Dick Barnhoorn over een leven vol voetbal

‘Heel veel vrienden aan over gehouden’

Dick Barnhoorn (78) loopt al bijna zeven decennia rond in de voetbalwereld. De Leidse clubicoon begon ooit in Voorschoten, maar was vervolgens tientallen jaren bestuurder bij De Sleutels en GHC. Alleen bij De Sleutels al was hij liefst 25 jaar voorzitter en één jaar vice voorzitter. Nog steeds is het vuur niet gedoofd. Hij zette de afgelopen jaren zijn netwerk in voor FC Boshuizen en LFC, terwijl hij nu weer PR werk doet voor Lugdunum. Voor LeidenAmateurVoetbal is hij betrokken bij de Bledder Cup, die komend jaar alweer zijn vijfde editie kent. In zijn knusse woning op loopafstand van het centrum kijkt hij samen met Mia, de liefde van zijn leven, terug op al die mooie jaren. Zijn huiskamer kan overigens officieus bestempeld worden als ‘schaduw bestuurskamer van het Leidse voetbal’, want in de loop van de tijd vonden hier ontelbaar veel onderhandelingen, spoedberaden en brainstormsessies plaats.

Dick, je had een bijzondere start.

‘Ja, dat klopt. Ik ben geboren in Den Haag, maar via een tussenstop in Scheveningen kwam ik op mijn vijfde in kindertehuis Nieuw Voordorp in Voorschoten terecht. Van die eerste jaren kan ik mij nog weinig herinneren. Tot en met mijn 16e heb ik daar gewoond, in totaal dus elf jaar. Het was in die zin een bijzondere periode, dat we daar met een bepaalde discipline werden opgevoed. De meisjes zaten in het hoofdgebouw, terwijl de jongens in een bijgebouw sliepen. De baby’s hadden hun eigen locatie. Er golden strenge regels. Ik heb in de rest van mijn leven geen last gehad van die periode, maar het is natuurlijk wel een deel van mijn leven. Het heeft een stempel gedrukt, omdat je verplicht was om allerlei dingen te doen. Op het moment zelf wist je niet beter. Naarmate ik ouder word komen die herinneringen weer terug. Ik gun niemand zo’n start van zijn leven.’

Wanneer ben je gaan voetballen?

‘Toen ik 10 jaar oud was heb ik mij aangemeld bij Rouwkoop, de neutrale voetbalvereniging in Voorschoten. Wij speelden aan de Wijngaardenlaan en verhuisden na twee jaar naar het Van der Hoeven Sportpark. Ik was afwisselend speler en keeper. In het veld stond ik als rechtsbinnen in de voorhoede. Ik was een rechtsbenige speler die hard werkte.

Op mijn 16e verhuisde ik naar een pleeggezin in Leiden, de familie Nieuwenburg in de Beatrixstraat. Ik belandde in de grote stad en moest helemaal aan dat leven wennen. Ik ging naar de ambachtsschool en stapte over naar De Sleutels. Dat werd de club waar ik vervolgens tot het einde zou blijven. Ik was ruim tien jaar keeper van het eerste elftal, maar werd toen geconfronteerd met een meniscus blessure. Dat betekende in die tijd einde oefening. Ik heb nog een tijdje in de zaal gespeeld, maar ben daar op een gegeven moment mee gestopt. Wij speelden aan de Boshuizerkade en deelden het veld met ZLC, dat inmiddels is opgegaan in Sporting Leiden. Ik raakte in die periode betrokken bij het bestuurlijke werk. De toenmalige voorzitter van Sleutels had een topbaan bij Sikkens. Ik was vice voorzitter, maar vanwege zijn drukke werkzaamheden vroeg hij mij om voorzitter te worden. Ik was nog maar 29 jaar oud. Desondanks heb ik daar toen ja tegen gezegd.’

Je hebt behoorlijk veel opgebouwd!  

‘Toen ik begon in het bestuur, had De Sleutels geen jeugd. Ik kreeg de ruimte om die tak op te bouwen. Binnen twee jaar hadden we twaalf jeugdelftallen. Als eerste club bouwden wij een apart jeugdhonk. Wij waren inmiddels naar Sportpark de Vliet verhuisd, waar toen ook net het zwembad was aangelegd. Er lagen vier voetbalvelden, die bespeeld werden door vier verschillende clubs. De Sleutels, LDWS, VNL en VTL lagen gebroederlijk naast elkaar en werkten veel samen. Als er bijvoorbeeld een toernooi was, mochten wij elkaars velden gebruiken. Aanvankelijk had iedere club maar twee kleedkamers, maar later is dat uitgebreid. De vier kantines waren vrijwel identiek. Ze waren ontworpen door één architect. Er zijn toen vier dezelfde gebouwen neergezet. Het waren gewoon rechthoekige dozen. Er waren geen aparte trainingsvelden, waardoor in september de velden al kaal waren. De Sleutels kwam voort uit de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij, die aan de Zuidsingel in Leiden gevestigd was. Die maakten kettingen voor de scheepsbouw. In 1946 werd de club opgericht vanuit hun personeelsvereniging. De Sleutels kreeg meer senioren, jeugd, dames en zaalvoetballers. Wij speelden op zaterdag en zondag en hadden op een gegeven moment 400 leden, die allemaal gebruik moesten maken van dat kleine stukje grond langs de Vliet. Later kwam er een gezamenlijk trainingsveld bij het Jeugddorp.’

Wat voor type voorzitter was jij?

‘Ik probeerde altijd de verbinding te zoeken. Niet alleen vond ik het belangrijk om mijn mede bestuursleden mee te krijgen, maar ook de leden van de club. Daarom stond de algemene ledenvergadering voor mij centraal. Ik vond het belangrijk om in gesprek te blijven, maar deinsde er ook niet voor terug om een principieel standpunt in te nemen of een besluit te nemen. Zeker in relatie tot de Leidse politiek was dat soms nodig. Waar ik best wel trots op ben, is dat ik met alle voormalige bestuursleden een goede relatie heb opgebouwd. Veel kom ik nog tegen op allerlei plaatsen, dat zijn altijd fijne ontmoetingen.’

Je hebt heel wat te stellen gehad met de politiek!

‘Op een gegeven moment werd er druk uitgeoefend op de clubs om te fuseren. De ledenaantallen liepen in heel Nederland terug, zo ook in Leiden. Alexander Pechtold was wethouder sport en drong bij mij aan om samen te gaan met VCL, dat ontstaan was na een fusie tussen VNL en VTL. Hij beloofde twee kunstgrasvelden, lichtmasten, nieuwe kleedkamers en een kantine. De algemene ledenvergaderingen van De Sleutels en VCL waren akkoord, maar wel alleen als de beloften werden nagekomen. Daar ontstond toen enorm geharrewar over. Ik sprak Ad van Kaam van het Leidsch Dagblad over die gedane beloften, waarna een groot artikel in de plaatselijke krant verscheen, waarin ik aangaf dat de fusie niet door kon gaan. Pechtold ontkende aanvankelijk dingen toegezegd te hebben. Het leek net een film. In die periode was er op een vrijdag toevallig het beroemde sportcafé bij De Sleutels. Dat evenement werd maandelijks georganiseerd door Aad van der Luit en Wim van Duivenbode. De bestuurders van sportverenigingen, ondernemers en de plaatselijke politiek kwamen daar bijeen. Mede door het krantenartikel was het heel erg druk met leden die avond. Iedereen was er. Het sportcafé bij De Sleutels was altijd al druk bezocht, maar nu was de kantine echt afgeladen. Uiteindelijk heeft Pechtold zijn woord gehouden en is GHC geboren.’

GHC is in 2016 opgeheven!

‘Wij hadden op een gegeven moment 600 leden en speelden in de 1e klasse. Eigenlijk wilde ik na De Sleutels al stoppen als voorzitter, maar mijn collega van VCL wilde liever dat ik de klus ging doen. Vervolgens ben ik nog 13 jaar voorzitter van GHC geweest. Aanvankelijk was er veel enthousiasme, omdat de club nieuw was. Wij liepen mee met de Taptoe op 2 oktober en vulden bijna de hele Breestraat met onze stoet. Op een gegeven moment werd het steeds moeilijker om ouders te mobiliseren en daalde het ledenaantal. Wij probeerden met allerlei initiatieven het tij te keren. Inmiddels werden ook de plannen voor de nieuwe ijshal ontwikkeld. Wij hoopten op de medewerking van de gemeente, maar die bleef uit. Ik heb daar nog steeds een slecht gevoel over. De Leidse politiek is nooit voetbal minded geweest. De toenmalige wethouder gaf geen enkele medewerking om ons uit de problemen te laten komen, terwijl er wel degelijk perspectief was. Ze wilden gewoon die ijshal doordrukken en hadden belang bij ons vertrek. Afijn, het betekende het einde van GHC. Dat het nu zo slecht gaat met het Leidse voetbal, heeft ook met de politiek te maken. Voetbal heeft in deze stad geen hoge prioriteit.’

Wat beschouw jij als hoogtepunt in al die jaren?

‘Wij hebben zoveel mooie dingen meegemaakt. De Sleutels was eigenlijk één grote familie. Wij gingen samen op vakantie en organiseerden talloze feestavonden. Tegenwoordig zijn voetbalclubs meer bedrijven. Ik heb via de voetbal veel vrienden voor het leven leren kennen. Wij deelden destijds lief en leed. De wedstrijd die wij met De Sleutels tegen Borussia Mönchengladbach op het terrein van UVS speelden was onvergetelijk. Dat duel was tot stand gekomen via een oude leider van De Sleutels, die in Duitsland was beland. Wij werden met De Sleutels aan het begin van de jaren ’70 landskampioen van de afdelingsclubs. Dat was een grote eer voor ons als kleine vereniging uit Leiden. En zowel onze Dames 1 als ons zaalteam speelden op een gegeven moment op landelijk niveau. Dat was niet verkeerd, want wij hadden alles vanaf de grond opgebouwd. Er zijn zoveel verhalen, zoveel anekdotes. In persoonlijk opzicht ben ik trots op de ere-voorzitterschappen die mij door beide verenigingen zijn toegekend. Eigenlijk is die hele periode één groot hoogtepunt geweest. Ik geniet nu nog volop van mijn gezin en mijn twee kleinzoons Rick en Danny , die inmiddels bijna 25 en 21 jaar oud zijn. Een goud bezit!’

Laatste nieuws

Mede mogelijk gemaakt door

Voor de laatste updates!

Volg ons op social media!