Oude Clubhelden: Bob Brugman
Op 22 januari 2017 twittert s.v. ROAC: ‘Maar hét nieuws van vandaag: Keeper Bob Brugman (39) heeft aangegeven met zijn laatste seizoen bezig te zijn.’ Het bericht is trending. Twitter staat op ontploffen. In sportief Rijpwetering en omgeving wordt over niets anders gesproken dan over het vertrek van Bob. Hij staat 18 jaar op doel in het vlaggenschip, een record in de geschiedenis van de club, hij is nog zo fit als het bekende hoentje en kan nog jaren mee. ‘Waarom Bob, knoop je er niet nog een paar seizoenen aan vast’, vraagt men zich in verwarring af. Voor het antwoord op deze prangende vraag, brengt de redactie van LeidenAmateurVoetbal 4 jaar na het verpletterende bericht zwaar geschut in stelling en stuurt zijn ervaren mentor naar Rijpwetering, naar Bob Brugman.
Het is zo’n lente-avond, zoals wij ons die herinneren van vroeger. Toen we na het avondeten partijtjes deden op straat of op pas ingezaaide velden, waar we – terecht – vanaf werden gejaagd. Bezweet napraten met een grassprietje in je mond. Naar binnen werd geroepen met: ‘Morgen word je overhoord, huiswerk klaar?’
Vandaag weer zo’n lente-avond. De hemel is strak blauw, er ruist een zwoel windje, de ondergaande gouden bal houdt beloftes in. Terwijl ik – vrij naar Ollie B. Bommel – ‘na een eenvoudige doch voedzame maaltijd’ naar Rijpwetering afreis, denk ik aan Maarten Stekelenburg en Remko Pasveer. Ze lopen naar de 40 en keepen nog de sterren van de hemel, de pannen van het dak. Waarom stopte Bob – poëtisch als ‘de parel tussen de palen’ gekoesterd – uitgerekend op dezelfde leeftijd als die van Maarten en Remko nu?
Natuurlijk, Bob acteert op een ander niveau, maar in zijn klasse is hij ook de top. Rijpwetering ademt een rustige, vriendelijke sfeer. Op het Hertogspark is 1ste elftalspeler Thijs van Seggelen op weg naar het krachthonk. Voor hem geldt: niet voetballen, wel trainen. Meisjes JO15 dartelen als een hinde over de geurige grasmat dat het een lieve lust is. Op het veld ernaast worden de spelers van JO13 onder handen genomen door Thomas van Veen en…Bob Brugman. Rondootjes, opdrachten: aanvallen en verdedigen, kaatsen, partijtje, afwerken op het doel. Het plezier dampt er vanaf. Koppen mag nog niet. Aan gemengde teams zijn ze nog niet toe bij ROAC. Bob (43 jaar inmiddels) oogt minimaal 10 jaar jonger, afgetraind. Hij neemt de constatering met een glimlach in ontvangst. Hij volgt het verloop van de training, hoeft geen verdere aanwijzingen te geven. Assistent Thomas en de voormalige goalie kunnen lezen en schrijven met elkaar. Zoals iedereen in het 1640 inwoners tellende dorp iedereen van haver tot gort kent.
Aan de keukentafel
Na de training wanneer de jeugdige talentjes zonder douchen (nog steeds vanwege corona), zonder flesje of patatje (de kantine is gesloten, wegens hetzelfde virus) huiswaarts keren, verplaatst het gesprek zich naar de fraaie woning van Bob, zijn Nicole en hun kinderen, Sem, Davy en Dana. Aan de keukentafel in hun droomhuis, met buiten zicht op de eindeloos lijkende polder, binnen rechts – een muur vol kleurrijke tekeningen en in front lijnen met versieringen in de vorm van – hoe kan het ook anders? – voetballen van papieren.
Nu al opgehangen voor Davy, die nog een paar nachtjes moet slapen en dan jarig is. Bob vertelt dat hij zijn hele voetballeven alleen de kleuren van ROAC heeft verdedigd. In de F-jes dribbelde hij nog in de linies, maar koos daarna voor een plek tussen de palen. De vader van Bob, tevens zijn buurman, die zelf ook jarenlang de kleuren van Rijpwetering en ROAC droeg, probeerde zijn oogappel op andere gedachten te brengen, zonder succes. De in oktober geboren Bob had toen al een willetje, precies passend bij de sterke karaktertrekken van een Schorpioen.
‘Geen dag spijt van gehad,’ klinkt het, ten overvloede. De naam die meteen al valt is die van George ten Cate: ‘Hij heeft mij jarenlang training gegeven. Keepers zijn eenlingen in een elftal, ze moeten op een andere manier getraind en gemotiveerd worden.’ Bob legt uit dat hij niet de lengte van een Stekelenburg (Ajax) heeft, die is 1.97. Brugman lijkt met zijn 1.80 meer op Kostas Lamprou (RKC). Ook de stijl van keepen van Kostas en Bob komen overeen. ‘In tegenstelling tot Stanley Menzo, die de 16 als zijn gebied beheerste, zijn wij echte lijnkeepers. Mijn lengte is bij bepaalde situaties een nadeel. Vooral bij hoge ballen die een paar meter voor het doel worden gegeven. Dan moest ik om de bal weg te stompen wel precies timen, ook dat heeft George mij geleerd.’
Wanneer een tegenstander alleen op Bob afkwam, één op éen dus, was die bij voorbaat kansloos. Hij verkleinde zijn doel en wierp zich met ware doodsverachting op de bal. ‘Daarbij gaat het om de concentratie zo lang mogelijk weten te bewaren en de man-met-de-bal onzeker te maken,’ legt hij uit.
Blessures
Wanneer dat bij uitzondering niet tot het gewenste resultaat leidde, moest er weleens een ‘nuttige overtreding’ gemaakt worden. ‘Toch gebeurde dat niet veel,’ vindt rechtsbenige Bob. ‘In mijn hele loopbaan heb ik tweemaal rood gekregen. Dat was tegen DOSR en Stompwijkse Boys.’ Ernstiger waren de blessures die hij tijdens wedstrijden opliep. Een beenbreuk tegen MMO door een botsing met de spits. Bob brak zowel zijn kuit- als scheenbeen en stond een jaar buitenspel. Er is ooit ook een pink gebroken, rechts. Die is helemaal goed gekomen. Ook kreeg hij eens een trap tegen zijn hoofd en werd in het ziekenhuis wakker. Verder doet hij vrij luchtig over blessures en kwetsuren: ‘Als keeper is de kans daarop groter dan bij een veldspeler. Zeker ook door mijn manier van keepen.’
Waar het focus betreft, zegt men, lijkt Bob op Hans van Breukelen. Brugman houdt er niet zoals de voormalige PSV-doelman een kaartsysteem bij met de namen van spelers die de strafschoppen nemen en hun ‘geheimen’. Bob stond er gewoon bij penalty’s, dook of sprong. ‘En moest meestal vissen,’ voegt hij er met een grijns aan toe. Nam de Ripper ooit strafschoppen? ‘Never nooit, ik ben ook nooit verplicht aan de beurt geweest, zelfs niet bij een eindeloze reeks. Weet je wie tegenwoordig bij ROAC als eerste de strafschoppen neemt? Dammes van der Poel, de keeper.’
Vertel eens iets over een keeperstraining onder Ten Cate? Bob denkt na, kijkt naar buiten en zegt: ‘Een uur lang knallen, ballen hoog en laag, in de bovenhoeken en corners onschadelijk maken. Het gaat om de reflexen. Ik vond het heerlijk afgemat te worden. Wanneer het regende en het doelgebied veranderde in een modderpoel, voelde ik me het prettigst. Hoe smeriger ik er uit zag, hoe beter. Daarna onder de douche en dan een pilsje.’
Droomhuis
Bob is trouw aan ROAC en Bouwbedrijf Van der Geest, Oud Ade. Hij kwam daar als stagiair en is nooit meer weggegaan. Op de website van de onderneming is te lezen: ‘Bouwbedrijf Van der Geest is bijna 100 jaar een begrip in Oud Ade en omstreken. Vanaf de oprichting in 1923 is het bouw- en aannemersbedrijf uitgegroeid tot een vakbekwame partner in de woningbouw, verbouw, utiliteitsbouw, restauratie en weg- en waterbouw.’
Bob begon als timmerman, behaalde diploma’s bouwkunde, verhuisde van buiten naar binnen, werd werkvoorbereider, klom op de ladder en onlangs konden de directeuren Jan en Hugo van der Geest meldden dat de voormalige keeper aandeelhouder was geworden. Samen met Joost van der Geest, Jan en Hugo heeft hij de dagelijkse leiding. Een mooie ontwikkeling in het werkzame leven. In het persbericht stond: ‘Bob en Joost zijn al jaren de drijvende krachten als het gaat om projectleiding en werkvoorbereiding. Wij denken met deze participatie een belangrijke stap te hebben gezet richting ons 100-jarig bestaan en de jaren daarna.’
’s Morgens om half 7 is Bob al op de zaak voor werkoverleg, om 11 uur later zich bij het gezin te voegen en de belevenissen van de dag te horen. ‘Ik ben bij heel veel projecten betrokken geweest, ken het vak inmiddels als geen ander. Als jij mij vraagt waar ik het meest trots op ben, is het dit huis.’ In Buitenspel, het clubblad van ROAC vertelde hij eerder waarom: ‘Het is altijd mijn droom geweest om mijn eigen huis te kunnen bouwen. Ik heb ook dankzij mijn familie deze kans gekregen, want het huis staat eigenlijk in de tuin van mijn vader en moeder (moeder Brugman is inmiddels helaas overleden, CM). Het interieur is smaakvol ingericht door Nicole, Bobs liefde van zijn leven. Een droom is uitgekomen.’
Bob heeft al een hele carrière in de bouw gemaakt, hij weet als geen ander hoe een huis bouwen in zijn werk gaat. Niet alleen woningen. Van der Geest bouwde ook de nieuwe clubhuizen van ASC en RCL.
DOSR
Het zal niemand verbazen dat Bob tegen bijna alle voetbalclubs van Leiden heeft gespeeld. Hij somt ze moeiteloos op, allemaal. Aan die ontmoetingen bewaart hij niet louter de aangenaamste herinneringen. Er werd weleens enigszins neerbuigend gekeken naar dat ‘dorpsclubje’. Bob: ‘Wij voetbalden anders dan Lugdunum, FC Rijnland of Leidsche Boys. De aanpak van die verenigingen prikkelde ons. Wij speelden stug en stevig en gingen er voor de volle 90 minuten tegenaan. Vooral met dat laatste konden we ze pijn doen en de punten pakken.’
De ‘vervelendste tegenstanders’ vond hij clubs uit Den Haag: ‘Dat waren meestal praatjesmakers.’ De naam van DOSR is al een paar keer gevallen. Spelen tegen de club uit de Veen had altijd iets speciaals. ‘Er is al lang een gezonde rivaliteit tussen ons beide. Dat zie je meer bij dorpen die buren zijn, denk aan Meerburg en SJZ. DOSR – ROAC is altijd een beladen treffen. In het veld, hè, na afloop drinken we een biertje met elkaar.’ Hij vervolgt: ‘Wanneer wij wonnen van DOSR, bij voorkeur uit en thuis, mochten we nog zoveel wedstrijden verliezen, maar het seizoen was geslaagd. Haha.’
Media
Over het algemeen kreeg Bob een goede pers. Citaten uit krantenknipsels spreken voor zich:
· MMO – ROAC (2-0): De 1ste treffer viel op curieuze wijze. MMO mocht een vrije trap nemen en terwijl scheidsrechter Mulder nog bezig was met de muur, rekende Bob Brugman op diens fluitsignaal. Intussen schoot Rudolf Bax de bal alvast maar in het doel. 1-0.
· De sterkste veteraan. Bob Brugman liet, ondanks zijn 38 jaar, zien dat hij nog makkelijk mee kon komen in de zondag 2e klasse. Sterker nog, de doelman van ROAC was in veel wedstrijden de absolute uitblinker. Hij keepte dusdanig sterk dat de technische staf en zijn ploegmaten hem overhaalden nog een jaartje door te gaan.
· ROAC – Groenewegen (1-2): In de 2e helft dringt ROAC aan, maar zijn de beste kansen voor de tegenstander. Heel stijlvol stopt Brugman vlak na de rust een vrije trap, klemvast, uit de hoek en met een landing op de grond. Geweldig is zijn reflex ook op een schot van Eckhardt. Iets minder artistiek is zijn ingrijpen vlak voor tijd, waarna Joey Grootscholten pardoes een enorme kans op 1-3 krijgt. ‘Ik maaide over de bal heen,’ zegt Brugman.
· FC Lisse – ROAC (2-1): De nederlaag van ROAC is schlemielig. Doelman Bob Brugman taxeert in de slotfase een inzet van Van Dijk volkomen verkeerd. De bal glipt uit zijn handschenen en rolt met een vreemde curve het doel in. Dat terwijl de 36-jarige Brugman, 11 jaar ouder dan de oudste Lisse-speler, zich juist heeft onderscheiden met voortreffelijke ingrepen.
· ROAC – Voorschoten ’97 (2-2): Ook tegen Voorschoten ’97 toonde Bob Brugman zijn keeperskunsten. Het is dat doelmannen geen hattricks achter hun naam krijgen voor hun reddingen, want anders had Brugman zeker zo’n accolade verdiend.
· ROAC – Laakkwartier (1-1): Vorig jaar (2015) twijfelde doelman Bob Brugman of hij er een seizoen aan vast zou plakken, nu weer. Aan het eind van het seizoen wil hij duidelijkheid verschaffen. Wedstrijden vervelen hem nooit, de doordeweekse verplichtingen soms wel. Zeker nu hij ook leider van zijn zoontje, bij de F-pupillen. ‘Soms kan ik bijna op de club slapen,’ lacht hij.
· ROAC – Excelsior ’20 (0-2): Dat ROAC slechts 2 tegentreffers incasseerde was te danken aan de uitblinkende doelman Bob Brugman.
· Op het moment dat ROAC-doelman het veld verliet, werd hem door een toeschouwer toegeroepen: ‘Zeg, Bob, denk erom, wel doorgaan volgend jaar.’ Zijn wens sloeg op het sterke optreden van de inmiddels 38-jarige keeper, die echter twijfelt over zijn toekomst.
De hamvraag (Waarom zette Bob Brugman in 2017 een punt achter zijn glansrijke keepers carrière?) is nog onbeantwoord gebleven. Hoewel Bob morgenochtend weer vroeg uit de veren moet, verlaat ik Rijpwetering pas wanneer zijn antwoord klip en klaar gegeven is. Al moet het nacht worden. ‘Natuurlijk had ik er nog een seizoen of twee aan vast kunnen plakken,’ aldus Bob. ‘Ik voelde met fit, de trainer vond mij nog scherp als een mes, maar ik kon het niet meer opbrengen mezelf te motiveren om tweemaal per week te trainen en op zondag 90 minuten los te gaan. Daarnaast gaf en geef ik nog steeds training aan het team van mijn zoon Sem, ging en ga ik altijd bij hem kijken én ik heb een baan die meer uren eist dan van 9 tot 5.’ Ook maakte hij heel graag ruimte voor de jeugd en de huidige opvolger Dammes van der Poel.
Foto’s en knipsels: Archief ROAC
Actuele foto’s: Piet van der Steen, Dammes van der Poel, Nicole Brugman