‘Hans gaat diep’: Fokke van der Reijd zit bijna zestig jaar in het voetbal

Fokke van der Reijd zit bijna zestig jaar in het voetbal: ‘Het menselijke aspect is essentieel’

Soms moet je zorgvuldig naar woorden zoeken om iemand goed te omschrijven. Fokke van der Reijd uit Noordwijkerhout houdt niet alleen van voetbal, hij IS voetbal. Al een leven lang verblijft de (inmiddels 68-jarige) pensionado als voetballer, trainer, hoofd opleidingen, analist en scout op en rond de Nederlandse voetbalvelden. Een reis door de tijd maakt duidelijk wat hem drijft: mensen. In al zijn verhalen klinkt zijn verbinding door met de voetballers, stafleden en bestuurders die ooit zijn pad kruisten.

Tijdens zijn reis door voetballand was hij aan een indrukwekkende hoeveelheid clubs verbonden: VVSB, Noordwijk, GWS, SJC, Teylingen, Abbenes, SJZ, VEW, SVLV, FC Lisse, Bernardus, Zevenhoven, GHC, Voorschoten’97 en FC Rijnvogels. Bij een aantal clubs vervulde hij ook nog eens uiteenlopende functies in verschillende periodes. Inmiddels is Fokke alweer zes jaar als spelersscout aan vv Katwijk verbonden. Vol enthousiasme kijkt hij aan de keukentafel terug op zijn imposante voetballoopbaan. Wat daarbij opvalt, is zijn goede geheugen. Als hij terugkijkt op bijna 60 jaar voetbal, lijkt hij zich bijna ieder detail nog goed te kunnen herinneren.

‘Ik ben geboren in Grijpskerk, een dorpje dat op 20 kilometer van de stad Groningen ligt. Al heel vroeg verhuisden wij met ons gezin naar Noordwijkerhout, omdat mijn vader hier een juwelierszaak opende. Sindsdien woon ik in dit mooie dorp. Toen ik tien jaar oud was, meldde ik mij als lid aan bij VVSB. Daar belandde ik onder de lat. Ik zal mijn eerste wedstrijd nooit vergeten. Wij speelden tegen Foreholte en wonnen met 2-0. VVSB speelde toen nog aan de Zeestraat. Op die plaats ligt nu een landgoed met een manege, naast dat er woningen staan. Ik was met mijn lengte goed in de lucht en kon aardig meevoetballen. Op een gegeven moment kreeg ik de behoefte om meer te bewegen. Ik ging voetballen en debuteerde op mijn 15e onder Dick Tempelaar in het eerste van VVSB. Dat was nogal ingewikkeld toen met het jeugdbestuur, omdat ik eigenlijk nog jeugdspeler was. Mijn debuut was tegen ASC op Sportpark de Boekhorst. Als veldvoetballer bleek ik het beste te functioneren in de as van het veld.’

‘Toen ik 16 jaar oud was, verkaste ik naar vv Noordwijk, waar Arie Duindam toen voor de groep stond. Ik speelde daar in de A1, dat toen op het hoogste niveau speelde. Ik was inmiddels ook gaan studeren aan het CIOS in Heerenveen. Daar liepen bekende docenten rond als Foppe de Haan, Henk Gemser, Tjaard Kloosterboer en Hans Westerhof. Ik speelde een jaar in Noordwijk 2, waarna ik terug ging naar VVSB om in het derde elftal te gaan voetballen. Dat was een prima team waarmee wij meteen kampioen werden. Toen ik 23 jaar oud was verkaste ik naar GWS, waar ik vervolgens twee jaar zou blijven. Ik was spits en werd topscorer van de Leidsche Voetbal Bond (LVB). Ik was kopsterk en scoorde met mijn 1 meter 90 veel doelpunten met het hoofd.’

‘Na die periode bij de club van Sikkens vertrok ik naar SJC, dat toen in de 3e klasse speelde. Ook hier werden wij kampioen. De beslissende wedstrijd was uit tegen Teylingen, waarna promotie naar de 2e klasse een feit was. Bij SJC heb ik toen 5 of 6 jaar gespeeld. Daarna keerde ik via Teylingen terug bij GWS. Daar werden wij kampioen in de 2e klasse van de LVB. Mooie tijden waren dat. Na GWS stopte ik een aantal jaren. Uiteindelijk heb ik mijn actieve loopbaan afgesloten bij VVSB. Daar heb ik tot en met mijn 48e in het vijfde elftal gevoetbald. Het wisselen van clubs had vaak te maken met mijn activiteiten als trainer. Als ik op de ene weekenddag als trainer actief was, kon ik op de andere dag zelf voetballen. Wisselde ik als trainer van club, dan moest ik ook als voetballer weer overstappen. Uiteindelijk heb ik mooie herinneringen aan al die verschillende verenigingen met ieder hun eigen cultuur. Op het CIOS in Heerenveen deed ik de differentiatie voetbal, waardoor ik automatisch het toenmalige C-diploma op zak had. Later heb ik bij de KNVB in Zeist in 1978 nog mijn B-diploma gehaald.’

‘Toen ik studeerde op het CIOS, liep ik stage bij Oudehaske. Daar was Johnny van Wensveen, toen speler van Heerenveen, de trainer. Eenmaal terug in het westen werd ik jeugdtrainer bij Teylingen, dat toen nog aan de Menneweg zat. Ik werkte toen als sportinstructeur in Amersfoort bij Defensie. Ik ging dan met het openbaar vervoer ’s avonds naar Sassenheim om training te geven. Na afloop moest ik dan weer snel weg naar de bus, om op tijd terug op de kazerne te zijn. Mijn toenmalige vriendin, die nu nog steeds mijn vrouw is, hielp mij om het logistiek allemaal te redden. Een tijd later haalde ik mijn rijbewijs, waardoor ik mij makkelijker kon verplaatsen. Na Teylingen ging ik naar Abbenes, waar ik op mijn 26e hoofdtrainer werd. Dat was een leerzame periode. Ik kreeg te maken met spelers die ouder waren en met bestuursleden die probeerden bepaalde invloed uit te oefenen. Ik probeerde zo consequent en transparant mogelijk te handelen in moeilijke situaties, wat mij krediet en ervaring opleverde.’

‘Na Abbenes ging ik naar SJC, waar ik twee jaar de A1 deed. In 1987 werd ik trainer van SJZ, waar ik de beschikking had over een talentvolle lichting. Spelers als Joost Vink en Ron Belt stonden aan het begin van hun carrière. Het was een hele leuke tijd. Ik bleef daar drie jaar, in welke periode wij ook kampioen werden. Er zat veel humor in de groep. Bij de uitwedstrijd tegen Stompwijkse Boys werd ik op een bakfiets gezet om met al het materiaal naar het volgende dorp te fietsen. De sfeer was nogal uitgelaten, maar desondanks wisten wij deze belangrijke derby met 2-3 te winnen. Bij mijn laatste training hadden de spelers een strandstoel met een parasol naast het veld gezet, zodat ik in alle rust met een drankje van de training kon genieten.’

‘Na SJZ ging ik bij VVSB in mijn eigen dorp trainen. Wij zaten in de 3e klasse en moesten aan het einde van het 2e seizoen op het veld van Lugdunum om de titel tegen Foreholte spelen. Helaas ging die pot verloren. Ik won als speler en trainer veel kampioenschappen in mijn loopbaan, maar een paar keer ging het mis. In het 3e seizoen bij VVSB ben ik na onenigheid met het bestuur opgestapt. Dit was eind september.’

‘Bij VEW uit Heemstede ben ik op 1 december ingestapt. Ik werd uitgenodigd voor een gesprek bij de Chinees, waar ik gevraagd werd om het team zich te laten handhaven. Dat dit uiteindelijk lukte, gaf ontzettend veel voldoening. Het voelde bijna als een kampioenschap. Ik stapte ook tussentijds in bij SVLV, waar de trainer was vertrokken. Dat was in het seizoen 1992-1993. Ik trof een talentvolle groep aan. Wij haalden de nacompetitie, waarin het op sommige momenten mee zat. Eerst wonnen wij ruim bij FC Lisse, maar tegen MMO kwamen wij goed weg. Jeroen Jansen van MMO schoot op een gegeven moment een bal van 50 meter afstand hoog de lucht in. Gedragen door de wind zeilde de bal achter zijn eigen keeper. Hierdoor werd het 1-1 en plaatsten wij ons voor de finale. Die werd bij DSO in Zoetermeer gespeeld. In de voorbereiding was ik met Arno Mens bij tegenstander Schoonhoven gaan kijken. Dat bleek nogal een fysieke ploeg te zijn. Dat was niet bepaald een ideale tegenstander voor SVLV, dat het meer van techniek moest hebben. Terug in Voorschoten vertelde ik de groep dat Schoonhoven een voetballende ploeg was en dat ze nergens bang voor hoefden te zijn. SVLV begon vol zelfvertrouwen aan de wedstrijd en won uiteindelijk met 5-1. Zo promoveerde SVLV voor het eerst in haar geschiedenis naar de 3e klasse van de KNVB. De gebroeders Karremans waren de jonge talenten van het team. Zij zouden later verkassen naar vv Noordwijk. Zeker na die wedstrijd tegen MMO realiseerde ik mij dat je soms geluk moet hebben om een goede trainer gevonden te worden. In het weekend waarin ik mij handhaafde met VEW, promoveerde ik met SVLV. Dat was echt een topweek.’

‘Na SVLV werd ik assistent van Ruud Bröring bij vv Noordwijk. Vervolgens werd ik trainer van FC Lisse zondag. Ook daar werden wij kampioen. In de beslissende wedstrijd, uit bij MMO, scoorde Jacky Schrama vier keer. Dat was nogal bijzonder, want hij was verdedigende middenvelder en had nog niet gescoord. Er werd veel georganiseerd door dat team. Zo was er een wandelclub van supporters die te voet naar sommige uitwedstrijden ging. Na Lisse keerde ik wederom terug bij VVSB. Deze keer was dat als hoofd opleidingen. Dat was best een intensieve periode, omdat ik ook nog de docentencursus bij de KNVB volgde. Op vrijwel iedere avond was er wel een selectieteam dat trainde. Na drie jaar ben ik overgestapt naar Bernardus. Daar moest ik wennen aan de bourgondische cultuur, maar op enig moment heb ik ingezien dat dit gewoon bij die club hoorde. Toen ik eenmaal toestond dat er na de wedstrijd bier mocht worden gedronken in de kleedkamer, was de ban gebroken. In mijn 2e seizoen bij Bernardus ben ik ook voor een 2e keer tussentijds ingestapt bij VEW. Dat was een studentikoze vereniging waar veel dingen niet geregeld waren. Op een gegeven moment waren vijf jongens te laat voor de wedstrijd. We gingen vervolgens met het halve tweede op pad, terwijl ook de elftalleider op een gegeven moment moest invallen. Wij verloren ergens in de polder met 5-0. Ondanks dit soort incidenten had ik daar een geweldige tijd.

‘Na een periode bij Zevenhoven ben ik vervolgens bij GHC beland. Dat was een minder gelukkige periode. Uiteindelijk ben ik nog overgestapt naar Voorschoten’97, waar ik nog veel mensen kende vanuit mijn tijd bij SVLV. In het tweede seizoen moest ik stoppen, omdat het trainerschap niet meer te combineren was met mijn werk voor defensie. Na mijn loopbaan als trainer ben ik analist geworden bij FC Lisse. Na drie jaar ben ik overgestapt naar FC Rijnvogels. Inmiddels ben ik alweer zes jaar scout bij vv Katwijk. Dat is nog steeds hartstikke leuk om te doen. Als scout of analist let ik op specifieke dingen: wat voor systeem wordt gespeeld, hoe zien de vaste patronen eruit, hoe verloopt de omschakeling, wat gebeurt er bij de dode momenten. Als het gaat om het beoordelen van individuele spelers, kijk ik naar basistechniek, snelheid, wendbaarheid, meeverdedigen, kopkracht en ga zo maar door.’

‘In al die jaren heb ik nauwelijks een training gemist, ondanks dat ik ook wel fysieke tegenslag heb gehad. Voetbal is voor mij altijd een belangrijke uitlaatklep geweest. Ik heb veel te danken aan mijn vrouw, die mij altijd de ruimte heeft gegeven om mijn hobby te beoefenen. Een activiteit die ik graag nog wil noemen, is mijn periode als coach bij het militaire elftal. Dat was echt heel leuk. Wij wonnen drie keer de internationale Kentish Cup, dat is de oudste nog bestaande beker. Die wordt gespeeld, tussen drie landen, te weten België, Engeland en uiteraard Nederland.’

‘Toen ik coach was had ik de beschikking over goede spelers die allemaal in de top van het amateurvoetbal speelden. Toen de dienstplicht werd afgeschaft, werd de spoeling uiteraard dunner. Mooie herinneringen heb ik aan de uitwedstrijd tegen Turkije. Daar werden wij als het grote nationale elftal ontvangen. Wij speelden voor ruim 20.000 mensen, maar verloren uiteindelijk met 7-0. Turkije speelde met full-profs die ook voor het gewone nationale team speelden. De wedstrijd was in het stadion van Fenerbahce en werd live uitgezonden op TV.’

Tenslotte: ‘Ik heb veel hoogtepunten meegemaakt. De kampioenschappen en promoties van SVLV, FC Lisse en SJZ waren mooi, maar ook de handhaving van VEW. Ik heb zoveel mooie mensen ontmoet, zoals bijvoorbeeld Rinus v.d. Burg bij Voorschoten’97. Helaas is hij het afgelopen jaar overleden. Ik heb altijd geprobeerd om het menselijke aspect in alles mee te laten wegen. Uiteindelijk heeft mij dat persoonlijk ook veel gebracht.’

 

Laatste nieuws

Mede mogelijk gemaakt door

Voor de laatste updates!

Volg ons op social media!