat op zondagavond naar de trein brengen: ‘De conducteur hield de deuren open, dan konden de meisjes nog een laatste kus geven. ‘Zelf had ik graag naar Nieuw-Guinea gegaan, net als mijn broer Ger. Dat is niet gelukt.’

Opeens is Henk weer loodgieter, zijn baas had veel werk van de Rijksgebouwendienst. ‘Er moest een reparatie uitgevoerd worden in Paleis Huis ten Bosch in Den Haag. Ik word binnengelaten door een butler, op de gang kom ik prins Claus tegen die me vraagt of ik de WC kom maken. Een prachtige man, heel gewoon, niet als die butlers die uit de hoogte deden.’ Er is nog voorval dat hij zich herinnert als de dag van gisteren: ‘Ik ben aan het werk in de Franse ambassade. Overal waar ik kom, ligt er geld, een tientje, honderd gulden. Dat vond ik heel raar, vertelde dat in mijn beste Frans aan iemand, die niets mocht zeggen. Later hoorde ik dat ze dat geld neerlegde om te kijken of je losse vingertjes had, of je zou jatten. Deed je dat, lag jij er uit en kon ook het bedrijf ophoepelen. Wat een vreemde snuiters.’

Henk van der Water heeft zijn voetbalkunsten het langst bij Leidsche Boys vertoond. Later speelde hij in het tweede van Lugdunum met onder meer Paul Mizee, Henk de Cler en jongens van De Roo. Hij bouwde zijn loopbaan bij Roodenburg af. In Veteranen 6.

Vreemdganger

Zichzelf ‘een rebel op het veld’ noemend, moet Van der  Water bij enig doorvragen, bekennen hij als spelend lid Leidsche Boys niet trouw is gebleven. Wel bleef hij ‘stil lid’, toen Henk overstapte naar Lugdunum: ‘Ik heb tot mijn 26ste bij Leidsche Boys gevoetbald. Toen besloten vrienden om met z’n allen voor Lugdunum te gaan spelen. Dat heb ik een jaar of drie gedaan.’

Aan die periode denkt hij nog met plezier terug. ‘Het eerste heb ik niet gehaald, wel het tweede. Daar speelden wij met jongens als Paul Mizee, Henk de Cler en Bart de Roo.’ Afbouwen deden Van der Water en zijn maten bij Roodenburg. Dat vriendenteam, zegt hij, vormde het 6de, veteranen. Dat hebben we zes jaar gedaan. Toen stopten we.’ Waarom? ‘Je weet hoe het gaat, je krijgt een gezin, je werk wordt belangrijker. Dus tijd om te trainen maak je niet meer.’

De rebel, deugniet en belhamel, die Henk van der Water zichzelf vindt, kijkt rond in zijn gezellige huiskamer. Aan de muur fraaie schilderijen van landschappen, foto’s in met zorg gekozen lijstjes, bijzondere tafeltjes. ‘Allemaal het werk van mijn vrouw, zij hield van antiek, had er ook verstand van. Ik hobbelde graag met haar mee naar veilingen, rommelmarkten en fancy fairs.’ Zij had oog voor kwaliteit. Wijzend op een hoog tafeltje met slanke, gedraaide pootjes: ‘Vossenkop tafeltje. Laatst was hier iemand, ook een kenner, die zei: ‘Wanneer jij dat ding wegdoet, wil ik het wel kopen, zeg dat maar tegen Irma.’ Dat moet Irma maar regelen wanneer ik dood ben.’

Het interview zit er op. ‘Ik loop meteen met jullie mee, jongens,’ zegt Henk van der Water. ‘Ik heb nog een hoop te doen. Vanavond Paasklaverjassen, om eieren.’

Dood, ben je helemaal van de ratten besnuffeld? Je ziet er uitstekend geconserveerd uit, je bent nooit alleen en altijd bezig. Kom nou. Weer staat hij (soepel) op, loopt naar de keuken en komt terug met een plastic doosje-met-4-vakjes. In elk vakje een aantal pilletjes. ‘Die moet ik elke dag innemen, ’s morgens komt er een aardige vrouw een wond verzorgen. Ik heb suikerziekte, ook plakt ze elke dag een morfinepleister op mijn rug. Waarvoor dat dient weet ik niet. Wat ik wel weet is dat ik geen pijn heb, me kerngezond voel, steeds op mijn volkstuin ben te vinden en een paar keer per week in de sporthal van De Zijl. Daar volg ik zoveel mogelijk zaalvoetbalwedstrijden.’

Henk van der Water moet er weer vandoor. De 4-daagse wandelaar van toen, de deelnemer aan de Glas- en Milva-marsen en andere loopevenementen, noemt zijn kleinkinderen en achterkleinzoon ‘een cadeau op mijn oude dag’. ‘Maken jullie het niet te gek,’ roept Henk nog, ‘ik ben maar eenmaal kampioen geweest.’

Kortom, het gaat goed met Henk van der Water, die de LAV-mannen uitlaat, mee naar buiten loopt, de deur op slot doet en in zijn auto stapt. ‘Ik ga alles klaarzetten voor het klaverjassen vanavond. Wanneer jullie zin en tijd hebben om mee te doen, jullie zijn welkom. En tien eitjes neem je zo wie zo mee naar huis.’

Foto’s: Collectie

Actuele foto’s: Hennie Kanbier en Jordy Boutier

Aan het Zwarte Pad voetbalden VNL, VTL, Leidsche Boys en Oranje Groen. Henk van der Water mocht zelf een club kiezen, hij koos voor Leidsche Boys.
Het is niet meer te achterhalen welk elftal van Leidsche Boys hier poseert. Henk staat 2e van rechts. Let op zijn weelderige haardos. Een beetje zoals tegenwoordig Pierre van Hooijdonk.
In nieuwe trainingspakken, met een flinke korting gekocht bij Sporthuis Wout Bergers, met een zittende Henk van de Water. ‘Ik ben wel snel, maar loop geen meter te veel,’ zegt Henk, ‘ik wil de bal op een presenteerblaadje aangeboden krijgen.’
Een toernooi is teneinde. Leidsche Boys-voorzitter Henk Hogervorst maakt de uitslag bekend en reikt de prijzen uit. Henk v/d Water staat er gebogen met zijn neus bovenop. Hij herkent nog medespelers: David Zirkzee, Chris Groenendijk, Piet Boon, Jaap Brokaar.
Henk van der Water heeft gedaan wat van een midvoor (tegenwoordig spits) wordt verwacht: hij moet scoren. Dat deed Henk ook, driemaal zelfs. Vandaar deze foto, die in de krant verscheen.
Niet de meest geslaagde foto uit het archief van Henk van der Water. Wel een interessante foto. Henk staat uiterst links, in zijn zondagse pak. Is hij de leider van het elftal? Geblesseerd misschien? Of vlagde hij die middag? Hij haalt driemaal de schouders op: ‘Ik weet het echt niet meer.’

 

 

Must Read