De interlands van de Oranje Leeuwinnen zijn regelmatig uitverkocht. Ze worden live op TV uitgezonden. De wedstrijden in de vrouwen Eredivisie worden steeds vaker in de grote stadions afgewerkt. En het aantal vrouwelijke voetbalsters in Nederland is enorm. Anno 2024 vinden wij dat allemaal normaal. Maar relatief kort geleden zag de wereld van het vrouwenvoetbal er nog totaal anders uit. Ik kan mij herinneren dat ik ooit op het hoofdveld van UVS de officiële interland Nederland-Ierland bijwoonde. Op de tribune zaten 63 mensen. De helft daarvan was familie, de rest had blijkbaar niks beters te doen. In korte tijd heeft een revolutie plaatsgevonden. En zie daar, waar wij nu staan. In het ‘stenen tijdperk’ van het vrouwenvoetbal speelde de Leidse regio een prominente rol. Hoog tijd derhalve voor een reconstructie.
De eerste geregistreerde vrouwenwedstrijd werd al in 1892 in het Schotse Glasgow gespeeld. Ondanks deze vroege primeur kwam deze tak van sport niet meteen van de grond. Nog sterker. Vrouwenvoetbal werd in grote delen van Europa lange tijd verboden. Zelfs in Engeland, toch ‘the home of football’ gold van 1921-1971 een verbod voor vrouwen om voetbal te spelen in stadions. Ook in Nederland bestond serieuze oppositie. In 1935 legde de burgemeester van Amsterdam een speelverbod op voor vrouwen. In 1938 vaardigde de KNVB een landelijk verbod uit op het gebruik van voetbalvelden door vrouwen.
Trainers die het in hun hoofd haalden een vrouwenteam te coachen, konden op een forse schorsing rekenen. Na de oorlog begon de oppositie te breken. Langzaam ontstonden clubs en werden officieuze wedstrijden afgewerkt. Ondanks deze ontwikkeling, konden sommige mensen maar niet aan het idee wennen. Volgens Hans Hopster, in 1955 nota bene voorzitter van de KNVB, was voetbal voor vrouwen ‘een amusementsbeweging die niets met sport te maken had en die vanzelf wel weer zou overwaaien’. Dat gebeurde niet. In 1971 besloot de UEFA dat het damesvoetbal onder de vlag van de nationale bonden gebracht moest worden.
Aan het begin van de jaren’70 kwam het damesvoetbal ook in Nederland op. Op 17 april 1971 speelde het Nederlands Dameselftal de eerste interland die officieel door de UEFA en de FIFA werd erkend. In het Noord-Franse Hazebroek werd met 4-0 verloren van Frankrijk. De eerste door de KNVB goedgekeurde interland vond op 9 november 1973 plaats in Engeland. In Maidenhead ging Oranje met 1-0 ten onder tegen het thuisland. De Voorschotense Corrie den Hollander speelde voor Randstad Sport en werd in die beginperiode een aantal keren geselecteerd voor het Nederlands elftal. Een paar jaar geleden zei ze daarover: ‘Onze bondscoach was Jan Zwartkruis, een echte militair die ons probeerde te drillen. Het was allemaal heel amateuristisch. De meeste speelsters gingen met eigen vervoer naar de interlands. Na de wedstrijd moest je maar zien hoe je thuiskwam. Veel internationals namen dan de trein en de bus. Het waren andere tijden.’
Met ingang van het seizoen 1973-1974 werd gestreden om het Nederlands clubkampioenschap. Van 1973 tot en met 1991 speelden de topclubs eerst op districtsniveau om de regionale titel. Vervolgens werd aan het einde van ieder seizoen ergens in Nederland op één dag om de landstitel gespeeld door de zes districtskampioenen. Het was in deze periode dat Alkmania uit Oude Wetering in de landelijke top speelde. De ploeg was hofleverancier voor Oranje en wist in 1979 kampioen van Nederland te worden. In de finale om de landstitel werd AFC’34 uit Alkmaar verslagen. Het eindtoernooi vond plaats in Delft. De legendarische slotwedstrijd eindigde in 4-0 door doelpunten van Ria Desaunois (2x), Ciska van Egmond en Willeke van Ruiten. De roem van Alkmania ging zo ver, dat Voetbal International een elftalfoto van Alkmania als poster in haar blad opnam. Dat was nooit eerder vertoond.
Een jaar later bereikte Alkmania wederom de finale, maar nu bleek SV Braakhuizen uit Geldrop de betere. De naam van Alkmania als landelijke topclub was echter gevestigd. In 2015 fuseerde Alkmania met SVOW uit Weteringbrug tot WVC. Een paar jaar later ging WVC weer samen met DOSR. In de huidige fusieclub EMM’21 ligt het succesvolle verleden van de Weteringse dames zorgvuldig besloten.
Vanaf 1992 ontstond binnen het vrouwenvoetbal een piramide met landelijke klassen. Stap voor stap werden de beste damesteams bij elkaar in reguliere competities gebracht. Ook hier speelde een club uit onze regio een prominente rol. Ter Leede werd in deze periode liefst vier keer kampioen van Nederland. In 2001, 2003, 2004 en 2007 bleken de dames uit Sassenheim de beste van ons land. Daarnaast werd ook nog eens drie keer de nationale beker gewonnen. In de ranglijst aller tijden van amateurclubs met de meeste damestitels, neemt Ter Leede een eervolle derde plaats in. Alleen Saestum uit Zeist (8x) en DVC Den Dungen uit de gelijknamige Brabantse plaats (5x), werden vaker kampioen. SV Braakhuizen wist net als Ter Leede vier keer de titel te veroveren. In de jaren die volgden op de landstitels, kwam Ter Leede ook nog uit in de Europacup. Dat leverde spectaculaire duels op tegen aansprekende buitenlandse tegenstanders. Helaas strandden de dames uit Sassenheim steeds in de voorrondes.
Vera Pauw was de eerste Nederlandse voetbalster die prof werd. In 1988 tekende ze een contract bij Euromobil Modena in Italië. Na haar loopbaan als speelster had ze weer een primeur, toen ze in 2005 als eerste vrouw het diploma Coach Betaald Voetbal haalde.
In 2008 werd de Eredivisie voor vrouwen ingevoerd. Daarmee ontstond een ‘schot’ tussen BVO’s en amateurclubs en kreeg het voetballandschap een ander uiterlijk. Ter Leede raakte in 2008 liefst 18 speelsters kwijt aan ADO Den Haag, AZ en FC Utrecht. Het damesteam moest om die reden volledig opnieuw worden opgebouwd. Ondanks die leegloop werd in de jaren die volgden meerdere malen het kampioenschap in de hoogste amateurklasse behaald. Daarmee bevestigde Ter Leede haar unieke positie in het vaderlandse vrouwenvoetbal.
In 2017 kreeg het vrouwenvoetbal in Nederland een enorme impuls, toen de Oranje Leeuwinnen Europees Kampioen werden in eigen land. Waar het toernooi aanvankelijk nog schuchter begon, eindigde het evenement in nationale euforie. Trainer was Sarina Wiegman, die het kunstje later herhaalde met het Engelse team. Vrouwenvoetbal is niet alleen in Nederland de snelst groeiende sport, maar in de hele wereld. Waar aan het begin van de jaren’70 ons land 5.500 geregistreerde vrouwelijke voetballers kende, is dat aantal inmiddels gegroeid naar 160.000.
De onstuitbare emancipatie van de sport is een feit. Los van de uitkomst van de discussie, worden inmiddels ook gesprekken gevoerd over het gelijk belonen van mannelijke en vrouwelijke professionele voetballers en voetbalsters. Net zozeer wij nu met ongeloof terugkijken naar het vrouwenvoetbal van de jaren’60, zal over enkele decennia wellicht met verbazing worden teruggekeken op het heden. Naar verwachting zullen het mannenvoetbal en het vrouwenvoetbal in veel opzichten steeds verder naar elkaar toegroeien. Maar voorspellen blijft moeilijk. Wie had nog maar een paar decennia geleden kunnen bevroeden dat er in 2024 nauwelijks meer zondagvoetbal is, dat het aantal clubs in Leiden gehalveerd is en dat voor uitzwaaitrainingen van het Nederlands vrouwenelftal de hele KNVB Campus in Zeist volloopt. Niemand toch?