Voormalig topvoetbalster Marjolein Duivesteijn: ‘Bij De Sleutels vond ik het warme bad en het familiegevoel, het voelde als thuis komen’
Toen het voetbal voor meisjes, dames en vrouwen (kies maar een naam) nog maar net in de kinderschoenen stond en er lacherig werd gedaan over hun nauwelijks vermeldingswaardige prestaties, was het een 6-jarig meisje dat haar vader spelenderwijs letterlijk op het idee bracht om het ‘zwakke geslacht’ ook een balletje te laten trappen bij de club waar hij wekelijks zijn wedstrijden speelde. Waarom ook niet, dacht hij en voegde de daad bij het woord.
Hij wist een 15-tal meisjes/dames/vrouwen, in de leeftijd variërend van 8 tot en met 22 jaar te interesseren eens een tijdje te komen trainen en zo uit te vinden of voetballen aansloot bij hun sportieve belevingswereld. Het werd een succes. Wie zijn zij, het blij huppelende meisje en haar actieve papa? Zij is de inmiddels 50-jarige Marjolein Duivesteijn en haar vader Jan is van de eerbiedwaardige leeftijd van 80. Duivesteijn? Jan, in zijn arbeidzame leven directeur van Sportbedrijf Leiden, als voetballer zeer aanwezig bij VWS, UVS en vv Leiden; Marjolein, eerst een á la Willy van de Kerkhof stofzuigende middenvelder en later laatste man bij vv Leiden en later bij De Sleutels. Op bezoek bij laatstgenoemde op een mistige maandagmorgen. Het werd een interview met een gouden randje.
Marjolein oogt minstens een kruisje minder dan de vijf volgens de Burgerlijke Stand. Dat komt, zegt ze, door de paar weekjes zonnig Griekenland met moeder Marian, een jaarlijks terugkerende traditie. De gelukkige uitstraling heeft nog een reden. Zij is net terug van een paar werkdagen bij Ian Dorling in Engeland, met wie zij niet zo lang geleden in Leiden in het huwelijk trad. Ian woont voor zijn werk als IT manager van Thatchers in Atworth, een pittoresk dorpje vlak onder de in een vallei liggende plaats Bath, zo’n 50 kilometer van de luchthaven Bristol.
Marjolein is ‘terug bij haar wortels’ Leiden, na omzwervingen met stations als Gouda en Arnhem. Daarover later meer. Zij werkt als IT-manager voor de Benelux bij Danone, fabrikant van consumentenproducten. Dat doet ze regelmatig, zoals tegenwoordig gebruikelijk is voornamelijk vanuit huis. Eens in de drie weken vliegt zij naar haar ‘prins’, die geen wit paard berijdt, maar haar in zijn oranje truck van het vliegveld komt afhalen. De Brit is al een beetje Leienaar en aangemoedigd door geliefde Marjolein hard op weg het predicaat ‘Leidse Glibber’ te verwerven. Zondag zette zij weer voet of Hollandse bodem na een paar ontspannen herfstdagen in Atworth met haar zus Nicolien en neefje Merlijn, die sinds kort bij RCL voetbalt. ‘Ik was jonger dan Merlijn toen ik echt kennismaakte met het spelletje,’ vertelt Marjolein. ‘Dat ging heel natuurlijk. Mijn vader nam mij altijd mee wanneer hij moest spelen. Ik ging dan ook een beetje pielen met een bal en kreeg er steeds meer plezier in.’
Het balletje hoog houden kwam nadat ze ontelbare keren het ronde wonder tegen de blinde muur had geschoten, opving en weer binnen- en buitenkant schoen of via de wreef retourneerde. ‘Jongens uit de straat zagen mij zo bezig en hoewel het niet stoer was om met een meisje te voetballen, sprongen zij over hun schaduw heen en vroegen mij mee te doen.’ Waar leer je voetballen? Cruijff zei het al: Op straat! Met twee, vier of zes gassies, veel balcontact. Jassen of jacks als doelpalen en gaan met de banaan. ‘Zo ben ik in de ban geraakt van het voetballen,’ zegt Marjolein met een glimlach. ‘En niet zo’n beetje ook. Ik volg het voetbal, nationaal en ook internationaal op de voet. Ik ben Feyenoord supporter en volg naast de Eredivisie het Engelse voetbal. Kick & Rush. Ik hou wel van een beetje stevig, uitdelen en incasseren en altijd fair.’
De oudste van drie zussen Duivesteijn doorspekt haar zinnen met Engelse woorden. Dat gaat vanzelf en is ook te begrijpen, wanneer je husband Engels spreekt en wanneer je door je internationale baan Engels de voertaal is. Zoals deze maandagmorgen. De eerste video-call was er al om 09.00 uur en zodra de reporter van LeidenAmateurVoetbal is vertrokken staat er nog zo’n digitale vergadering gepland. De laptop staat op on, bij klikjes gaat haar blik richting het scherm en wordt er onmiddellijk gereageerd. Danone is een wereldconcern.
Kritiek van pa
‘Ondanks de inzet en propaganda van mijn vader kwam de verwachte animo maar matig op gang,’ herinnert Marjolein zich. ‘Twee teams van zeven spelers is een magere oogst, maar wel voldoende om van start te gaan. Nog niet in competitieverband, wel onderlinge en vriendschappelijke wedstrijdjes. Meer voor de gezelligheid en om te wennen aan elkaar, aan hoe er gevoetbald moet worden, om de spelregels te leren en dan maar zien hoe deze nieuwe tak van vv Leiden zich zou ontwikkelen.’ Met Jan Duivesteijn als trainer ging de tamtam werken. De mond tot mondreclame deed zijn niet geringe werk.
‘Hij leerde ons de beginselen van het spel, koppen op de juiste manier en dat je moest vallen met een koprol zoals bij judo. Na een tijdje konden we op zaterdag gaan deelnemen aan de heuse competitie zeven tegen zeven. Er werd natuurlijk om de punten gespeeld. Dat lukte in het begin niet al te best, dus werd in die periode de olympische gedachte gehuldigd van ‘meedoen is belangrijker dan winnen’. Haha.’
In een vader/dochter-interview (Leidsch Dagblad, november 1992) laat Jan noteren: ‘Ik ontfermde mij over Marjolein en haar ploeggenootjes. Het begon met een zeventalletje. Ik trainde de meiden en ging ook mee naar wedstrijden.’ Dat ervaarde Marjolein, zo staat er te lezen, niet altijd als een prettige bijkomstigheid. Ze stond nogal eens bloot aan kritiek van haar vader. Dan laat de krant Jan weer aan het woord, die uitlegt: ‘Iemand die er niks van kan, kun je niet op z’n donder geven. Marjolein hoorde met twee andere meisjes tot de besten van het team. Die drie waren – wat kritiek betreft – altijd de klos, want ze moesten de rest op het sleeptouw nemen.’
Nu zegt Marjolein: ‘Ik vond die kritiek toen niet altijd even leuk om te horen. Als ik een pass van veertig meter gaf, was dat voor pa de normaalste zaak van de wereld. En als een ander het deed, klapte ‘ie z’n handen stuk.’ Inmiddels older, wiser, sadder: ‘Ik was toen op een leeftijd dat ik weleens een aai over mijn bol wilde krijgen of een schouderklopje. Weet je wat Leo Beenhakker ooit heeft gezegd? ‘Van een complimentje is nog nooit iemand geblesseerd geraakt.’ En zo is het maar net.’
Marjolein is milder geworden. Terugkijkend zegt ze: ‘Zijn kritiek viel best wel mee hoor. Pa stond achter het doel, volgde het spel en in de rust liep hij mee en gaf een paar aanwijzingen. Een schreeuwer was pa niet en de trainer en leider voor de voeten lopen deed hij so-wie-so nooit.’
Playback en polonaise
Het vrouwenvoetbal wordt steeds populairder, nog niet zo als indertijd toen iedereen majorette wilde worden, maar toch. De naam van Marjolein zinderde rond, scouts van andere clubs kwamen kijken. ’s Avonds rinkelde de telefoon in huize Duivesteijn, clubs aan de lijn. Ze hadden interesse Marjolein in te lijven. Namen? Onder andere DoCoS en Ter Leede. ‘De keuze had ik vrij snel gemaakt, het werd De Sleutels. Ik was daar een paar keer wezen kijken, kende via de Leidse selectie een paar meiden en voorzitter Dick Barnhoorn. Het voelde meteen goed. Na een paar weken leek De Sleutels op een warm bad, er leefde een soort familiesfeer. Daar verlangde ik al een poosje naar, ook doordat vv Leiden in een neerwaartse spiraal terecht kwam, het liep er af. Niks ten nadele van vv Leiden, ik heb er veel geleerd en bewonderde hoe mensen als Ed Immink zich inzetten voor de club. Die andere clubs leken me te fanatiek, plezier moest voorop staan.’
Bij De Sleutels ging Marjolein ook regionaal spelen, een behoorlijke stap omhoog. Ging het bij vv Leiden en andere clubs op de eerste plaats om gezelligheid met prestaties als ‘leuk meegenomen’, bij De Sleutels werden er prestaties verwacht zonder het aspect gezelligheid uit het oog te verliezen. Heel ontspannen dus. ‘Het seizoen 1992-1993 sloten wij met het kampioenschap af, een prestatie van jewelste. Maar hoe hadden wij ons op de kampioenswedstrijd voorbereid? Je gelooft het niet, Cees. Op zaterdagavond was er weer een feest in de kantine, met een playback show. Ons hele elftal deed mee en we wonnen. Polonaise en – eerlijk is eerlijk – één biertje. Iedere trainer zou ons verboden hebben om op zaterdagavond te feesten: ‘Vroeg naar bed, morgen moet er gepresteerd worden.’
Niks daarvan. De andere dag speelden wij na aanvankelijke zenuwen de sterren van de hemel en werden kampioen. Wie de trainer was? Siem van der Linden, een snoepie van een man, die ons kennelijk op deze manier wilde prikkelen. Nou, dat is gelukt, we schreven geschiedenis.’ Ze heeft een claim to fame, een verrukkelijk verhaal te vertellen: ‘We speelden met het Leids elftal tegen een team waarin ook Barbara Barend speelde, een goede voetballer, dat wilde ze ook weten en vooral laten zien. Bij een doorbraak dacht ze regelrecht op het doel af te kunnen gaan, verwoestend uit te halen en te scoren. Dat ging mij te ver. Ik sprintte op haar af en deed waar ik sterk in was: ik maakte een stevige, puntgave sliding met mijn sterke rechterbeen. Barbara liet zich theatraal vallen, riep ach en wee. Langs de lijn, naast mijn vader, maakte een klein mannetje de nodige misbaar, riep naar de scheidsrechter en eiste een vrije trap. Mijn vader keek die figuur verbaasd aan en mompelde iets van ‘correcte sliding’, waarop de man uit zijn dak ging, voor mijn vader ging staan en uitdagend riep: ‘Weet je wel wie ik ben? Ik ben Frits Barend van de televisie.’ Daarmee moet je bij mijn vader komen, hij was totaal niet onder de indruk en grijnsde alleen. Geweldig hè.’ Jij bent dus een rechtspoot? ‘Klopt, het linkerbeen heb ik om op te staan.’
Veerkracht
Er wordt een dampende mok thee (Earl Grey) en moorkoppen neergezet, in Leiden ‘bledders’ genoemd, prima passend bij het onderwerp dat centraal staat. Sinds 2008 woont Marjolein in een schattig huis, onder de rook van de Meelfabriek. Aan de muur tekeningen met afbeeldingen van ‘de gezonde apotheek’ die McDonald’s heet, gemaakt door neefje Merlijn en een getekende variant van Leids Monopoly, gemaakt door nichtje Lena . Met het kampioenschap begin jaren ’90 sloot Marjolein haar voetbalcarrière af. ‘Op het hoogtepunt moet je stoppen, heb ik geleerd,’ lacht ze.
Op 22-jarige leeftijd koos zij voor de liefde, voor Rudi, die als hobby in een Queen Coverband gitaar speelde. Voor hun werk verhuisden ze eerst naar Arnhem, vervolgens naar Gouda. Daar sloeg het noodlot toe: Rudi overleed. ‘In zijn slaap.’ Er valt een stilte. Kunnen we hier over praten? Mag ik er vragen over stellen? ‘Ja hoor, zo lang wij over Rudi praten, is hij er nog. Jij kent dat gezegde, neem ik aan.’ Zeker.
Dan vertelt Marjolein hoe belangrijk het is wanneer je close bent met elkaar, dat je uit een ‘warm nest’ komt, dat je ouders en zussen om je heen staan om het immense verdriet te delen. Dat verdriet blijft, maar krijgt een plaats, waardoor het draaglijk wordt. Marjolein blijkt over een enorme veerkracht te beschikken, zij wil terug naar huis, naar Leiden, naar haar wortels, een huis kopen. Haar leven helemaal opnieuw vorm geven. De onvoorwaardelijke liefde van en voor haar ouders kent geen weerga. Pa heeft veel formaliteiten geregeld. Op zijn manier: geen grote woorden, wel grote daden. Het ontroert Marjolein nog zichtbaar. Ze pakt er een foto bij van haar met Katinka en Nicolien, de drie zussen: ‘Wat laat de foto zien? Elkaar kussende zussen. Er komt niemand tussen ons, niemand krijgt ons uit elkaar.’
Zondagskind
De radio wordt op 2 gezet, hij staat de hele dag aan. ‘Ik luister liever naar de radio dan ik televisie kijk. De muziek op de achtergrond stoort mij niet bij mijn werk, in tegendeel, het werkt stimulerend. ’s Avonds geeft radio rust. In bed luister ik naar ‘Met het oog op morgen’, en slaap rustig in. Ik ben een heel gelukkig mens, voel me wel een zondagskind.’
Terloops vertelt Marjolein dat ze door corona niet kon reizen. ‘Tien maanden heb ik Ian live moeten missen. Mede daardoor ben ik gaan wandelen en verslingerd geraakt aan puzzelen. Van Haasteren, Gibson, Hop (House of Puzzels). Als ik de duizend, soms vijftienhonderd stukjes heb gelegd, geef ik de puzzels weg, aan familie of in de buurt. Ja, er zijn nog steeds mensen die geen puzzels kunnen kopen, te duur. Dat heb ik van mijn vader geleerd. Van weggeven is nog nooit iemand armer geworden, rijker wel.’
Terug op het voetbalveld wil Marjolein laten weten dat zij ‘geen schopper’ was en hooguit een minuut of tien nodig had om de tegenstander ‘te lezen’. Ze houdt van een eenvoudige speelwijze, zichzelf op de plek van opkomende verdediger, en het veilige gevoel van snelle backs, links en rechts. ‘Het eerste duel met de spits was altijd voor mij. Ik wilde laten zien wie de laatste man is, daar moet ontzag voor zijn.’
De hele week stond in het teken van voetballen. Op maandag trainde Marjolein de keepers, op woensdag nam ze een meisjes team onder handen en trainde zelf, op donderdag werd er soms vergaderd, op vrijdag trainde ze zelf, in het weekend speelde ze haar partijtje en volgde de wedstrijden van meisjes, mannen én veteranen. ‘Ik heb heel wat tijd doorgebracht aan de Vliet,’ zegt ze met het nodige understatement. Had je meer kunnen bereiken als voetballer? De vraag verrast haar niet: ‘Kunnen zeker, maar had ik dat ook gewild? Toen ik een jaar of 18 was, was er het aanbod van een scholarship op een Amerikaanse universiteit. Lekker voetballen, veel reizen gecombineerd met een studie, zoals Brenda van Straalen (Haar vader was ooit voorzitter van LFC). Dat heb ik serieus overwogen. Waarom ik niet heb doorgezet? Het kwam te vroeg, ik was nog te jong om dat avontuur aan te gaan.’
Jan Duivesteijn, de vader van drie dochters, Nicolien, Katinka en Marjolein, vierde onlangs zijn 80ste verjaardag. Sportminnend Leiden kent hem als de ‘sportburgemeester’ van de stad. Als directeur van het Sportbedrijf ontving hij bij nacht en ontij sportbestuurders. Allemaal hadden ze wensen ten aanzien van de accommodaties, kwamen ze klagen over de kwaliteit van de velden of vroegen of de huur met enige vertraging betaald mocht worden. Duivesteijn had altijd een luisterend oor, had respect voor al die vrijwilligers die kwamen pleiten voor hún club. Iedereen wist dat de deur van zijn kantoor altijd open stond. Om Jan te spreken te krijgen, was er geen drempel. Een unieke man.
Foto’s: Jan en Marjolein Duivesteijn, Dick Barnhoorn e.a.
Actuele foto’s: Elly Bavelaar