‘Rijp en groen, oude glorie en gretig grut’
November 2022. Mini-reünie op Noord bij Roodenburg. Vier steunpilaren-van-toen blikken terug op het seizoen van 50 jaar geleden. De blauw-zwarten knokten zich in een zinderend seizoen naar de nacompetitie, de strijd om het landskampioenschap voor zondagamateurs van Nederland. Een historische prestatie, waaraan in 1968 alleen UVS (toen tegen DCG) mocht ruiken, en daarna nooit meer werd bereikt door een vlaggenschip van een Leidse voetbalvereniging. Drie sterren, Mat Keereweer, Aad de Groot en Hennie de Klerk, zijn aangeschoven, en Jan van Wezel, leider van het team, in een tijd dat leiderschap veel verder ging dan te zorgen voor een goed opgepompte bal en een kratje bier na de 90ste minuut.

Met een zekere vertedering gaat een vergeeld, gekreukeld krantenknipsel van hand tot hand. Het vlaggenschip van Roodenburg dat een unieke resultaat heeft neergezet, het kampioenschap van het district. De mannen van trainer Rinus Smits kijken in de lens van de camera, alsof zij zelf nog niet kunnen geloven dat er een groter gebeuren aan de horizon wenkt. De nacompetitie om het amateurkampioenschap van Nederland. Rinus Smits is een tactisch vernuft, bovendien een fysiotherapeut met ‘handjes’ die zwaar belaste spieren in een mum van tijd speelklaar maakten, heilgymnast en toen al volop met voeding-voor-sporters bezig.

‘Hij leerde ons hoe wij onze teennagels moesten knippen,’ weet Aad. ‘En verdomd, we hebben nooit meer op een verkeerde manier geknipt.’ Elftalleider Jan van Wezel is als een vader voor zijn jongens, een adviseur wiens goede raad ze maar al te graag opvolgen. Rinus en Jan zijn minstens zo belangrijk als de toreradoren, de acteurs die in het veld de met zorg uitgestippelde en tot in detail besproken opdrachten vlekkeloos moeten uitvoeren. ‘Kijk ‘ns,’ zegt Mat, ooit kozend Mattie genoemd, ‘ons elftal was een mooie mix van rijp en groen, oude glorie en gretig grut.’

Mooi gezegd door de latere trainer van onder meer De Sleutels, VWS, en Leidsche Boys. Het gestaalde kader bestond toen uit bikkelaars als Sam den Os, Cor Pennenburg en Peter Ciere. De mannen buigen zich over de groot formaat vellen stevig papier, waarop ontelbare knipsels getuigen van dat ‘gouden’ seizoen. ‘Dit is alleen van 1972-193,’ vertelt Hennie de Klerk, ‘thuis heb ik alles van mijn lange carrière in plakboeken bewaard.’ Dat moet – gezien Hennies vele jaren omspannende loopbaan als voetballer en trainer, een mega-verzameling zijn.

Vijfduizend toeschouwers
De kampioenen van de in zes districten opgedeelde 1ste klasse zondagamateurs stonden in een halve competitie tegenover elkaar. CEC (Emmer Compascuum), Eilermark (Glanerbrug), Elinkwijk (Utrecht), Veritas (Neeritter), RBC (Roosendaal) en ‘ons’ Roodenburg. Inzet: het landskampioenschap, met als toetje voor de winnaar: de ontmoeting om het algeheel landskampioenschap tegen de landskampioen van de zaterdagcompetitie. Het leek erop dat trainer Smits zijn pionnen strategisch op de juiste wijze had neergezet. De strijd leefde, het publiek kwam massaal naar Noord, wel 5000 belangstellenden.

De penningmeester glom van oor tot oor. Kaarten gingen in de voorverkoop grif van de hand. De entree 2 gulden (alle rangen), kinderen 75 cent, de clubkas werd nooit eerder zo gespekt. ‘Wij speelden uit tegen CEC, Eilermark en RBC,’ herinnert Jan van Wezel zich nog. ‘De eerste twee spreken niet direct tot de verbeelding.’ Daarheen reisde zelfs niet de meest fervente aanhanger van Roodenburg, in een door opa De Klerk ter beschikking gesteld busje. Maar selectie, technische staf, bestuur en dames stapten in de bus, een hele ervaring, er werd met volle teugen genoten van het sportieve samenzijn.

Kwamen in Leiden duizenden toeschouwers op deze wedstrijden af, in Roosendaal bij RBC kon er met 10.000 fans geen kip meer bij. ‘Een hele belevenis,’ vertelt Aad de Groot, die als 17-jarige zijn debuut in de hoofdmacht maakte. ‘Het voelde niet alsof ik toen voor de leeuwen werd gegooid,’ vervolgt Aad. ‘Ik kreeg het vertrouwen van de trainer, daar houd je je dan aan vast.’ Hij roemt de sfeer binnen de selectie: ‘Ik werd als vanzelfsprekend in de groep opgenomen, dat voelt lekker.’ Hennie de Klerk: ‘Aad is voor menigeen onbekend, dat is vreemd hoor. Aad is UEFA-international geweest.’ Hoho Hennie, daar komen we straks op terug.

Sponsor Adler
Wat was de kracht van trainer Rinus Smits? ‘Discipline,’ klinkt het in koor, en door zijn aanpak en kennis had hij een natuurlijke overwicht. We praten over 45/50 jaar geleden, dat waren andere tijden. Er werd tegen trainers opgekeken, voor bestuursleden had je ontzag. Namen? Daan en Dick Bonnet, Nico ‘stille kracht’ Vogelenzang, Lau Zitman. Er wordt geknikt. Van Wezel: ‘De opstelling van het 1ste en 2e werd door de trainer bepaald, vanaf het 3e kwam de elftalcommissie in beeld.’

Begin jaren ’70 werd de eerste, grote sponsor binnengehaald. Adler, de typemachinefabrikant, gevestigd aan de Voorschoterweg. Jan van Wezel gaf daar leiding aan de afdeling Personeelszaken. Hij gaat er voor zitten: ‘Een concern van naam, hè, Adler, een Duits bedrijf, waar veel Leidenaars werkten, ook Roodenburgers. Op een dag zegt de directeur tegen mij dat hij wel een club wilde sponsoren. Dat was niet tegen dovemans oren gezegd. Ik bel voor overleg met voorzitter Henk Uiterdijk, een uurtje later leg ik een compleet plan neer, waar met ‘ja, doen we’ op wordt gereageerd.’

Zo prijkte al snel op de wedstrijdaffiches direct de naam van Adler. In de Eregalerij hangt tussen de mammoetfoto’s van Wim Rijsbergen, Glenn Helder, Jeffrey van As, Wout Holverda, Bert Jansen, Ton Kamphues, Marco van Alphen, Ron de Roode en anderen die hun glanzende voetballoopbaan bij Roodenburg begonnen, ook het plakkaat Roodenburg-Veritas, ‘Nederlands Kampioenschap Amateurs’. De zakken van de jas van Adler waren diep. Zo betaalde de fabrikant trainingskampen en alle kleding. Zoiets gebeurde niet eerder. ‘Dat is andere koek dan de sinaasappels van groenteboer Henk Prins,’ roept Keereweer, ‘bij hem kon ik elk weekend een zak sinaasappels halen. Dat was zijn sponsoring. Jan, ik geloof dat jij ze in de rust in vieren sneed en uitdeelde.’

Stapeltje bankbiljetten
Het seizoen 1972-1973 is Roodenburg ingedeeld bij clubs van naam. Gouda, Olympia, Xerxes, CVV, Papendrecht, Unitas, De Musschen, Hermes DVS, UVS, DRL, Neptunus en RVC. Dat was ook het jaar dat voetbalminnend Leiden massaal uitliep voor de derby Roodenburg-UVS. Piet Kantebeen, trainer van UVS, Rinus Smits van Roodenburg. Weet je nog dat er toen in de rust werd gecollecteerd voor Lugdunum? Het clubgebouw was in vlammen opgegaan. Ja dat weten Keereweer, De Klerk en de anderen nog wel.
‘Dat gebeurde in 1973, begin januari. Clubs gingen toen collegiaal met elkaar om.’ RVC, wat was er toen met RVC aan de hand? Bij RVC werd met geld gestrooid. ‘Bedragen, joh, zeker voor die tijd’. Karel Jansen, de latere voorzitter van de VVCS, Vereniging van Contractspelers, had daar veel in de melk te brokkelen. Rob Jansen, de zoon van Karel werd de eerste spelersmakelaar met een UEFA-licentie, de man is multimiljonair. ‘Aan Karel heb ik goede herinneringen,’ merkt Jan van Wezel op. ‘Ik ontmoette hem bij RVC, wist wat hij allemaal voor profvoetballers deed, contracten en zo. Ik vroeg of ik eens bij hem langs mocht komen, ik zat met vragen. Geen probleem. Toen heeft hij mij adviezen gegeven voor de contracten die Marco van Alphen en Alfons Groenendijk met ADO Den Haag aan het afsluiten waren.’

De verlenging van het contract van Ron de Roode, ook met ADO Den Haag, kon maar niet rondkomen. Met clubmanager Eddy Hartman was het goed drinken, maar moeilijk zakendoen. Jansen raadde aan contact op te nemen met voorzitter Dé Stoop, het goede heertje, directeur van Starlift. Jan van Wezel: ‘Ron en ik worden ontvangen door een slanke, knappe secretaresse. We namen plaats in een super-de-luxe ruimte met fauteuils. Daar zitten we een tijdje. Wie komt er? Niet Dé Stoop. We trommelen met de vingers op de armleuningen, zuchten, steunen en ja hoor: daar komt Stoop eindelijk binnen. Wij vertellen ons verhaal, Stoop hoort ons aan en gaat even weg. Weer zitten we een tijd voor Jan-met-de-korte-achternaam. Stoop komt weer gehaast binnengezet, met een stapeltje bankbiljetten in zijn hand. Dat geeft hij aan Ron. En weg is hij, ons in verwarring achterlatend.’
Er hoefde niet getekend te worden voor ontvangst. Over de hoogte van het bedrag wil Jan niets kwijt. Van Wezel, gepokt en gemazeld als hoofd Personeelszaken, wist en weet hoe om te gaan met mensen van alle rang en stand. Hij zou ook een voor zijn spelers handige makelaar zijn geweest.

Profvoetballers?
Iedereen is het er over eens dat Mat Keereweer ‘de beste Leidse doelman is geweest’. Hij had alles mee voor die positie: groot, breed, baas in het doelgebied, dirigent voor de achterspelers. ‘Met handen als kolenschoppen, voor niets en niemand bang, een legende,’ wordt er van verschillende kanten van de tafel gezegd. Ook dat Mat met één hand ballen uit de lucht plukte. ‘En altijd zonder handschoenen,’ voegt hij er zelf aan toe. Als bewijs laat Keereweer een foto zien, waarop hij zich met gevaar voor eigen leven op de bal stort en van de voeten van een aanstormende speler pakt. Zonder handschoenen. Had hij ooit hoger kunnen voetballen, betaald voetbal?
Mat Keereweer: ‘Ik werd benaderd door Oostende uit België. Daar kon ik een profcontract tekenen. Heb ik niet gedaan. Ik had een goede baan, opgroeiende kinderen. Zo’n avontuur kan je aangaan wanneer je geen of weinig verplichtingen hebt.’ Cees de Roode had ook voldoende in huis om de profwereld te schitteren, zeggen ze. Aad de Groot leek op zijn 17e al rijp voor het grotere werk. Bij de wedstrijd CVV-Roodenburg zat Arie de Vroet, oud-international, op dat moment trainer/keuzeheer van het nationale UEFA-team.
Aad: ‘Hij was gecharmeerd van mij. Ik kreeg toen een uitnodiging om naar Zeist te komen. Na een paar trainingen werd ik geselecteerd.’ De KNVB trok toen de portemonnee. ‘Ik ontving reiskosten. Dat maakte mij niet uit. Ik heb UEFA-wedstrijden gespeeld in Duitsland, Polen, de Canarische Eilanden. Wie kan dat zeggen als je nog geen 20 jaar bent?’ Een gescheurde kruisband stond een carrière in binnen- of buitenland in de weg. ‘Op dat internationale niveau kon ik niet meer mee. Dan wordt er in Zeist snel afscheid van je genomen, hoor.’ Kwamen we hier niet samen om over de strijd om het landskampioen te praten? De naam van Hugo Walker komt ter sprake, hij versloeg de nacompetitie voor de radio. Er wordt uitbundig gelachen om Hugo’s uitspraken als ‘Kóóómt dat schot’, ‘Mooie trap van die Leidenaar’ (hij bedoelde De Klerk, had alleen Hennie’s naam even niet paraat), ‘Keepertje, keepertje, wat doe je nou?’, ‘RBC kampioen, terug naar de studio in Hilversum.’
2027 – 100 jaar Roodenburg
Aaai, geven wij nu al prijs, dat RBC landskampioen zondagamateurs werd. En ook nog algemeen landskampioen. Ook de ontmoeting tegen Noordwijk, de zaterdagamateurkampioen, werd in het voordeel van Roosendalers beslist. Roodenburg eindigde samen met Elinkwijk 2de achter RBC en vóór Veritas. Bij de invoering van de Hoofdklasse eindigde Roodenburg in 1973-1974 niet bij de eerste zeven, waardoor het kwalificatie naar deze klasse misliep, en op het tweede amateurniveau kwam te spelen. Maar daar willen Jan, Mat, Hennie en Aad onder het motto ‘Verpest deze ochtend niet’, niet over praten.

Bram Pardon, die het gezelschap royaal heeft voorzien van geurige bakkies koffie, wordt uitbundig bedankt. In 2027 bestaat Roodenburg 100 jaar. Er worden nu al voorbereidingen voor een groots eeuwfeest getroffen. Voormalig voorzitter Raymond Keur heeft het plan opgevat om dan een boek op tegelmaat uit te brengen. Het seizoen 1972-1973 zal daar zeker breeduit in uitgemeten worden. Tijdens deze mini-reünie kon de conclusie worden getroffen dat die gooi naar het landskampioenschap hét hoogtepunt is geweest in de roemrijke historie van LV Roodenburg. Op het parkeerterrein wil Mat Keereweer nog iets kwijt: ‘Wat was dit een geweldige ochtend, joh. We hebben rustig kunnen praten en lachen. Volgend jaar mei/juni is die nacompetitie precies 50 jaar geleden. Dan zouden we met de hele selectie van toen bij elkaar moeten komen. Willen jullie dat regelen?’
Strak plan. Daar zijn wij zeker voor te porren, tenminste als Jan Lovink daaraan zijn medewerking geeft, de keukenbrigade voor de hapjes en drankjes zorgt en 2e keeper Peter Boom zijn glitterpak meeneemt. Hij is namelijk een schlager zanger met veel succes in Duitsland. Zingend Immer wieder geht die Sonne auf stap ik in de rode koets met het embleem LeidenAmateurVoetbal. Wat een vrijdagmorgen!
Knipsels: Hennie de Klerk
Scans en foto’s: Hennie Kanbier
Met dank aan Jan Lovink en Jan van Wezel