Als voetballer zocht hij nooit zelf de publiciteit, als trainer rende hij niet als een halvegare langs de lijn om met wanstaltige gebaren zijn spelers tot grotere prestaties op te stuwen. Als coach ging hij ook niet gekleed in een lange regenjas met een (platte) knoop in de ceintuur. Evenmin rookte hij dunne sigaartjes om spanningen te neutraliseren. Wie hem een beetje kent, weet dat hij onder elke omstandigheid zichzelf is, de nuchterheid zelve. Van hem ook geen ophakkerij over geleverde prestaties, geen snelle oneliners, die garant staan voor koppen in chocoladeletters in de krant. Het werkwoord relativeren lijkt voor hem te zijn uitgevonden. De “hij en hem” in dit interview Aad Koren. Zijn c.v. is indrukwekkend. Ofwel een nieuwe ‘oude clubheld’.
Aad Koren speelde vanaf zijn 17e tien jaar onafgebroken in het 1ste elftal van UVS. De in de Wolmaransstraat (beter bekend als het hart van de “hakbijlenbuurt”) geboren Leidenaar zou afgaande op deze goudomrande periode de eretitel “Mr. UVS” met voorsprong verdienen. Niet dus. Dit eerbetoon is sinds jaar en dag voorbehouden aan Gerard Désar, die al ontelbare jaren met 124 doelpunten fier de Topscorerslijst UVS-1 aller tijden aanvoert en een ware ambassadeur voor de vereniging is geweest en nog steeds is. Koren volgt, ook al “eeuwen” op enige afstand: hij staat 23ste met 26 goals. Eén doelpunt van Aad, een reinste “remake” van Beb Bakhuys in 1938 tegen België (9-3) en Robin van Persie in 2014 tegen Spanje (5-1) scoorden, is Désar in zijn roemrijke carrière, omrankt met bekers, vaantjes en medailles, niet gelukt: de bal bilateraal op precies de juiste hoogte aangespeeld krijgen en het leer half vallend spectaculair inkoppen en dan een bewonderend applaus van de verslagen doelman (over sportiviteit gesproken!) en een staande ovatie in ontvangst nemen van de duizenden toeschouwers.
Jan Koren
Omdat Aad al op jonge leeftijd voor UVS koos, beëindigde vader Jan zijn voetballoopbaan bij De Sleutels. Hij leverde zijn tenue in (sportkleding was na WOII op de bon), spoedde zich naar de Wassenaarseweg, hij werd vanaf dat moment een trouwe UVS-ganger én vrijwilliger bij de club. ,,Daar ging pa ver in”, vertelt Aad.
,,Begin jaren ’50 van de vorige eeuw kende UVS nog geen lange zijde, verhoogd om beter gade te kunnen slaan wat er binnen de lijnen gebeurde. Ook toen was de zelfwerkzaamheid groot binnen de club. Met andere mannen hebben ze de lange zijde gestalte gegeven. Tonnen aarde werd gestort, later gras ingezaaid. Mijn vader en anderen hebben daar een enorme klus geklaard en de club het nodige geld bespaard.” Jan Koren, is ook jarenlang leider van elftallen geweest. Nooit van een team waar zoon Aad deel van uitmaakte. ,,Dat wilde hij per se, een wijs besluit. Vader en zoon bij één elftal betrokken, dat gaat snel schuren.” Overigens heeft de buurt bij de Morsweg de nodige goede voetballers afgeleverd: Bart Lardé (tot de dag van vandaag een grote vriend van Aad), Lau van Asch, Kees Hoek, Jan Smittenaar en Jan van Tongeren. Namen die nog steeds tot de verbeelding spreken.
Diploma’s
Aad had talent voor het spelletje, dat bewees hij bij de Pupillen, aspiranten, junioren en tenslotte bij de senioren van UVS. Nooit maakte hij een uit- of overstapje naar een andere voetbalclub. ‘Overal inzetbaar”, luidde de mening van de technische staf. ‘Technisch bekwaam en veelzijdig.” Daar komt bij dat Koren van voetbal hield, discipline hoog in het vaandel had laten borduren en met iedereen goed overweg kon. Zoveel positivisme als fundament, samengebald in een persoon betekent vaak dat er stappen gemaakt kunnen worden naar de top. Naar het betaald voetbal bijvoorbeeld.
Aad: ,,Na de HBS ging ik naar Amsterdam, naar de sportacademie, om daar een opleiding Docent Lichamelijke Opvoeding te volgen. Zeg maar, gymleraar. Een kostbare opleiding, waarvoor mijn ouders hutje bij mutje moesten leggen om dat mogelijk te maken. Daar kon ik ruiken aan tal van sporten. Voetbal natuurlijk, maar ook aan boksen, schermen en judo. Na een jaar kwam ik tot de conclusie dat ik niet in de wieg was gelegd om gymles op scholen te geven. Ik haakte af.”
Als overbrugging naar een volgende stap werkte de UVS’er bij Amstel Bier in de hoofdstad, keerde terug naar de sleutelstad en vatte studies op. Aad kon makkelijk leren. Tijdens zijn dienstverband bij Vroom & Dreesmann haalde hij op aandringen van het bedrijf, de diploma’s ‘Speelgoed en Drogisterij’, met LFC-voorzitter Van Nieuwenburg, uitbater van 2 drogisterijen in Leiden, als examinator. Verstandig. In die tijd moest je wanneer je een winkel wilde beginnen of binnen een grootwinkelbedrijf zelfstandig een afdeling wilde runnen, in het bezit zijn van een vakdiploma. Hij belandde bij de gemeente Leiden, behaalde de diploma’s Documentatie (SOD 1 en SOD 2) en die van Gemeente-Administratie 1 en 2. De weg naar het profvoetbal lag nu open. Niets daarvan Eerst van de Wassenaarseweg naar de Kikkerpolder.
Gouden Generatie
De officiële opening van het UVS Sportpark in de Kikkerpolder vond plaats op 22 oktober 1960. Het werd een bescheiden aangelegenheid, herinnert Koren zich. Burgmeester Van Kinschot knipte het lint door, een muziekkorps zorgde voor het muzikale hoogtepunt en UVS A1 speelde tegen UVS B1. Het werd in meerdere opzichten een demonstratiewedstrijd, gewonnen door de B’tjes (0-2). Later vormde dit team de basis van de Gouden Generatie, met Sloos, Lardé, Koren, Holl, kortom alle grote namen die in 1968 zouden spelen om het kampioenschap van Nederland. Het treffen met DCG vond plaats op het RCH-terrein. Maar liefst 22.000 bezoekers genoten van een spectaculaire wedstrijd. Een reinste Hitchcock-thriller, die in het voordeel van DCG werd beslist, 2-1. Onder meer door een ongelukkige terugspeelbal van Lardé op Sloos. De spits van DCG pikte de bal op en scoorde. Zowel Sloos als Lardé willen nu nog – dik 50 jaar later – nog weleens zwetend wakker worden. Ook van de bijna-gelijkmaker van een bal op de paal in de laatste seconden van de wedstrijd.
Liefde
Wanneer Koren niet zou slagen bij een profclub, had hij tal van maatschappelijke mogelijkheden en alternatieven voor een goede toekomst achter de hand. Het liep allemaal anders. ,,Nee, profvoetbal trok mij helemaal niet. Constant alleen maar bezig zijn met voetballen, trok mij niet aan, leek mij veel te eenzijdig.”
Hij zocht een meer veelzijdig bestaan met ruimte voor een gezin en zijn interesses in literatuur, muziek, musea- en theaterbezoek. Die mogelijkheden bood de baan bij de gemeente Leiden, later bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders in Lelystad, in Ter Aar en weer op het stadhuis in Leiden. ,,Hoho, je gaat te hard”, remt Koren de LAV-interviewer af. ,,In 1971 kantelde mijn leven. Natuurlijk, ik voetbalde er nog steeds lustig op los, ook of zelfs in het Nederlands Amateur elftal, met onder anderen UVS’ers als Jan Leget, Leo Holl, Gerard Désar en Sjoerd Teske.
Maar ik had eerder Gemma ontmoet, zij werd mijn grote liefde. Wij verloofden ons in het vliegtuig naar een bounty-eiland en lieten de familie, vrienden en kennissen weten dat wij “in de wolken” waren en ringen hadden gewisseld. Een jaar later trouwden wij. Dat werd een hele happening, met UVS’ertjes bij het stadhuis. Vandaar gingen wij naar Lelystad, waar ik een baan had en wij een huis konden krijgen.” Koren bleef nog een seizoen bij UVS spelen, voor de trainingen en wedstrijden kwam hij in een Fiat 600 over uit Lelystad. Op deze wijze konden Gemma en Aad op natuurlijke wijze wennen aan de nieuwe werkelijkheid, ver van Leiden.
Vliegen met SV Unicum
Alles was nieuw in Lelystad, inmiddels de hoofdstad van de provincie Flevoland. De 1ste bewoners kwamen in september 1968. Jonge mensen, zoals Aad en Gemma, zouden hier een bestaan opbouwen. Koren zou Koren niet zijn, wanneer hij zich niet met ogenschijnlijk gemak zou integreren. Dat gebeurde al voetballend bij de pas opgerichte voetbalclub SV Unicum, royaal gesponsord door Uniemetaal, waardoor de contributie slechts drie gulden per maand bedroeg.
De plaatselijke krant kopte: ‘Unicum krijgt komend seizoen beschikking over topspeler Koren.’ In het clubblad ‘De Weerklank’ schreef men over een “prachtige goudvis in de Unicumkom”.
Op dat moment telde de club 60 leden, met 4 elftallen werd aan de competitie deelgenomen. ‘Het handjevol jeugdleden gaat getraind worden door Koren,’ stond erbij vermeld. De jonge voetbalclub met gretige spelers, in de kelders van competities begonnen, werd jaar na jaar kampioen. Koren heeft daar het nodige aan bijgedragen. Momenteel telt Unicum 1000 leden en is de seizoencontributie € 250,00. ,,En ze spelen best hoog”, vult Aad aan, ‘2e klasse zaterdag.’ Een aardige anekdote: ,,Op een dag zei directeur Bronckhorst van Uniemetaal dat hij mij en anderen van de club een weekendje wilde aanbieden. Kon ik dat wel, inmiddels was onze zoon Edwin geboren. Gemma alleen laten, doe je dan niet graag. Maar na enig goed overleg meldde ik mij op de afgesproken plaats. Bronckhorst nam ons mee naar een vliegtuigje en we vlogen eerst over “het nieuwe land”, ons werd gewezen waar we woonden. Na de landing reden wij in mooie auto’s naar Duitsland, waar we logeerden in een chique hotel. Alles was nieuw voor mij. Sommigen gingen het nachtleven in, ik en een paar anderen niet. Daar waren we nog lang niet aan toe. Het is wel een heel bijzonder weekend geworden, waar ik met plezier aan terugdenk. Aan Unicum en Lelystad trouwens ook.”
Trainerschap
Voor en tijdens de periode dat Aad eerst de jeugd van UVS en later van ARC met succes trainde, ging hij weer op jacht naar de aktes van bekwaamheid en behaalde hij het ene na het andere belangrijke papier. Tot en met het diploma, waardoor hij tot en met de top van de amateurs onder zijn hoede mocht nemen. Dat kwam tot tweemaal toe uitstekend uit. Bij ARC werd halverwege het seizoen ‘88/’89 trainer Jan Kroese op non-actief gesteld. In 1994 werd coach Wim van Zwam de laan uitgestuurd. Het ARC-bestuur deed in beide gevallen een beroep op Aad als interim het seizoen af te maken. Na overleg met het thuisfront stemde hij toe. ,,Ik deed het voor de club”, weet hij.
,,Bij ARC was ik als trainer van de A-junioren bezig structuur in het jeugdbeleid aan te brengen. Dat wilde ik per se afronden. Wanneer je er een paar maanden uit bent, is het niet eenvoudig de draad weer op te pakken.” In ‘88/’89 en ‘93/’94 wist Koren ARC te behoeden van degradatie . Als “een kind zo blij” was hij met zijn terugkeer bij de jeugd, daar lag en ligt zijn voetbalhart.
Corona
Nu, 75 jaar, is het einde van zijn activiteiten in zicht. Na driekwart eeuw vindt hij het “mooi” geweest. Aad kan terugzien op glanzende carrières als voetballer en trainer. De afgelopen jaren – als grote finale – bij DOSR in zijn huidige woonplaats Roelofarendsveen. Daar heeft hij met zijn gebruikelijke enthousiasme en inzet de jonge jeugd training gegeven. Aads gevarieerde training werd vaak door zo’n 30 jochies bezocht. Ze hadden het naar hun zin en dat had Aad ook. Door het Coronavirus heeft Aad eerder afscheid moeten nemen dan de geplande datum half juni. ,,Vanwege mijn leeftijd ben ik lid van de zogenaamde risicogroep”, verklaart hij. ,,Of ik bang ben geweest voor het virus? Bang niet, maar wel een tikkeltje nerveus. Ik leef niet voluit. Wanneer ik moet hoesten, denk ik toch “zou het…” Aad Koren vindt dat de wereld op zijn kop staat, maar dat niemand precies weet wat het virus is en welk vaccin of medicijn er tegen gebruikt kan worden. ,,In de buitenlucht schijn je het veiligst te zijn. Daarom fiets ik dus elke dag een flink stuk. Dat deed ik altijd al, trouwens.”
Op de valreep confronteren we Aad met een krantenartikel uit augustus 1970, een interview met Ruud Paauw in het Leidsch Dagblad. Piet Kantebeen is 23 jaar trainer van UVS geweest, is dat niet een beetje erg lang? Aad: ,,Naar mijn mening te lang.” Om er direct aan toe te voegen: ,,Van de trainers die ik ken en heb meegemaakt, is Piet de beste geweest.” Met die uitspraak is Aad – 50 jaar later – het nog steeds eens. ,,Ik heb verschrikkelijk veel van hem geleerd.” Paauw: Je lijkt wat geremd te worden door je wat stoïcijnse natuur. ,,Ik ben niet gelukkig met het woord. Wel is het zo dat ik een prikkel nodig heb om boven de middelmaat uit te stijgen. Sta ik tegenover een voetballer van enig niveau dan denk ik: die man krijg ik klein, die ga ik vanmiddag eenvoudig de bal afnemen. Bij zulke gelegenheden ben ik geladen, dan is er iets dat je persoonlijk raakt. Ontbreekt dat, dan geloof ik dat ik weleens minder geïnspireerd ben.” De LAV-verslaggever heeft in het woordenboek de uitleg voor het woord “stoïcijns” opgezocht. Daar staat: gelijkmoedig, onverstoorbaar, niet uit het evenwicht te brengen. Kwalificaties die op hem betrekking hebben, 100%.
Foto’s: Collectie Aad Koren
Actuele foto’s: Elly Bavelaar
Met dank aan Bart Lardé en Fred Beerenfenger