‘Toppertje’ Jan de Jong (RCL, Tamarco): ‘Ik heb nog kort te leven, nog één feestje voordat ik dood ga’
De bekende Leiderdorper Jan de Jong stuurde enkele weken geleden een brief naar vrienden en bekenden. Daarin liet hij weten, een ‘onplezierige’ mededeling te moeten doen. ‘De afgelopen week is helaas duidelijk geworden dat ik ongeneeslijk ziek ben. Ik ben uitbehandeld en heb nog maar kort te leven.’
Hierna volgde de uitnodiging te proosten op het leven: ‘Nu ik er zelf nog bij kan zijn’. Er is massaal gehoor gegeven aan zijn ‘wens’. Zaterdag 18 februari kwamen zo’n honderd mensen naar ’t Ghoyhuys, op de rand van Leiderdorp/Oud Ade, om het afscheid op grootse wijze te vieren. ‘Het lijkt wel een bruiloft,’ laat een van de aanwezigen zich ontvallen. Dat klopt.
De voormalige voetballer van RCL, oud-bestuurslid van de Supporters Vereniging van de plaatselijke voetbaltrots, meer dan 30 jaar actief voor de Show- en Marchingband Tamarco en ook nog eens nauw verbonden met de ijsvereniging van het dorp-aan-de-Rijn, had voor a-l-l-e-s gezorgd: een variatie aan drankjes, een smakelijke mix van taarten, en muziek. Dat alles met dank aan Patricia, Miranda en Mariska, zijn drie dochters, door hem kozend ‘een gouden trio’ genoemd. Een onvergetelijke middag.
Nooit een gele kaart
Nee, een grootse voetballer is Jan de Jong niet geweest. Dat zegt hij ook van zichzelf. Jan zag het populaire spelletje bovenal om gezellig onder elkaar te zijn. ‘Gezelligheid’ was voor hem een werkwoord. Hij wilde het gezellig hebben. Overal. Thuis met zijn gezin, op zijn werk (Jan heeft zijn hele leven geschilderd, hij was een ambachtsman), in de clubs waar hij actief was en ‘zomaar’ op straat waar hij tot op de dag van vandaag met ‘Hallo Toppertje’ wordt begroet.
Met zijn vaste uitdrukking ‘Ik ben een makkelijke jongen’ wordt onderstreept wie hij was en nog is: nooit chagrijnig, altijd een gulle lach. Wordt deze positieve recensie nu opgeschreven omdat de man-met-de-zeis in aantocht is? Niets is minder waar. Waar Jan is, is er sprake van een kameraadschappelijke sfeer. Een geweldige karaktertrek kon op het finalefeest beluisterd worden en: ‘Sportief gezien wel jammer. Waarom? In het veld bleef hij ook zo vriendelijk.’
De Lenco’s
Hij is waarschijnlijk de enige RCL’ er die bij het 100-jarig bestaan in 2026 herinnerd zal worden als de man die nooit tegen een gele kaart is aangelopen.’ Of hij zó aardig was om een tegenstander uitgebreid te feliciteren met zijn schitterende doelpunt, zou onderzocht en vastgelegd moeten worden in het Jubileumboek. In dat herinneringsboek zal de naam De Jong menigmaal worden genoemd. Allereerst die van Jan. Als voetballer is hij pas bij de senioren ingestapt, hij was een laatbloeier. ‘Aspiranten en junioren heb ik overgeslagen,’ vertelt hij in zijn appartement aan de Van der Valk Boumanweg. ‘Waarom ik zo laat met voetballen ben begonnen, kan ik mij niet zo goed meer herinneren. Het zal zeker te maken hebben gehad met werken.’
Na de (lagere) School met de Bijbel aan de Leiderdorpse Hoofdstraat en na zijn geslaagde opleiding voor schilder op de Ambachtsschool op de Haagweg in Leiden, had hij zo de smaak gekregen van dat ‘kwasten’ dat hij de eerste-de-beste klus met beide handen aannam. ‘Iemand vroeg mij voor een werk in Arnhem. Ik weet nog bij wie ook: de firma Van Emmen. Later zocht ik het dichter bij huis, onder meer bij John van der Hoeven.’
De Jong heeft bij een flink aantal werkgevers op de loonlijst gestaan. Uitstekend voor zijn ontwikkeling, overal leerde hij het nodige en werd hij de vakman die hij later is geworden. Je reinste autodidact. Dat zijn de beste vaklieden. ‘We gaan het toch niet alleen over schilderen hebben, hè, op jullie voetbalwebsite?’ Meteen maar het diepe in, De Lenco’s. Het veelgevraagde feestduo, met Rinus Wesselink (‘Die lange’) en Nico de Jong (‘Die kleine Bolle’), de broer van Jan. Het tweetal scoorde volop hits, met Esmeralda als grootste kraker, een nummer één op de Hitparade in Nederland en België. Gouden Platen. Diezelfde Rinus en Nico zongen een plaatje vol met RCL, een club van klasse, met op de andere kant Rood/Witte kleuren.
De Lenco’s werden het huisorkest van RCL. Hoeveel maal Rinus en Nico hebben opgetreden voor de RCL-aanhang? Jan weet het niet. Wat de vijf jaar oudere broer van Nico wel weet is, dat een feestavond met De Lenco’s er een was waarbij de stoelen aan de kant gingen, er werd gedanst en polonaise gelopen. ‘Polonaise, praat me er niet van,’ glimt Jan. ‘Met Nico voorop trommelend gingen we veld één en twee rond om in de kantine vermoeid snel een biertje te nemen.’
Bij menig optreden heeft Jan het drumstel (‘de ketels’) opgesteld, dan verzuchtte hij: ‘Waarom speel je geen fluit, hoef ik niet te sjouwen.’ Het RCL, een club van klasse is bij iedere thuiswedstrijd te horen. Driemaal, voor en na de wedstrijd en in de rust. ‘Dan gaat het er hard aan toe,’ lacht de 80-jarige, ‘bij ons, bij RCL en in De Bloemerd. Tegenstanders sidderen bij het horen van die liedjes. Ze staan bij het eerste fluitsignaal al met 1-0 achter.’ Overdreven? Ja natuurlijk, maar wat geeft dat? Niets!
Jan, de voetballer
Voor Jan zijn een aantal dingen belangrijk: Zijn gezin, zijn werk, Feyenoord en RCL, en hij mag graag vissen. Tijdens het feest in ’t Ghoyhuys kreeg hij tot zijn grote verrassing een vlag van Feyenoord als cadeau. In De Bloemerd heeft Jan niet veel van zijn voetbalkwaliteiten laten zien. Hij was vooral actief aan de Hoogmadeseweg, waar hij in het vierde, later in het zesde werd opgesteld. Trainer Piet Hagenaars mocht hem wel. Hij zag mogelijkheden in de toen kleine, maar snelle vleugelspeler. ‘Als ik maar opdrachten kreeg,’ zegt Jan. ‘Dan wist ik wat er van mij werd verwacht en ik probeerde iets meer te doen wat er werd gevraagd.’
Ja, De Jong was snel, tweebenig en bijna op elke plaats inpasbaar. Hij laat een foto zien waarop hij zo’n 20 meter voor het doel de bal koppend voorgeeft. ‘Daaruit werd gescoord, van assist had niemand toen nog gehoord, het heette gewoon ‘voorzet’. Nu worden de assists bij je prestaties opgeteld.’ Op het niveau van het vierde, later het zesde bouwde Jan zijn voetballoopbaan af.
Namen? De gebroeders Maas, Kees Moraal, Cock Geel, Thijs de Witt. ‘Zij droegen het elftal, ze waren zo ervaren. Tegenstanders die jonger waren, werden soms dolgedraaid door die ‘ouwe lullen’, ze hadden er geen wapens tegen, dat maakten ze dikwijls zo kwaad. Wij, jonkies, trokken ons op aan hun niveau. Geel stuurde ons met een simpel schot de diepte in. Door de combinatie oud-en-jong werden we steeds kampioen.’
Supporters Vereniging RCL
De ‘doener’ Jan de Jong beperkte zijn lidmaatschap van RCL niet tot tweemaal 45 minuten voetballen per week en een training door Piet Hagenaars. Wanneer hij zich ergens voor inzette, was hij ook zonder moeite te porren voor iets extra’s. Een voorbeeld? Laat Jan dat zelf maar vertellen: ‘Rinus Rijnsburger kon je dag en nacht bij RCL vinden. Een gouden kerel voor de club. Voor oefenpartijtjes wist hij Feyenoord en Ajax te strikken. Dat kostte geen stuiver. Zelfs Ajax met Cruijff kwam naar de club. Voor zo’n man als Rinus sta je altijd klaar. Dan belde Rinus ’s avonds laat, ruiten stuk. ‘Ik ga niet naar huis met kapotte ruiten,’ zei hij dan. ‘Wie weet wat er ’s nachts kan gebeuren.’
‘Dan wist ik wat mij te doen stond. Ik ging als de brandweer naar De Bloemerd en zette nieuwe ruiten in.’ Zo kwam Jan ook bij de supportersclub van RCL aan boord. ‘We vormden als bestuur een hecht cluppie. Met Eeke de Roode, zij heeft met haar man Dick geloof ik een camping, met Letty Haneveld, je weet wel, getrouwd met Koos, ze woont tegenwoordig in De Meern, Anneke Bloemendaal. Fantastische vrouwen.’
Met elkaar organiseerden ze het ene feest na het andere. Vooral bij thuiswedstrijden kon niemand om de bestuursleden van de supportersvereniging heen, ze waren direct herkenbaar aan de kleding, waarop RCL, Supporters Vereniging duidelijk zichtbaar was gedrukt. ‘Wij zorgden voor muziek, verkochten lootjes waarmee prachtige prijzen waren te winnen. Zo verdienden wij geld voor de club, dat vooral werd gebruikt voor de selectie.’
Die extra activiteiten zorgden ervoor dat de toeschouwers nog bleven hangen, een extra biertje namen en vaak een mooie prijs mee naar huis nemen. Een betere alibi voor de lange derde helft is niet denkbaar. Hahaha.’
Hechte club mensen
Verdriet is Jan de Jong en zijn drie ‘meiden’ niet bespaard gebleven. Na een huwelijk van 37 jaar werd zijn vrouw Greetje, die volop meewerkte om de kantine spic ’n span te maken en houden en achter de bar opviel door haar in de horeca opgedane ervaringen, ernstig ziek en overleed. Jan bleef achter met zijn drie ‘parels’, die sneller zelfstandig werden dan menige leeftijdgenoten. Met elkaar sleepten ze zich door de crisis en zie Patricia, Miranda en Mariska zijn met vlag en wimpel geslaagd in het leven. Ze hebben uitstekende banen en liefdevolle partners, die ook een goede plek hebben gevonden. Wanneer Jan dit vertelt, krijgt hij een gelukkige blik in zijn ogen. Trots? ‘Wat denk je?’ vraagt hij. ‘Beretrots.’
Jan en zijn dochters hebben het goed gedaan. De rente van hun inzet betaalt zich op deze historische zaterdagmiddag uit. Jan, Patricia, Miranda en Mariska zijn een hechte groep, zeg ik. Zijn reactie: ‘Vergeet hun mannen niet, hè. Geweldige jongens, die zo intens bij elkaar passen.’
Tamarco
Leiderdorp heeft veel om trots op te zijn. Binnen de forenzen gemeente bloeit er een voetbalvereniging met meer dan duizend leden, is er een muziekkorps (Tamarco) dat als instrumentale topper een ware ambassadeur van Leiderdorp is. Hockeyclub Alecto die de voorpagina’s van de sportkaternen haalt, Velocitas, die in de korfbalwereld een danig woordje meespreekt. En de nieuwe, veelbelovende Angel Daleman. Tijdens de WK schaatsen pakte de Leiderdorpse acht medailles bij de junioren, uitgerekend in het weekend van 18 februari. Toeval?
Muziekliefhebber, sportfanaat en vrijwilliger pur sang Jan de Jong werd gevraagd bij Tamarco hand- en spandiensten uit te voeren. Energiek stortte hij zich op de taak. Niet voor een paar jaar, niet voor tien of twintig jaar, nee: 31 jaar heeft hij zich voor Tamarco ingezet. ‘Tamarco was een vanzelfsprekende voortzetting van mijn bezigheden als vrijwilliger,’ legt Jan uit. Zijn drie dochters waren er actief en Greetje maakte deel uit van het Damescommissie. Dan kan ik niet achterblijven, dat begrijp jij wel.’
Jan werd er portefeuillehouder Onderhoud en Materiaal, een op het lijf geschreven taak voor de doener. Tijdens de vele optredens liep hij achterin het korps en overzag het hele gezelschap. Wanneer bladmuziek door de wind werd meegenomen, raapte hij het op en gaf het aan de muzikant. Wanneer iemand behoefte had aan een flesje water, zag hij dat onmiddellijk en zorgde voor de verfrissing. Jan droeg ook een koffertje, wat zat daar in? ‘Daarin zaten rietjes voor de saxofonisten en paracetamol voor wie daaraan behoefte mocht hebben.’ Voor het vele dat De Jong voor Tamarco heeft betekend, werd hij benoemd tot Erelid.
Aan alles komt een einde
De altijd tevreden en opgewekt ogende Jan de Jong is ook een realist. Zoals er een begin is bij RCL is er ook een einde aan de samenwerking, niet aan de liefde voor de club. Dat geldt ook voor Tamarco. Waar een deur dicht gaat, gaat er elders een open. Een nieuwe uitdaging wacht. Zo gaat dat in het leven. Zo gaat het ook mét het leven, we zijn maar een poosje op deze aarde. Laten we daar iets goeds van maken. Dat heeft Jan de Jong gedaan. Hij heeft gehoord dat zijn einde nadert. Dat kan al gebeuren terwijl ik dit opschrijf. Maar ook over een tijdje, een paar maanden.
Hij heeft zich – dat is bewonderingswaardig – erbij neergelegd, hij doet er alles om het vertrek zo ‘aangenaam’ mogelijk te maken. Tenminste als het woord aangenaam het juiste is. Jan kan in alle rust afscheid nemen van een ieder die hij in zijn lange leven is tegengekomen, met wie hij heeft gewerkt en met wie hij in het verenigingsleven heeft samengewerkt. Maar vooral is hij in de kring van gezin en familie in de gelegenheid te praten over alles wat hem en hen bezighouden. Wie zaterdag, de 18e februari, in ’t Ghoyhuys heeft gezien hoe liefdevol alles verliep, hoe ‘naturel’ iedereen met iedereen en vooral met Jan sprak, kan tot de conclusie komen, dat Jan en zijn ‘meiden’ en hun partners het meer dan goed hebben gedaan. Met elkaar zijn zij een voorbeeld voor anderen, die op eenzelfde wijze straks het tijdelijke voor het eeuwige verruilen.
Voor LeidenAmateurVoetbal is Jan de Jong natuurlijk ook een ‘Toppertje’, maar ook een echte Held. Het laatste schilderklusje deed hij voor IJsclub Leiderdorp, vlak voordat hij de onheilsboodschap ontving. Hij verfde het clubhuis blauw, zijn lievelingskleur.
Foto´s: collectie Jan de Jong, actueel: Patrick Prevoo, Elly Bavelaar, Stan van der Meel
Eindredactie: Hennie Kanbier