Robbert Susan kijkt terug op mooie carrière
‘Acht kampioenschappen behaald’
In meerdere opzichten vormde Robbert Susan een voorbeeld als voetballer. Ten eerste bouwde hij zijn loopbaan heel zorgvuldig op. Stap voor stap nam hij de hordes op weg naar de top van het Nederlandse amateurvoetbal. Ten tweede was hij in het veld een toonbeeld van onverzettelijkheid. Een jaar nadat de 37-jarige Oegstgeestenaar gestopt is met voetballen, kijkt hij tevreden terug. Veel tijd voor heimwee heeft hij niet, want hij staat nog vrijwel dagelijks met beide benen op het voetbalveld.
UDO, UVS en Nico van der Salm
‘Ik was vier jaar oud toen ik al met voetballen begon. Eigenlijk was ik nog te jong, maar stiekem mocht ik al meedoen. Ik ging op zondag altijd naar mijn vader Hans kijken, die in het eerste van UDO speelde. Dat was echt onze club. Ons hele gezin was daar in het weekend te vinden, ook om vrijwilligerswerk te doen. Ik begon in de mini’s en stroomde later in bij de F-jes. Ook tijdens de wedstrijden van het eerste waren wij op het complex aan het ballen. Als er dan gescoord werd op het hoofdveld, sprinten wij er naartoe om te kijken wie er gescoord had. Ik ben altijd linkspoot geweest en speelde eigenlijk vanaf het begin op het middenveld. Ik speelde voor de KNVB-elftallen en mocht op stage bij Feyenoord. Daar kwam ik heel ver, maar Feyenoord moest op een gegeven moment kiezen tussen Ronnie Verplancke en mij! Ze kozen voor Ronnie, met wie ik later bij UVS weer heb samengespeeld. Want als tweedejaars C-junior wilde ik hogerop spelen en verkaste ik van UDO naar de Kikkerpolder. Bij UVS speelden wij op divisieniveau tegen hele mooie tegenstanders. Ik heb daar uiteindelijk vier jaar gespeeld. Soms speelde ik aan de linkerkant, maar meestal was ik de box-to-box speler die ik later in het eerste van Katwijk ook was. Toen ik tweedejaars A-junior werd vroeg Nico van der Salm, die toen trainer van UDO was, of ik zin had om daar in het eerste te komen spelen. Dat heb ik toen gedaan. Nico speelt sowieso een prominente rol in mijn leven, want hij is al 16 jaar collega van mij op het Visser ’t Hooft Lyceum in Leiden.
Van Heek, FC Rijnvogels, Katwijk
,,Ik debuteerde op mijn 17e in het eerste van UDO. Daar heb ik vervolgens vier jaar gespeeld. Wij promoveerden van de vierde naar de tweede klasse. Dat was geweldig om mee te maken. Ik zat inmiddels op de academie voor lichamelijke oefening in Den Haag, de HALO, omdat ik sportdocent wilde worden. Na vier jaar UDO ging ik naar Voorschoten’97, waar Hein van Heek trainer was. Hein is de zwager van Nico en docent op de HALO, dus de lijntjes waren kort. Bij Voorschoten maakte ik ook een mooie periode mee. Wij werden kampioen van de 1e klasse en wonnen de districtsbeker. Op het hoofdveld van Quick Boys wonnen wij in de finale met 4-0 van UVS, waar natuurlijk veel bekenden van mij speelden. Na twee jaar Voorschoten kon ik naar diverse clubs, maar ik koos uiteindelijk voor vv Katwijk. Dat speelde in de topklasse, dat leek mij wel wat. Het begin bij Katwijk was heel zwaar. Het tempo lag enorm hoog. Bij de rondo’s op de training duizelde het soms. In oktober van dat eerste jaar had ik mijn eerste basisplaats. Ik wachtte op mijn kans, maar twijfelde ook over mijn voetbaltoekomst. In de winterstop heb ik vervolgens getekend bij FC Rijnvogels, waar Hein van Heek inmiddels trainer was. Maar ineens begon het te lopen bij Katwijk. Ik speelde een goede reeks wedstrijden en begon te twijfelen, omdat ik uiteindelijk wel op het hoogste niveau wilde spelen. Na de uitwedstrijd tegen HHC Hardenberg, die ook weer goed ging, besloot ik dat ik wilde blijven. Eerst belde ik mijn vader, om hem om advies te vragen. Hij gaf aan dat ik vooral open een eerlijk moest zijn. Vervolgens heb ik FC Rijnvogels gebeld en heb ik het verhaal verteld. Rijnvogels stelde zich fantastisch op, daar ben ik ze nog steeds dankbaar voor. In feite heb ik door de kampioenschappen en mijn transfers alle stappen van de vierde klasse tot en met de tweede divisie feitelijk gezet. Op alle niveaus heb ik minimaal een jaar gespeeld.”
Lichamelijke opvoeding
,,Ik werk dus als docent lichamelijke opvoeding op Visser ’t Hooft. Daar geef ik onder andere les aan de voetbalklassen in de onderbouw. Op dinsdag en donderdag trainen wij op de velden van FC Oegstgeest. Bij die club ken ik natuurlijk veel mensen, omdat UDO daarin is opgegaan. Samen met Nico geef ik les aan zowel jongens als meisjes. Wat wij doen lijkt op wat ze bij de voetbalscholen bijbrengen, die actief zijn bij voetbalclubs. Het is vooral gericht op techniek. Toen wij ooit landskampioen waren geworden met Katwijk, heb ik de schaal meegenomen naar school. Dat vonden de leerlingen wel mooi!”
Sportcultuur, kaarten pakken en leren
,,Bij vv Katwijk heb ik het geweldig gehad. Ik speelde met de beste voetballers samen, die vrijwel allemaal een periode bij een BVO hadden gespeeld. Ik leerde veel van mijn medespelers, zoals van Jordi Zuidam, die later technisch directeur bij FC Utrecht werd. Als hij je verrot schold, ging je wel lopen. In totaal ben ik vijf keer kampioen geworden met vv Katwijk. Vier keer werden wij Nederlands kampioen. Bij Katwijk heerst een sportcultuur die goed bij mij past. Mijn inzet is altijd een belangrijk wapen geweest. Ik speelde op de grens, waardoor ik ook veel kaarten pakte. Maar dat hoorde erbij. Bij sommige scheidsrechters wist ik van tevoren al dat ik een kaart ging pakken. Maar met anderen had ik juist een goede band, zoals met Sander de Brito Roque. Hij floot vorig jaar ook mijn afscheidswedstrijd. Tegen hem kon je wat zeggen, maar tegelijk pakte hij mij aan als dat nodig was. Soms kreeg ik kortsluiting in het veld, hoewel dat minder werd naarmate ik ouder werd. Ik had het moeilijk tegen spelers die heel wendbaar waren, zoals Gwaeron Stout van Kozakken Boys en Roy Terschegget van GVVV. In de Tweede divisie kwamen wij elkaar steeds tegen, waarbij er uiteraard veel onderling respect was. Gelukkig speelde ik altijd in goede teams met veel talent. Ik heb mooie herinneringen aan veel medespelers, zoals Martin van Eeuwijk, Jeffrey Jongeneelen en Tim Kluivers. Ik ging altijd helemaal op in de wedstrijden die ik speelde. Zo speelde ik ooit een kampioenswedstrijd tegen Kozakken Boys in Werkendam. Een dag later kon ik bijna niet naar de samenvatting kijken, zo spannend vond ik het. En dat terwijl ik toch echt de hele wedstrijd zelf had meegedaan.”
Loopbaan, injecties en vuurwerkactie
,,Ik kijk terug op een mooie loopbaan. In totaal werd ik acht keer kampioen met de standaardelftallen waarin ik speelde. Vorig seizoen brak ik mijn arm tijdens een bekerwedstrijd tegen Almere City. Daar heb ik nog zestig minuten mee doorgespeeld. Later kreeg ik ook nog een ernstige knieblessure. Rust pakken ging niet, maar ik kon niet pijnvrij spelen zonder injecties. Ik had er heel veel last van, ook ’s nachts. Uiteindelijk is een MRI-scan gemaakt en bleek dat mijn kniebot vol met vocht zat door de jarenlange overbelasting. Ik miste geen wedstrijd intussen, maar was er op een gegeven moment wel klaar mee. Een paar jaar geleden twijfelde ik al om te stoppen, maar werd ik in Cornonatijd overgehaald toen de harde kern van Katwijk voor mijn deur in de Stevenshof een vuurwerkactie ondernam. Maar nu was het echt op. In het voorjaar van 2024 besloot ik te stoppen.
Even druk, zoontjes en voetbaldier
,,Het afgelopen jaar ben ik net zo druk met voetbal geweest, als toen ik speler was. Ik volgde de trainerscursus die vroeger ‘TC 2’ heette, tegenwoordig VC 3, en ik liep op maandag, dinsdag en donderdag stage bij vv Katwijk. Daarnaast ben ik natuurlijk voetbalvader van mijn zoontjes van 7 en 11 jaar, die allebei bij Katwijk spelen. Toen wij de laatste keer kampioen werden, mochten zij ook mee het bordes op. Dat was heel bijzonder om samen mee te maken. Pas nu ik een jaar gestopt ben, is de pijn in mijn knie min of meer weg. Volgend jaar ben ik officieel assistent bij de hoofdmacht van vv Katwijk, ik zit dan ook op de bank. Ik heb daar veel zin in. Ik ben en blijf een voetbaldier!”