Rinus de Bruin wilde als 7-jarig ventje al keeper worden; zoon Ron heeft zijn voetbalcarrière aardig lang vol kunnen houden.
Met zijn 76ste jaar is Rinus de Bruin niet de jongste overgrootvader van de stad. Tot de ‘jonkies’ in die categorie hoort hij wel degelijk. Zoon Ron is 51 jaar en al 16 jaar samen met Priscilla en al opa van kleindochter Jacky en vader van 3 zoons en 2 (cadeau) dochters. Hij zegt met zekerheid te kunnen stellen beslist de ‘pupil’ onder de opa’s te zijn. Rinus en Ron zijn trots op hun status, beiden jong genoeg om nog volop actief te zijn op het voetbalveld en daar buiten en zich druk te maken over Roodenburg en over de helaas ten grave gedragen GHC, waar ‘hun’ De Sleutels als fusiepartner was ondergebracht.

De rollende Leidse rrrrr klinkt enthousiast wanneer vader Rinus en zoon Ron vertellen over hun niet onopgemerkt gebleven rollen in de Leidse voetbalwereld. Het wordt een lange, enerverende avond, die begint met het NOS Journaal van 20.00 uur en wordt afgesloten met hetzelfde journaal, maar dan om 24.00 uur. Gelukkig staat het geluid uit. Wanneer de verslaggever van LeidenAmateurVoetbal (LAV) zijn pyjama had meegenomen, zou hij daar nu nog zitten te praten. Moeder Nel heeft om half 11 het echtelijke bed opgezocht (‘Dat is mijn tijd, al jaren’), nadat ze een megaschaal met kaas, worst, nootjes, rode/witte radijs heeft neergezet, met de woorden: ‘Altijd lekker bij een biertje.’ Nel kent haar in de boter gebraden pappenheimers.

De ontmoeting met de enthousiaste, uitbundig pratende en aanstekelijk lachende Rinus de Bruin begint in De Winkelhof, het winkelcentrum in Leiderdorp. Daar staat Jeffrey van As, de voormalige profvoetballer met een imposante staat van dienst, een opvallende persoonlijkheid. Groot en geblokt is hij, hem zie je niet gauw over het hoofd. Kortom, hij is aanwezig. ‘Zo Jeffrey, weer in het land?’ vraag ik hem. Een nogal naïeve begroeting, ik zie hem toch staan. Niet helemaal dom. Van As is zijn liefde achterna gegaan en woont in het Limburgse land. Hij gaat op bezoek bij zijn moeder en heeft een doos bonbons voor haar gekocht. La Bohème. Jeffreys moeder heeft namelijk smaak.

Ik geef een warme hand aan de man en vrouw die met Jeffrey staan te praten. Zegt Van As, de man, wiens blauw/zwarte voetbalwieg in Noord stond: ‘Dit zijn Rinus en Nel de Bruin, heb je Rinus al eens geïnterviewd voor jullie website? Hij heeft veel te vertellen.’ Lang verhaal kort. Ik noteer Rinus zijn 06 en we maken een afspraak. ‘Cees, je krijgt er twee voor de prijs van één. Mijn zoon Ron komt er ook bij.’ En zo zitten we op een gure maandagavond in het onlangs betrokken appartement van Rinus en Nel, in het Leiderdorpse Leyhof.

Een buurt met keepers
‘Zullen we poten?’ Rinus straalt bij de herinnering. ‘Wanneer wij vroeger in de straat gingen voetballen, moest er eerst gepoot worden. We liepen hele of halve voeten naar elkaar toe, soms op de tenen. Wie de voeten wist aan te sluiten aan elkaar, mocht het doel kiezen, de andere partij trapte af. Van tossen hadden wij nog nooit gehoord.’
De doelen werden met krijt aangegeven en de inderhaast uitgetrokken jacks dienden als doelpalen. ‘Dan was het gaan met de banaan.’ Er werd op straat gevoetbald in de Prins Frederikstraat, waar Rinus was geboren en getogen, in de Willem- en Molenstraat, een buurt waar bijna geen auto’s stonden geparkeerd. ‘Ik wilde altijd op doel staan, keepen vond ik stoer.’

Waar kwam de liefde voor die weinig benijdenswaardige plek vandaan? ‘Door Van Putten. De ouwe Koos van Putten stond in de goal, zijn zoon – ook Koos – keepte bij UVS, kleinzoon Koos had dezelfde genen. Bob, 4e generatie Van Putten stond ook tussen de palen. ’ Bij die vier bleef het niet, vervolgt hij: ‘Bij ons in de buurt woonden Wim van As, keeper bij Lugdunum en ook Mat Keereweer. Ja hoor, ook keeper en wat voor één! Mat was mijn grote voorbeeld. Ik had ontzag voor hem.’

Later, toen Rinus bij Roodenburg ging voetballen en zo hard trainde om zijn ambitieuze doelstelling te halen, namelijk in het eerste elftal keepen, kwam hij Mat Keereweer weer tegen. ‘Dan kun je acht uur per dag trainen, elke avond vroeg naar bed gaan en alle lolletjes in het leven laten schieten, maar Mat zou ik nooit uit het elftal keepen, een bij voorbaat verloren zaak.’
Op dat moment komt Ron binnen, hij heeft een koeriersbedrijf, RDB Koeriers, bestaat al 25 jaar en loopt als een trein. ‘Een familiebedrijf, hè,’ zegt hij, terwijl moeder Nel een geurige kop koffie voor haar oogappel neerzet. Familiebedrijf? ‘Ja, familiebedrijf. Mijn twee zonen rijden, mijn moeder en mijn vader, wanneer ze nodig zijn en dat zijn ze. Ikzelf ook natuurlijk. Bij een familiebedrijf weten de klanten dat je net even harder je best doet, net even meer service biedt dan bij diensten met personeel. RDB Koeriers staat dag en nacht klaar, 24/7.’

Ron voetbalde bij Roodenburg, De Sleutels, Lugdunum en weer Roodenburg, behaalde met Patrick Kamperveen en beste maatje Henk Buyn het diploma Oefenmeester 3. Tegelijk met zijn diploma Gymleraar, pakte Ron certificaten Sportmassage, Skiën, Boksen.
Vader en zoon
De Bruin senior volgde Ron als elftalleider op diens reis langs de clubs. Geen verrassing is Rons uitspraak: ‘Waar ik nu met mijn bedrijf sta heb ik te danken aan mijn vader.’ Gevolgd door: ‘Mijn vader is de beste elftalleider die een club zich maar kan wensen.’ Pa Rinus glimt. Hoezo de beste? ‘Hij staat tussen de spelers, voelt als het ware hoe ze zich voelen en wat de trainer van hen kan verwachten.’ Dat niet alleen: hij zorgt ervoor dat de kleren pico bello klaar liggen, kraak helder, messcherp opgevouwen, met de kousen bovenop. ‘Maar pa laat zich niet piepelen, hè,’ merkt Ron op. ‘Na de wedstrijd moeten de vuile kleren op hun plaats gelegd worden, niet op een hoop gegooid. Broekjes en shirts binnenste buiten, die worden de volgende week net zo vuil neergelegd. Wanneer iemand er wat van zegt, vertelt pa hoe hij het die lui heeft gezegd. Nooit meer een probleem.’
Gymleraar? Vergeet het maar.
Het gezegde ‘twee handen op één buik’ lijkt te zijn bedacht voor Rinus en Ron de Bruin. Twee mensen die het altijd roerend met elkaar eens zijn, is de betekenis ervan. Dat moet ook wel bij de Bruintjes. Opdrachten in het buitenland voeren ze samen uit. Parijs, Kopenhagen, Brussel, ze wisselen elkaar achter het stuur af. Bij dergelijke ritten kun je niet bakkeleiend, ruziemakend afleggen. De regelmatige rondjes ziekenhuizen door het land doen ze wel apart. Moeder Nel weet ’s avonds al waar ze de volgende ochtend handtekeningen moet verzamelen en documenten moet laten certificeren en legaliseren.
De klanten van RDB zijn divers, dat maakt het vak apart en interessant. Terug naar het voetballen en bladerend door de plakboeken van Ron, blijkt dat er regelmatig post uit Zeist kwam, van de KNVB. De als buiten het veld rustig bekend staande Ron, kon binnen de lijnen weleens de grenzen opzoeken. Dan waren er sancties van de grootste sportbond van het land. Iemand haken? Een waarschuwing. Nog twee waarschuwingen en de speler heeft een schorsing aan de broek. Iemand stevig onderuit halen, betekent ‘ga maar douchen’, drie wedstrijden waarvan één voorwaardelijk en de speler is twee weekenden vrij. De speler is Ron de Bruin. In beroep gaan werd er niet gedaan vanwege de 50 gulden die vooruit betaald diende te worden. Gulden? Dan praten we over de vorige eeuw.
‘Klopt,’ aldus Ron. ‘Mijn voetballoopbaan stopte halverwege 2007. Ik wilde gymleraar worden, behaalde mijn diploma’s en dacht aan het werk te kunnen. Niet dus. Gymlessen werden uit de roosters geschrapt, gymleraren ontslagen. Nu komt men er achter hoe dom die beslissing is geweest. Veel jeugd komt niet aan bewegen toe, heeft de conditie minder dan een wijkagent en krijgt te kampen met obesitas.’ Daar stond Ron. Het geven van gymles en daarnaast lekker ballen stond hem voor ogen. Goede raad was duur. Wat te doen? Hij begon zijn RDB Koeriersdienst, vanuit huis. ‘Het runnen van een eigen zaak en voetbal was soms moeilijk te combineren, maar ik probeerde er toch altijd te zijn en even ontspanning te hebben.’

Een voetballoopbaan in vogelvlucht
Dan te bedenken dat hij zo gretig met voetballen was begonnen. Bij de Ukkies van Roodenburg. 1979, hij staat voor het eerst in de krant. De Leidse Courant. De F-junioren hebben een bal gewonnen van Sporthuis Wout Bergers. Ron staat kou te kleumen met Remco den Os, Paul Pikaar, Jeffrey Riethoven, Peter Chaudron en andere jongens, die later van zich doen spreken. Zijn eerste leiders zijn vaders, Sam den Os en Rinus de Bruin, ze staan wakend over de kudde in de camera te kijken. Ron doet als effie mee aan de winteractiviteiten op Noord en toernooien van school, bij UVS, vv Leiden en rent-zich-rot om de Kooi Cup.

De jeugd van Roodenburg mag achter de schermen kijken van Feyenoord in de Kuip. Ron wordt E-tje, D-tje, C-tje en promoveert met de B-tjes naar de hoogste afdeling van het jeugdvoetbal in de leeftijd 14-16 jaar. Patrick Kamperveen, Frans van de Wetering en Jeffrey van As worden direct overgeheveld naar de groep 16-18 jaar. Hoogtepunten? Ron komt los: ‘Met de landelijke A winnen van Ajax 2 en sensationeel verlies (2-3) tegen DWS. Later walsten de A’s met 2-0 moeiteloos over Quick Boys heen, Quick Den Haag (2-1) en RVC (4-0).

‘Natuurlijk hebben we ook voetballessen gehad,’ tempert Ron de euforische stemming. ‘4-0 verlies tegen Lugdunum, 7-0 de bietenbrug op tegen RKAVV, 2-0 ten onder tegen ‘aartsvijand UVS.’ Dan roept Rinus: ‘UVS, noem die naam niet meer of ik haak af.’ Hij heeft de tijd meegemaakt dat Leidse clubs elkaar het licht niet in de ogen gunden. Die periode is inmiddels allang voorbij. Rinus knikt instemmend. Menig jaar nam De Bruin jr. deel aan het strafschoppentoernooi van vv Leiden. Hij stond tegenover Frans Hoek (nu keeperstrainer van het Nederlands Elftal), Stanley Menzo (Ajax), Jan Ruiter (Volendam), Rob Boersma (Haarlem). Het lukte eenmaal topkeeper Stanley Menzo driemaal te laten vissen. Het leverde de huidige koerier een glimmend bekertje op.

‘Zaalvoetbal? Razend populair’
In de zaal hebben Rinus en Ron ook danig huis gehouden, met Rinus in het doel, later als coach. Met Bram’s Snackbar werden tot de verbeelding sprekende successen geboekt. Toen kwamen er wel namen binnen de lijnen. Een greep: Henk de Cler, Alex Redel, Jack Honsbeek, Patrick Kamperveen, Paul Pikaar. ‘Wij waren doorgedrongen tot de landelijke competitie, zo goed speelden we,’ weet Rinus nog helder. Bij toernooien werden de bekers mee naar Leiden genomen. Waar kan ik die nog te zien krijgen? De mannen halen hun schouders, ze weten het niet. ‘De ontmoeting van ons snackbarteam met De Sleutels kun je vergelijken met Feyenoord-Ajax,’ vertelt Rinus, ‘maar die derby hebben we nooit kunnen winnen.

Wat werd er toen ‘patatgeneratie’ geroepen.’ In het Leidsch Dagblad van 5 december 1996 zegt Paul Schlagwein (De Sleutels): ‘Het is altijd de dood of de gladiolen tegen Bram’s Snackbar. De bloemen gaan altijd naar ons. Haha.’ Maar ja, De Sleutels hebben Henk Buyn, Hans van As, Marcel van den Burg binnen hun gelederen. Het Kerst Zaalvoetbal Toernooi was in de jaren ’90 hét zaalvoetbalevenement van het jaar. In de Groenoordhal stond het drie rijen dik.

Er moet eens onderzoek gedaan worden naar hoe het is gekomen, dat zaalvoetbal in een vrije val is terecht gekomen. De publieke interesse verflauwde, sponsors trokken zich terug, zouden dat redenen geweest kunnen zijn van de neergang? Ook hier moeten Rinus en Ron passen. Voetballers kregen gezinnen, bouwden aan hun maatschappelijke carrière, werden blessuregevoeliger, na iedere wedstrijd nog even met een paar biertjes aan de bar hangen werd ook minder. Het zou allemaal kunnen.

Rinus: ‘Ik denk dat het een geldkwestie is geweest. Wij hadden een jaarbudget van 5.000 gulden, daar deden we wonderen mee. Om op niveau te blijven, was een verdubbeling van dat bedrag minimaal nodig, liever meer. Dat geld kon niet opgehoest worden.’ Wanneer de animo minder wordt, het publiek wegblijft en de kranten minder berichten, is een plus een al snel drie. ‘Zo is het,’ aldus Rinus, ‘en niet anders.

Er wordt nog eens ingeschonken, een stukje worst gegeten en door de plakboeken gelopen. Kijk ‘ns, de Piet Boot Bokaal van De Sleutels, gewonnen door Quick Boys. Wat was voorzitter Barnhoorn nog jong. Bij Roodenburg kwam vorige week een delegatie van de Partij van de Arbeid op visite. Met een taart als blijk van waardering voor het wijkwerk van de club. ‘Lucky Ajax’ op bezoek bij De Sleutels, met Sjaak Swart (Ron: ‘Die man moet inmiddels toch honderd zijn’), met Piet Schrijvers (Rinus over zijn collega: ‘Wat een beer van een keeper was hij, helaas vorig jaar overleden’), Dick Schoenaker, Wout Holverda (ook helaas te jong overleden).

‘Ik weet het nog precies, ik speelde mee, we verloren met 1-5. We gaven goed partij, Henk Buyn had er een paar in moeten schieten, hij gleed als een aal door de verdediging.’ Eén foto mag beslist niet gebruikt worden. Leg uit, Rinus: ‘In 1997 promoveerden we met De Sleutels naar de vierde klasse. Dik verdiend wonnen wij van Koudekerk. Een spectaculaire wedstrijd met veel publiek. Bloemen op het veld, kratjes bier in de kleedkamer. Ronald Labordus liet zijn broek zakken en danste de samba, in zijn blote kont. Die foto kwam in de krant, dat had sponsor Pen voor elkaar gekregen. Barnhoorn wilde dat de hele oplage van de krant vernietigd zou worden. Dick krijgt altijd veel voor elkaar, maar deze pikante foto werd in duizenden huiskamers met gemengde gevoelens bekeken.’

‘Mag ik je nog even iets laten lezen?’ vraagt Rinus. Hij pakt er een knipsel bij Jeffrey van As, ook een ‘kind’ van Roodenburg, met een voetbalcarrière waar je alleen maar van kunt dromen (Ajax, MVV, NAC, ADO Den Haag) besluit een machtig mooi interview met Ruud Pattiapon in het Leids Nieuwsblad, naar aanleiding van Roodenburg 80 jaar, mei 2007, als volgt: ‘Geweldig vind ik wel dat Jan Lovink nog steeds bij de club zit. Hij en Rinus de Bruin zijn wat betreft Roodenburg de twee belangrijkste mannen voor mij.’ Rinus kijkt trots. Dat mag hij, er is alle reden voor.
Foto’s en knipsel: Archief Ron en Rinus de Bruin, en Dick Barnhoorn
Actuele foto’s: Stan van der Meel







