Als ik thuis vertel over de Leidsche Voetbalbond (LVB), dan kijken mijn zonen mij vragend aan. Pa, waar heb jij het over? Ook termen als ‘het Leidsche elftal’ of ‘promoveren naar de Grote Bond’ zijn onbekend bij de huidige generatie jonge voetballers. Hoog tijd derhalve voor een reconstructie. Wat hield die LVB nu in? En hoe is het voetballandschap veranderd de afgelopen 50 jaar? Als de LVB nu nog had bestaan, waren wij dan dezelfde clubs tegengekomen in de ranglijsten? Het antwoord is duidelijk. Nee!
Aan het begin van de vorige eeuw was het voetbal nog maar net in opkomst. Voetbal was in 1900 een elitesport, om de simpele reden dat arbeiders geen tijd en geld hadden om iets anders te doen dan werken. Langzaam kwam daar verandering in. De Nederlandse Voetbalbond (NVB) was het landelijke overkoepelende orgaan. In grote delen van Nederland was nog geen sprake van georganiseerd voetbal. Als regio’s zich aan wilden sluiten bij de NVB, dan konden ze daartoe een verzoek indienen. De Leidse clubs vielen aanvankelijk onder de Haagsche Voetbalbond (HVB). Dat liep niet helemaal lekker. Ajax Leiden had daar niet zoveel last van, omdat deze club op landelijk niveau speelde. Dit lag anders voor De Sportman, KVV, LVV en voor het Voorschotense Beresteyn. Deze clubs hadden sterk het gevoel dat de verenigingen uit Den Haag door de HVB werden voorgetrokken. Uiteindelijk werd besloten om een verzoek in te dienen bij de NVB, om een eigen ‘Leidsche Voetbalbond’ op te mogen richten.
Dit was een initiatief van De Sportman, Ajax Leiden en Beresteyn. Ondanks de bijzondere positie die Ajax Leiden innam in deze kwestie, was het de penningmeester van deze club, A.J. Bronkhorst, die het voortouw nam. Op 18 november 1903 vond de eerste vergadering van de LVB plaats. Pas een klein jaar later, op 20 augustus 1904 werd de LVB officieel erkend door de NVB. De drie clubs die de LVB oprichtten, kenden een uiteenlopend vervolg. Ajax Leiden en LAV De Sportman zouden in 1918 fuseren tot het nog steeds bestaande ASC, terwijl vvv Beresteyn in 1944 geruisloos van het toneel verdween.
In de decennia die volgden kreeg het voetballandschap in Nederland steeds meer vorm. In 1929 kreeg de NVB het predicaat ‘Koninklijk’, waardoor de bond zich KNVB mocht noemen. Op enig moment was Nederland verdeeld in 20 afdelingen, wat betekende dat iedere club binnen de landsgrenzen was aangesloten bij een regionale bond. Naast de Leidsche Voetbalbond (LVB), bestonden in Zuid-Holland ‘afdelingen’ in Den Haag, Gouda, Rotterdam en Dordrecht. Iedere afdeling had zijn eigen competities en zijn eigen vertegenwoordigende elftallen. Wie kampioen werd in de hoogste klasse van de afdeling, promoveerde naar de ‘Grote Bond’, oftewel de KNVB. De titel in de 1e klasse van de LVB gaf toegang tot de 4e klasse van de KNVB. Dat betekende nogal wat. Clubs die zich kwalificeerden voor de landelijke klassen, stegen behoorlijk in aanzien. De ‘landelijke klassen’ waren volgens een piramide opgebouwd. Wie in de 4e klasse van de KNVB speelde, bleef voor haar wedstrijden ruimschoots binnen de provinciegrenzen. Zelfs op het hoogste amateurniveau, de 1e klasse op zaterdag en de hoofdklasse op zondag, was het land in drie geografische stukken gedeeld. Pas in 2010 werd dit systeem losgelaten bij de introductie van de nationale Topklasse.
Met de opkomst van de automatisering en de behoefte aan (nog meer) doelmatigheid nam het bestaansrecht van kleinschalig georganiseerde bonden af. In 1996 verdwenen de 20 afdelingen uit het voetballandschap. Dat betekende dat de Leidsche Voetbalbond na 93 jaar ontbonden werd. Het kantoor van de LVB op Sportpark De Bloemerd, dat direct naast RCL lag, werd gesloten. De nieuwe uitvalsbasis lag in Rotterdam, bij voetbalvereniging Alexandria’66. Secretarissen van clubs die op de avond voor het vervallen van de overschrijvingstermijn de formulieren fysiek bij de Bond moesten afgeven, moesten voor dit klusje nu extra kilometers afleggen. Dat waren vroeger spannende uren.
Men wilde de deur zo lang mogelijk openhouden voor spelers die op het allerlaatste moment een overstap wilden maken, maar een forse file op de A13 kon zomaar betekenen dat alle mutaties in rook opgingen. In 1996 werden aanvankelijk 9 districten gevormd, waardoor veel clubs uit onze regio onder het District West 3 gingen vallen. In 2001 ging de KNVB terug naar de structuur van voor 1996 met zes districten. Vanaf dat moment vielen alle clubs uit het gebied van de voormalige Leidsche Voetbalbond weer ‘gewoon’ onder het District West 2. In 2015 werden de districtsbureaus gesloten. De structuur met zes districten bleef in tact, maar alle zaken werden vanaf 2015 centraal vanuit Zeist geregeld.
Het gebied van de Leidsche Voetbalbond lag zo ongeveer in de driehoek Lisse-Voorschoten-Alphen aan den Rijn. Daarmee grensde het LVB domein grofweg aan de afdelingen Haarlem (in het noorden), Gouda (aan de oostkant) en Den Haag (in het zuiden). Niet alleen de structuur van de bond veranderde de afgelopen 50 jaar ingrijpend. Ook het landschap met voetbalclubs kende vele mutaties. Een halve eeuw geleden, in 1974, vielen 61 clubs onder de Leidsche Voetbalbond. Anno 2024 is dat aantal in het denkbeeldige gebied van de oude LVB met een kwart afgenomen. Door opheffingen en fusies resteren nu nog 45 zelfstandige veldvoetbalclubs. Dat betekent een afname van 16 clubs.
In totaal zijn tussen 1974 en 2024 zes clubs opgeheven: De Sleutels, VNL, VTL, Leidsche Boys, Iduna en GWS leven niet voort in een andere club. VNL en VTL fuseerden aanvankelijk tot VCL. Later voegde De Sleutels zich bij dit tweetal en ontstond GHC. In 2016 werd deze club helaas opgeheven. Iduna was de vrouwenvoetbalclub uit Ter Aar, terwijl GWS de bedrijfsvoetbalclub van Sikkens/Akzo Nobel was in Voorhout. De speelsters van Iduna staken in 2008 over naar TAVV, terwijl de voetballers van GWS in 2012 onderdak vonden bij Warmunda. Leidsche Boys werd in 2020 op 98-jarige leeftijd opgeheven.
Naast dat de afgelopen decennia clubs verdwenen, ontstonden ook nieuwe clubs. HVZ, de voetbalclub van Heineken Zoeterwoude en Football Factory uit Leiden waren nieuwe loten aan de stam. Zij werden in respectievelijk 1975 en 2008 opgericht. Ook waren er drie clubs die na 1974 werden opgericht, maar die in de tussentijd ook weer verdwenen. Dit gold voor JAG en GOL Sport uit Leiden (beide opgeheven), terwijl SV Voorschoten op ging in de Voorschotense fusie van 1997.
Een afname van 16 clubs in totaal, waarbij zes clubs volledig verdwenen en twee nieuwe clubs ontstonden, betekent dat per saldo een afname resteert van 12 clubs vanwege fusies. In Leiden was sprake van de grootste fusiegolf. LDWS, LFC (‘oud’), Unitas Leiden, VNA, Oranje Groen, ZLC en vv Leiden gingen in de grote grabbelton, waarna anno 2024 nog maar twee fusieclubs resteren: Sporting Leiden en LFC (nieuw). In de gemeente Kaag en Brasem fuseerden Weteringse Boys (later: Alkmania), SVOW, DOSR, VVOA en Rijpwetering tot EMM’21 en ROAC. Tenslotte waren er fusies in Lisse (SC Lisse/Lisser Boys), Oegstgeest (vv Oegstgeest/UDO), Katwijk (KRV/MVKV) en Voorschoten (SVLV/Randstad Sport en het hierboven genoemde SV Voorschoten).
Wie de 61 clubs van 1974 vergelijkt met de 45 clubs van 2024, ziet een paar opmerkelijke dingen. In Alphen aan den Rijn zijn alle clubs overeind gebleven, evenals in Sassenheim, Zoeterwoude, Noordwijk en Hazerswoude. Ook in Langeraar, Warmond, Woubrugge, Koudekerk, Leiderdorp, Leimuiden, Hoogmade, Stompwijk en Noordwijkerhout heeft de tijd (gelukkig) stil gestaan. Abbenes is de kleinste club van de voormalige afdeling, met nog maar twee teams in de competitie. In en om Leiden houden traditieclubs als UVS, Roodenburg, Lugdunum, DoCoS en ASC moedig stand, terwijl de studenten van LSVV’70 inmiddels ook alweer 54 jaar ongewijzigd meedraaien. Ook Kagia, Foreholte en TAVV hebben de tand des tijds glorieus overleeft. De gemeente Katwijk heeft vijf ijzersterke clubs in de boeken staan, die allen in de top van het amateurvoetbal acteren.
Afijn. Ajax Leiden, De Sportman en vvv Beresteyn hadden het in 1903 goed gezien: onze regio verdiende een eigen bond. Anno 2024 zijn de structuren weliswaar veranderd, maar het gevoel dat 121 jaar geleden resulteerde in de oprichting van de LVB, bestaat nog steeds. De regio die wordt begrenst door Lisse, Voorschoten en Alphen aan den Rijn, is met afstand het beste, mooiste en meest veelzijdige voetbalgebied van Nederland.