‘Als Bep de Lange met zijn imposante gestalte op doel stond, gingen zelfs de meest gewiekste spitsen bij voorbaat een straatje om’
Bep de Lange is Meerburger in hart en nieren. Hij verdedigde weliswaar ook het doel bij SVLV en RCL, maar stond de langste tijd van zijn voetballoopbaan onder de lat bij rkvv Meerburg. Wie probeerde hem te laten vissen, moest wel met een tank het veld opkomen.
De lichamelijke ongemakken die met het klimmen der jaren toenemen, komen niet ter sprake wanneer LeidenAmateurVoetbal (LAV) bij hem op bezoek is. Nou vooruit eentje dan: ‘Het lopen gaat wat moeilijker,’ zegt hij, gezeten in een comfortabele relax fauteuil. De veelvuldig gelauwerde De Lange wil nog eenmaal terugblikken op wat het voetbal hem allemaal aan positiefs heeft gebracht. Daarvoor reizen fotograaf Stan van der Meel, zelf ooit ook een vaardige voetballer, in dienst van onder meer DoCoS, Roodenburg en Alphense Boys, en penvoerder Cees Mentink (terecht nooit gescout, hij bakte er geen hout van) met de felrode LAV-limo naar Voorschoten, waar Bep de Lange en zijn Rietje domicilie hebben gevonden in een zelfstandig appartement in woonzorglocatie Vlietwijk.
Waar is Bep de Lange? Ik heb Bep de Lange al enige tijd niet gezien. Enige tijd? Zeg maar liever ‘lange’ tijd. Het afgelopen jaar klonk deze vraag met steeds grotere regelmaat op. Waar de bal rolde, was Bep de Lange (88) immers altijd aanwezig. Vooral bij rkvv Meerburg voelde hij zich ‘senang’. Geen wonder, Bep heeft er jarenlang gevoetbald, als grensrechter langs de lijn gedraafd, al fluitend menige wedstrijd in goede banen geleid en als speaker de manschappen van de hoofdmacht tot ongekende daden opgezweept.
Hij deed meer. Moest er een paadje of terras betegeld worden? De van oorsprong tot stratenmaker opgeleide De Lange meldde zich om het klusje te klaren. Als goede Leiderdorper deed Bep met regelmaat ook RCL aan. Met luide stem complimenteerde hij ook daar de arbiter en minstens zo verbaal bekritiseerde Bep de-man-in-het-zwart. In beide gevallen – de dood of de gladiolen – gevolgd door een schaterende lach of de uitspraak die altijd aan hem zal blijven kleven: ‘Daar word ik moe van in mijn ogen’.
‘Het is heerlijk hier’
Het welkom is hartelijk. Rietje, al een levenlang Beps stut en steun en toeverlaat, net terug van een conditietraining, gevolgd door een geslaagd bezoek aan de kapper, schenkt thee-met-een-biscuitje. De voormalige doelman zit te glimmen, roept ‘leuk, leuk, leuk’ en: ‘We hebben het hier zo heerlijk, wat leuk dat jullie langskomen.’
Meer dan veertig jaar woonden Bep en Rietje aan de Leiderdorpse Ockenrode, met uitzicht op de tuin waar de reusachtige Vlaamse Gaai wapperde met zijn kleurrijke vleugels. De drie dochters zijn uitgevlogen, het fijne huis met zoveel dierbare herinneringen werd te groot, te bewerkelijk, ze verhuisden naar een spiksplinternieuw gebouwd appartement aan Brittenstein, ook in Leiderdorp. Een deceptie. Hoe kan dat? ‘De dubbele ramen waren deels grauw-grijs, ze benamen het uitzicht.’
Wat een afknapper. Met dank aan een plaatselijke huisarts kwam de verhuiswagen na enkele maanden weer voorrijden en werd er neergestreken in Voorschoten. Een beetje thuiskomen. Voorschoten, waar Rietje werd geboren en waar Bep onder de lat stond bij SVLV en – veel belangrijker – hij zijn levensgeluk vond, Rietje. ‘Een goed huwelijk is als een hemel op aarde,’ haalt Bep een fraaie dichtregel aan, die precies op een tegeltje past.
‘Met DoCoS heb ik veel tegen Meerburg gespeeld,’ laat Stan-de-fotograaf weten. ‘Tegen jongens als Dick van Galen, Peter Spierenburg en Jan Zandbergen. DoCoS en Meerburg, nog altijd uitstekend georganiseerde clubs, waar nooit trammelant is.’ Het ging er wel altijd stevig aan toe, die stadse spelers tegen de Rijndijkers die tot het laatste fluitsignaal bleven knokken. ‘Maar na afloop, zand erover en een biertje met z’n allen.’ Er wordt instemmend geknikt.
Arie en Gerrit van der Valk
Kleinzoon Olaf, die bij RCL voetbalt, had graag bij het interview aanwezig geweest. Hij zit in Warschau waar Feyenoord tegen Sjachtar Donetsk uit de Oekraïne speelt. ‘Hij is gek op Feyenoord,’ zegt Bep, ten overvloede. ‘Hij gaat naar iedere wedstrijd. Wanneer Feyenoord verliest, berg je dan maar. Dan belt hij naar huis en zegt dat hij niet komt eten. Helemaal van de kaart. Hij heeft nog eens bij ons een wedstrijd op de televisie bekeken. Toen verloor Feyenoord. We herkenden hem niet meer. Hij huilde tranen met tuiten, met zijn hoofd op de tafel.’
Wanneer Feyenoord kampioen wordt of een beker pakt zou hij eigenlijk een pak in de Feyenoordkleuren moeten laten maken. ‘Ik zie hem ervoor aan, dat hij dat doet,’ weet Bep. Om rimpelloos over te stappen naar SVLV: ‘Ik heb daar in de goede tijd gespeeld. Met de Lamboo’s en de Van der Geesten, met Arie en Gerrit van der Valk, ja die van de hotels en restaurants. ‘Allemaal ijzervreters,’ merkt Rietje op. ‘Ik heb nog een prachtig verhaal.’ Bep gaat ervoor zitten: ‘Bij de Van der Valken is de zaak alles, hè. Dag en nacht zijn ze in touw.
Truus, de vrouw van Arie, vond het maar niks dat hij voetbalde, zij vond dat haar Arie altijd aanwezig moest zijn. Maar voetballen was een van Arie’s weinige verzetjes. Wat deed Arie? Hij liet een van ons voorrijden, gooide dan zijn sporttas naar beneden en sloop naar buiten. Met een vaartje, als je betrapt wordt jij je rijbewijs kwijt bent, scheurden we naar het voetbalveld. Arie speelde zijn partijtje, douchte en liet zich met eenzelfde snelheid naar huis brengen. ‘Ik hoop maar dat ze me niet gemist hebben,’ zuchtte hij dan. Voor zover ik weet is hij nooit betrapt.’
Van der Valk bekend om zijn appelmoes met een kers, heeft het voetbal in het dorp altijd volop gesteund. Kleding? Geen probleem. Een etentje voor kampioenen? Schuif maar aan. Het bericht: ‘Het gaat niet zo goed met Arie,’ doet de ronde. Kranten weten te melden dat de familie een begraafplaats bij het hotel willen inrichten. Voor Arie? Dat wordt er niet bij gezegd.
Voetbalfamilie Van Bemmelen
Rietje (van der Poel) woonde aan de Donklaan in Voorschoten, tegenover de familie Van Bemmelen. Pa Jan was een fanatieke Feyenoord aanhanger en een uitstekende scheidsrechter. Zoon Jan voetbalde bij SVLV en zou later een uitgroeien tot een succesvolle trainer. Bep kwam bij de familie over de vloer, leerde daar ook Rietje kennen. ‘Het was de zoete inval bij Van Bemmelen, altijd gezellig,’ herinnert Bep zich nog levendig. ‘Praten over voetbal, biertje erbij. Toen ik Rietje zag, was ik op slag hoteldebotel. En Rietje zag wel wat in mij.’
Van het een kwam het ander. In het Bondsgebouw naast de kerk speelde Rietje toneel, daar werd ook gedanst. Het zo eenvoudig lijkende Verliefd, Verloofd, Getrouwd, was er niet bij. Bep de Lange werd niet uitbundig welkom geheten bij de familie Van der Poel. De reden? Niet katholiek. Er moest een keuze gemaakt worden: Bep wordt katholiek of de relatie wordt abrupt afgebroken. Zo ging dat in die tijd. Bep koos voor de eerste optie, werd katholiek, trouwde met de aantrekkelijke Rietje op 17 februari 1965. Het kersverse bruidspaar ging aan de Pinksterbloem in Leiderdorp wonen. Bep kijkt met een schalkse blik naar zijn bruid: ‘Ik heb er geen dag spijt van gehad.’ Met de uitgebreide familie Van der Poel is het allemaal in orde gekomen. Wanneer het sonore stemgeluid en de schaterlach van Bep – op afstand al hoorbaar – klonken, zwaaide de deur bij de ouders van Rietje al wagenwijd open.
‘Tante’, de doelman Bep
Toen Bert op doel stond, waren de palen en de lat nog niet van aluminium gemaakt. In de 60-er en ’70-er jaren waren ze van hout. De palen niet rond, maar vierkant, de netten nog niet zo stevig aan de grond vastgezet met zogenaamde haringen. Werd de keeper gepasseerd rolde de bal met een vaart onder het net door. Dat gaf nog wel eens discussie, vooral wanneer de scheidsrechter op afstand het spel volgde. Bij die gelegenheden werd de fluitist gevraagd waarom hij zijn blindengeleidehond niet had meegenomen. Bep (Bep is ook zijn doopnaam) was ‘aanwezig’ in en buiten de lijnen. Rietje: ‘Hij had een grote mond, een opschepper was hij, vond ook dat hij altijd gelijk had.’
Ze vond dat prachtig, Bep, een beer van een vent, donker haar, donkere ogen. Er stonden altijd vrouwen achter zijn doel. Geen schijntje van jaloezie bij Rietje, ze kende haar pappenheimer en hield van hem. Trouwens, nog steeds. De Lange keepte zonder handschoenen, heerste in de 16, zoals Stanley Menzo dat later ook zou doen. Bep liep uit zijn doel, gaf op luide toon aanwijzingen en wanneer iemand de moed had met de bal aan zijn voet op hem af te komen, maakte hij achteruit schuifelend zijn doel kleiner, waardoor hij nog geblokter leek dan hij al was. Tot vermaak van het publiek raakte de aanvaller in verwarring en leverde het leer in. Bep grijnst. Oude tijden, goede tijden.
In het clubblad stond eens te lezen: Als Bep de Lange met zijn imposante gestalte op doel stond, gingen zelfs de meest gewiekste spitsen bij voorbaat een straat om. Met wie kon je Bep nu vergelijken? ‘Met niemand, iedere keeper heeft zijn eigen stijl,’ meent hij. Wie de foto’s in dit interview bekijkt, zal het eens zijn met de voormalige goalie. Hij is geen Landman geweest, geen Van Raalte, Van Beveren of Kraak. Verder terug in de tijd, de jaren ’30, maakte Leo Halle (1906-1992) furore. Hij keepte zijn hele leven bij Go Ahead, werd jaar na jaar geselecteerd voor het Nederlands Elftal. Een betrouwbare doelman, zonder fratsen, geen opvallende kleding, blote handen, tamelijk lang en nogal aan het gewicht. Een Bep de Lange avant la lettre. Halle’s bijnaam: De reus. Over bijnamen gesproken. Bij Meerburg konden ze er de nodige uit de kast halen: Tinus den Elsen uit de Weipoort (nota bene SJZ- bodem, Zoeterwoudse Dorp) werd met ‘Kleintje’ aangesproken, Jos Brouwer werd ‘Lawaaipapegaai’ genoemd, Piet de Jeu met ‘Gino’ en Peter Vlasveld ging als ‘Oor’ door het voetballeven, een van de Van der Heijdens moest het met ‘Speer’ doen. En Bep? De lach schalt al: ‘Tante, omdat ik altijd aan het woord was. Hahaha.’
Om nu te zeggen dat Bep met veel enthousiasme naar school ging, nee. Tot zijn 14e heeft hij het volgehouden, daarna zei hij hoofdmeester Blankenstein van de Openbare Lagere School vaarwel. De Lange maakte zich het vak van stratenmaker eigen, hij werd een ‘goeie’, zeiden ze in die wereld. Hoe meer ervaren, hoeveel meer meters hij per dag straatte, 100 meters waren geen uitzondering. Totdat de kwaal waartegen elke stratenmaker aanloopt, zich aandiende: rugklachten en/of knieën naar de donder. De begin 40-er kreeg beide op zijn bordje geschept. Goede raad is dan duur.
Hoe verder? De sociaal vaardige, goed van de tongriem gesneden en handige doe-het-zelver vond de baan die als maatwerk bij hem paste. Hij werd conciërge bij De Tweemaster, een school die met naam en faam bekend stond. De directeur van school? Hein Klein. Een fantastische kerel, die het bij rkvv Meerburg tot Erelid bracht. Klein diende, na recreatief actief een balletje te hebben getrapt, de vereniging van Zoeterwoude-Rijndijk als jeugdleider, elftalleider van het 1ste elftal en 10 jaar als voorzitter.
Hein kende Bep natuurlijk. Op het moment dat De Lange zoekende was naar een nieuwe baan, had schoolhoofd Klein een conciërge nodig. Het hoofd van de school deed een gouden greep door Bep de Lange in dienst nemen. Klein/de Lange, een paar apart, uitermate populair bij de leerkrachten en leerlingen van De Tweemaster, zonder ‘Popie Jopie’ te zijn.
De klok tikt naar 5 uur. Tjeempie, de uren zijn voorbij gevlogen. De kopjes thee gingen in hoog tempo rond. Heel attent van Rietje om het LAV-duo te vragen of er voor vertrek en na zoveel thee nog geplast moet worden. De mannen kijken elkaar aan. Ze blijken alle twee over een stevige blaas te beschikken. ‘Nee hoor, Rietje, heel attent, dank je wel.’ Oh ja, wat is er met de Vlaamse Gaai gebeurd, waar is deze gevleugelde vriend gebleven? ‘Die is eerst naar een van onze dochters gegaan,’ vertelt Bep. ‘Maar dat ging niet goed. Nu is hij gelukkig en tevreden op een boerderij in Oud Ade.’
Bep leidt het bezoek naar de uitgang. Het is een doolhof voor vreemden. Pianoklanken begeleiden de wandeling. ‘Hij woont hier ook, de pianist en speelt elke dag een paar uur. We hebben het heerlijk hier.’ Fotograaf Stan stuurt huiswaarts, een rode auto tussen een haag narcissen aan beide kanten van de weg. Geachte cliënten, het wordt lente.
De zoen van Frans de Munck. Op zondag 13 oktober 1957 verrichtte een stralende Jayne Mansfield op Het Kasteel de aftrap van de wedstrijd Sparta-DOS. DOS-doelman Frans de Munck, bijgenaamd De Zwarte Panter, was door de voluptueuze Amerikaanse filmster uitverkoren haar te mogen kussen. Op de mond nog wel. Kennelijk waren de Rotterdammers zo onder de indruk van de aanwezigheid van de vamp dat ze van de mat werden gespeeld, het werd 1-7. De aantrekkelijke blondine kwam de film The girl can’t help it in Rotterdam promoten.
Aan deze warme ontmoeting hield de volgens meisjes ‘knappe’ De Munck een filmcontract over in Duitsland. De Oosterburen dachten een nieuwe Johnny ‘Tarzan’ Weismüller te hebben gestrikt. Bep de Lange, collega van De Munck, heeft de film met Jayne niet gezien. Bij de vertoning in het Leidse Luxor Theater, waarbij Mansfield ook aanwezig was, werd hij door de massa onder de voet gelopen en maakte hij kennis met een politieknuppel. Ook De Lange’s keeperscarrière verliep anders dan die van Frans de Munck. Op het onderonsje tussen Mansfield en De Munck komt de toen 13-jarige latere dichter Jules Deelder terug in diens bundel Drukke Dagen uit 1988: ‘Hahaha! Mot je kijke! Frans sta met een paal in z’n broek,’ gnuifde de jongenstribune, ‘astie nou de bal nog maar ken vinde!’
Foto’s: Collectie Bep de Lange
Scans: Elly Bavelaar
Actuele foto’s: Stan van der Meel