Het gaat weer goed met voetbalvereniging Roodenburg. Na een mindere periode te hebben doorgemaakt, zit de club weer in de lift. Door middel van een verstandige koers en inzet van veel vrijwilligers, wint het bolwerk uit Noord steeds meer aan kracht. Het ledenaantal stijgt gestaag, wat onder andere het gevolg is van de nieuwe wind die waait op het sportpark. Wat uiteraard blijft, is het rijke verleden. Juist door de historie te omarmen en de blik op de toekomst te houden, is een gezonde balans ontstaan tussen heden en verleden.
Als ik vroeger naar Roodenburg toe moest, dan zat mijn hart in mijn keel. Als uitspelende voetballer liep ik met lood in de benen langs de flat in de Pieter Bothstraat naar de velden toe. Zodra ik het complex betrad, werd ik overmand door de niet zichtbare maar wel voelbare overweldigende voetbalhistorie van de Leidse volksclub. Hier lagen de voetsporen van Wim Rijsbergen, Wout Holverda, Bert Jansen, Glenn Helder en Marco van Alphen. Hier werd ooit op het hoogste amateurniveau gespeeld. Het maakte mij onzeker als voetballer, maar enthousiast als liefhebber.
Ik twijfelde oprecht of het voetbalspel hier ooit was uitgevonden. Zelf speelde ik jaarlijks tegen leeftijdsgenoot Ron de Roode, die op jonge leeftijd al ongrijpbaar was. Het maakte niet uit hoe je hem dekte. Hij was zoveel sneller en technischer, dat niets hielp. Voor de wedstrijdbesprekingen op Sportpark Noord werd ‘Het Praethuis’ gebruikt. Dat was een houten gebouw, dat bij binnenkomst op het complex links onder de bomen verscholen lag. Dat een amateurclub een aparte voorziening had voor de tactische beschouwingen, was destijds al van een andere planeet. Ik hoorde zelf meestal sloffend op weg naar het veld of ik een basisplaats had die dag. Roodenburg dus, onneembare vesting van weleer.
LV Roodenburg werd opgericht op 27 mei 1927. Aanvankelijk werd voor de naam VOG gekozen (‘Voor Ons Genoegen’), maar bij aanmelding bij de Bond in 1929 bleek die naam al te bestaan. Er werd daarom gekozen voor Roodenburg, omdat de ploeg in de Rijndijkstraat in de Roodenburgpolder was opgericht. Via het Leidse Hout landde de club in 1964 op haar huidige plaats: Sportpark Noord. In 1966 werd de eerste klasse gehaald, dat toen de hoogste klasse van het amateurvoetbal was.
Intussen begon ook de jeugdafdeling aan kracht te winnen. In die tijd maakten talentvolle voetballers pas relatief laat de overstap naar de profs. Wim Rijsbergen speelde twee WK finales, maar liep tot zijn 18e keurig in het shirt met de verticale blauwzwarte strepen. Om die reden hadden sommige amateurclubs nadrukkelijk het predicaat van opleidingsclub. Toptalenten werden niet op hun zesde al in busjes afgevoerd naar Rotterdam en Den Haag, maar bleven hun hele jeugd bij hun eerste voetballiefde spelen. Dat maakte ook dat de junioren van Roodenburg heel lang in de Regionalen speelden. Dat was destijds het walhalla van het jeugdvoetbal in de provincie Zuid-Holland.
Afijn, de wereld veranderde. De stad veranderde. En de club veranderde. Het voetbalniveau in Leiden daalde. Talenten vertrokken jonger. De lokroep van de Bollenstreek bleek voor veel Leids talent onweerstaanbaar. Daarnaast veroverden fusieclubs en clubs in groeikernen in de regio snel terrein. Veel talenten vertrokken ook naar Alphense Boys, dat voor profclubje speelde. Dit betekende nogal wat voor grote namen als UVS, Lugdunum en Roodenburg. In 2006 speelde de hoofdmacht van Roodenburg in de 5e klasse van de KNVB. Er waren inmiddels minder jeugdelftallen, die ook naar de lagere reeksen waren afgezakt. Het vlaggenschip stapte over van de zondag naar de zaterdag, waarmee de club zich aansloot bij de landelijke exodus naar de eerste weekenddag. Wat niet veranderde, was de sociale functie van de club. Het kader bleef voortdurend investeren in de verbinding met de wijk. Ondanks alle veranderingen, bleef Roodenburg qua uitstraling altijd een deel van haar magie behouden. En tegelijk was wel duidelijk dat de club een andere positie in het voetballandschap had gekregen.
Maar dingen kunnen veranderen. Anno 2023 is een nieuwe energie op Sportpark Noord voelbaar. De club bezit weer een grote pupillenafdeling. Het is een kwestie van tijd tot ook de junioren weer goed vertegenwoordigd zijn. Het eerste elftal speelt in de middenmoot van de 4e klasse. Op zondag spelen nog behoorlijk wat recreatieve senioren-elftallen. Voorzitter Leon Kloos (37) vormt een drijvende kracht achter de positieve groei van de club. Vol enthousiasme vertelt hij over de plannen.
,,Ik heb een verleden bij diverse Leidse clubs. Als bewoner van de Stevenshof heb ik in de jeugd bij DoCoS gespeeld. Later ben ik ook nog voor GHC en vv Leiden uitgekomen. Tien jaar geleden werkte ik bij het Sportbedrijf Leiden en werd ik door collega’s gevraagd om wat voor Roodenburg te gaan doen. Ik heb een CIOS achtergrond, maar had niet de ambitie om training te gaan geven. Toch is dat er van gekomen. Via de mini’s ben ik bij meer teams betrokken geraakt. Voor ik het wist was ik coördinator van de jeugd. Zes jaar geleden ben ik voorzitter geworden. Ik was toen nog maar 31 jaar oud, maar ik ben gewoon in het diepe gesprongen. Vanaf het begin hebben wij ervoor gekozen om ons niet alleen op groei te richten, maar vooral op kwaliteit. Wij hebben een goede structuur neergezet en ouders betrokken om een gedragen en veilig sportklimaat te creëren.”
Vervolgend: ,,Wij hebben veel geïnvesteerd in het maken en vastleggen van plannen, om lijn te brengen in onze werkzaamheden. Ons rapport ‘Van goed naar beter voetbal in Leiden Noord’ is daar een mooi voorbeeld van. Wat wij belangrijk vinden, is de combinatie van kleine dingen. Clubs moeten zich welkom voelen op ons sportpark. Wij streven naar goed kader, naar goede voorzieningen en naar goede omgangsvormen. De groei van onze club bewijst dat wij op de goede weg zijn. Zes jaar geleden hadden wij een heel klein bestuur en 225 leden. Inmiddels is het bestuur weer op kracht en hebben wij 550 leden. De groei zit vooral in de jongste jeugd. Steeds kunnen wij weer nieuwe teams inschrijven. Ook straks in januari, als de winterstop voorbij is, hebben wij weer nieuwe inschrijvingen. In 2027, als wij ons eeuwfeest vieren, hopen wij op 650 leden te zitten. Na de Coronacrisis en de energiecrisis is onze blik op de toekomst gericht. Wij gaan nieuwe kleedkamers bouwen en organiseren tal van leuke activiteiten. In de magere jaren hadden wij wel degelijk instroom, maar net zoveel uitstroom. Dat laatste is nu aanmerkelijk minder. Wij merken soms dat Roodenburg nog last heeft van negatieve beeldvorming, maar hopen en verwachten dat dit in de toekomst zal veranderen. Aan ons zal het niet liggen!”
Heden en verleden gaan hand-in-hand bij de club uit Noord. Daarom is het laatste woord aan een prominente oud speler. Marco van Alphen (60) speelde van 1983-1991 profvoetbal voor FC Den Haag. In 204 officiële wedstrijden scoorde hij zes keer. Hij promoveerde twee keer naar de Eredivisie, daarnaast kwam hij uit in de bekerfinale van 1987. In het seizoen ’87-’88 speelde hij met FC Den Haag in de Europacup 2. Boven alles groeide Marco op bij Roodenburg, dat tijdens zijn jeugdjaren een bloeiperiode doormaakte. Reden genoeg derhalve voor een terugblik.
,,Ik ben pas heel laat bij Roodenburg gaan voetballen. Mijn vader Jan en mijn broers waren daar al lid, maar ik ben pas op mijn twaalfde competitie gaan spelen. Ik speelde met de Karel Doormanschool op een toernooi, toen Jan Lovink mij scoutte. Ik kwam direct in de C1, wat toen bulkte van het talent. Ron de Roode, Wim Pikaar en John van Berkel speelden allemaal in die lichting. Met Jan Lovink hadden wij bovendien een van de beste jeugdtrainers uit de regio. Wij speelden jaarlijks mee om het kampioenschap en speelden op regionaal niveau. Ik begon in de spits. Als ik samen met Ron de Roode in het team stond, verhuisde ik naar de zijkant. Later ben ik op het middenveld beland, waardoor ik eigenlijk een allround speler was. In de A1 trokken wij regelmatig 1.500 tot 2.000 toeschouwers. Ik denk nog met veel plezier terug aan het hoofdveld tussen de bomen met die tribune. In de senioren heb ik nog een jaar onder Lourens Mouter in het eerste gespeeld. Toen maakte ik de overstap naar FC Den Haag. Topscout Rob Wijnstok kende mij al via de regionalen en het Leids elftal. Daarnaast was Ron de Roode al eerder in Den Haag gaan spelen, waardoor de lijnen kort waren.”
Tenslotte: ,,Als ik terugkijk op mijn tijd bij Roodenburg, denk ik terug aan de saamhorigheid die er toen heerste. Wij kwamen veelal uit een volkswijk waar iedereen voor elkaar klaarstond. Daarnaast waren bij Roodenburg toen juist veel hoogopgeleide mensen uit de Merenwijk betrokken, die zorgden voor een goed beleid binnen de club. Er werden veel activiteiten georganiseerd. Men deed er alles aan om voetballers te behouden. Het tempo van de maatschappij in de jaren ’80 lag lager, het was een andere tijd. Trainer Jan Lovink maakte ons allemaal beter. Zo leerde hij ons heel goed koppen. Daar heb ik de rest van mijn loopbaan profijt van gehad. Eenmaal bij FC Den Haag kwam ik al snel in het eerste elftal. Ik maakte mijn debuut tegen Telstar en heb heel veel mooie dingen meegemaakt. Als verdedigende middenvelder is mijn rol nog weleens onderschat. Na mijn afkeuring als profvoetballer ben ik nog op pro deo basis teruggegaan naar Roodenburg als speler/trainer/coach van het tweede elftal. Ook dat was toen een heel goed team dat kampioen werd. Ik had toen geen ambitie meer om in de hoofdmacht te spelen. Op dit moment loopt er weer veel talent in de jongste jeugd van Roodenburg. Discipline en betrokkenheid van ouders zijn heel belangrijk. Ik vind het leuk om te zien dat het weer goed gaat met de club!”