Hennie de Prie, roze panter op de groene mat met een zwarte fluit:
‘Ik homo? Stuur je aantrekkelijke moeder maar of je leuke zus van 20’
Kleurrijk is de 73-jarige voetbalscheidsrechter, die – nauwelijks 16 jaar – opzienbarend debuteerde in het vlaggenschip van DOSR en na een voetbalcarrière van járen als fluitist geheel gekleed in het roze ontelbare wedstrijden foutloos floot en nooit een gele of rode kaart trok. Wie is Hennie de Prie, die ook als taxichauffeur zijn passagiers veilig en ook in het roze tenue op hun bestemming aflevert?
Fotograaf Stan van der Meel en reporter Cees Mentink van LeidenAmateurVoetbal reisden af naar Roelofarendsveen, naar de residentie van de vroegere spelbepalende voetballer en de nog altijd actieve arbiter, kozend ‘roze panter’ genoemd.
Het is maandag, 27 februari. De koperen bal aan het helblauwe firmament stuurt zijn warme stralen naar het lente verlangende tweetal. Enkele wolkjes, licht en luchtig en kleurig als mierzoete suikerspinnetjes, dansen als lenige ballerina’s speels voorbij en lijken te knipogen naar het tweetal in de knalrode LAV-bolide. De enkele uren eerder uit het voormalige Oost-Duitse Vorpommeren teruggekeerde Van der Meel, waar hij Rode Wouwen op de gevoelige plaat vastlegde. Roofvogels met een spanwijdte van 1.60 meter en een gevorkte staart, die alleen over ons land vliegen en in het voormalige Duitsland dit jaargetijde doorbrengen.
Hij zit met zijn gedachten bij de vijfdaagse photoshoot die meer dan fraai werk opleverde, doordat hij die rode rakkers tot 30 meter kon benaderen. Mentink heeft binnenpret bij een van de anekdotes die Jan Lovink, jarenlang collega van De Prie bij de Belastingdienst, eerder mailde: ‘Bij de toss gooide Hennie geen muntje op, hij hield de scheidsrechterfluit achter zijn rug. De bezoekende club mocht dan kiezen. En wat gebeurde er? DOSR speelde altijd de tweede helft richting de kantine. Dan konden ze na afloop sneller aan het bier.’
Wekelijks wasje
De Veense legende doet zelf open. Hij oogt langer en slanker dan op foto’s. Zijn lach is hartelijk, de ontvangst warm. Dat zal de komende drie uur niet anders zijn. ‘Zo is hij altijd,’ hadden wij bij de voorbereiding van het interview al vernomen: ‘De man heeft een gelijkmatig karakter, hij is geen schreeuwerd, ook niet in het veld.’ Hennie’s vrouw Jans is gehuld in een kaftan, de gebruikelijke dracht in het Midden-Oosten, het dessin is vrolijk, rood/wit. Zij zal later de kunstenares blijken van de onder meer kleurige en fleurige vogelhuisjes die hun nu nog winterse tuin sieren. Klopt het, dat tafereel bij de toss? Hennie wordt niet overvallen door deze vraag. ‘Jazeker,’ bekent hij met een lach. ‘Jarenlang ging dat voortreffelijk, totdat het verhaal van deze grap, want een grap is het natuurlijk, ging rondzingen. Toen vroeg een slimmerd om het nakomen van de regel: het opgooien van een munt.’
Er is thee, cappuccino, water. Voor bier – zelfs voor Hennie’s eigen gebrouwde roze bier – is het nog te vroeg. Vakantievierende jochies, die met op echt lijkende plastic wapens ‘oorlogje’ spelen, stappen binnen, de deur staat immers uitnodigend open. Ze worden voorzien van Marsjes, Twixen en andere lekkernijen en vervolgens vriendelijk, wel met een duwtje in de rug naar buiten gebonjourd. ‘Ze weten het al,’ zegt Jans met een moederlijke glimlach. ‘Als het tuinhek openstaat, geeft tante wel iets te snoepen.’
Eerst kwam er één ventje, later twee, drie en nu een horde. Jans geniet ervan, Hennie ook, hij ziet er voetballertjes-van-de-toekomst in. De Prie trapt verbaal de bal meteen af. Soms is hij niet te remmen, zal deze middag blijken. ‘Op de kop af met mijn tiende werd ik lid van DOSR. Voor kleren hoefde ik niet te zorgen, die kreeg ik van de club. Shirtjes, broekies, kousen. Voor de voetbalschoenen moest je zelf zorgen.’
Tegenwoordig krijgen die gassies – niet bij elke vereniging – ook nog een trainingspak en een tas. ‘Vaak ook een flesje fris en een patatje na afloop,’ voegt Hennie eraan toe. De moeders moesten wel zorgen voor de wekelijkse wasbeurt. ‘Bij de senioren schijnt dat ook niet meer te hoeven,’ weet Hennie. ‘De spelers vinden hun gewassen en gestreken kleren op hun vaste plek in de kleedkamer.’ Ja, de heren worden tegenwoordig verwend.
Scoren is lekkerder dan zoenen
Het zal niet verbazen dat Hennie de wereld door een roze bril bekijkt. Letterlijk en figuurlijk. Het glas is altijd half vol bij hem. Dat zit er van jongs af aan in. Een opgewekte knaap die bij DOSR van Pupil tot met de Junioren A1 trainde en speelde. Hij maakte wel 15 zomervoetbalkampen mee die werden georganiseerd door de NKS, waar clubs uit het hele land aan deelnamen. ‘Een week naar Horst in Limburg, en Zundert aan de Belgische grens,’ vertelt hij enthousiast. ‘Met BOVO gingen wij daar naar toe. Spannend hoor. In De Vliert, het stadion van FC Den Bosch, hebben we ook gekampeerd. Daar werd het restaurant geëxploiteerd door Gerrit Schulte, de vierdaagse koning op de fiets. Ik verzamelde plaatjes van hem.’
Toen – hoe oud zou De Prie toen geweest zijn? ‘Een jaar of 12, 13. Weet je, toen floot ik al wedstrijdjes. Dat vond ik me toch leuk, dat ik met een fluitsignaal het spel kon stilleggen en een vrije trap of ingooi geven.’ Toen had hij al geen problemen bij het leiden van een wedstrijd. Hoe dat precies komt, weet hij niet. Het ging allemaal als vanzelf. Nooit rottigheid. ‘Ja, na de A’tjes, 16 jaar was ik toen, stootte ik meteen door naar de hoofdmacht,’ vertelt hij. ‘Ik begon op de bank, dacht helemaal niet aan spelen toe te komen. Misschien kon ik invallen wanneer de stand daartoe aanleiding zou geven. Bij een grote voorsprong mijn eerste minuten op dat niveau maken, kon nooit kwaad.’
Er komt een blos op het gezicht, wanneer hij teruggaat naar de middag van toen: ‘Geloof me of niet. We speelden tegen Warmunda. Ver in de tweede helft, bij een stand van 0-0 werd ik het veld ingestuurd, de trainer zag dat ik zat te popelen. Ja, ik was zo gretig. Penalty voor ons. Wie mocht of moest ‘m nemen? Ik! Spelers draaiden zich om, op de bank hielden ze de handen voor hun ogen. Ik neem een aanloop en knal de bal in de kruising. We winnen de wedstrijd. Ik dacht dat ik gek werd. Van zoiets kun je alleen maar dromen.’ Hennie geeft een niet alledaagse omschrijving van het geluksgevoel: ‘Bij een debuut met een doelpunt de wedstrijd beslissen, is lekkerder dan een uurtje zoenen met je eerste meisje.’
Diplomaat
Hij speelt een aantal jaargangen in het eerste van DOSR. De Prie is de bekende ‘vaste waarde’ voor een trainer. Hennie is tweebenig, een trainer kan hem op iedere positie gebruiken, afhankelijk van de tegenstander. ‘Mijn beste jaren had ik als spits. Van links en rechts werd ik aangespeeld en schopte of kopte ik de ballen erin.’ Er werd volgens een toentertijd gebruikelijk concept gespeeld: doelman, twee backs, drie middenvelders en vijf man in de aanval, met een technisch sterk binnen trio, tovenaars. Dat laatste zou je de echo kunnen noemen uit de tijd van Abe Lenstra, Faas Wilkes en Kees Rijvers. Namen die nu niets meer zeggen, maar in de jonge jaren van De Prie tot de verbeelding spraken. ‘Abe kon voor een Gods vermogen naar het buitenland,’ weet Hennie. ‘Hij deed het niet, Abe bleef bij Heerenveen, vreesde voor heimwee en de vreemde taal.’ Wilkes voetbalde in Italië en Spanje, Kees waanzinnig populair bij St. Etienne in Frankrijk, later als Bondscoach van het Nederlands Elftal en trainer onder meer van PSV. Gouden tijden.
Thuis fluitende ‘homo’
Zoals dat vaak gaat, bij het ouder worden verschuiven spitsen naar het middenveld, om met het klimmen der jaren als laatste man nog door de nodige ervaring met succes mee te draaien en dan af te zakken naar het tweede, derde tot het afscheid daar is. Bij Hennie de Prie is het ook zo verlopen. ‘Ik ben altijd aanvoerder geweest en leider na mijn actieve loopbaan. Dat had een reden. Natuurlijk, ik kon aardig ballen, maar ik was geen haaibaai in het veld, de rust zelve in feite. Dat had voordelen. Bij een opstootje sprong ik er tussen. Wanneer een speler opstandig naar de scheids rende, was ik er eerder en voorkwam een discussie, of erger. Dan gaf ik een klapje op de schouder van de scheids, zei ‘niks aan de hand’ en het spel ging door. Dat vindt een scheids prettig, zo’n aanvoerder. Bij een situatie dat hij niet snel genoeg een beslissing kon nemen, stak ik mijn hand op en floot hij in ons voordeel. Hij dacht waarschijnlijk ‘dat is een keurige vent, hij zal wel gelijk hebben’. Ik noem zo’n optreden diplomatiek, ik probeerde de diplomaat uit te hangen. Dat werkte vaak.’
In rap tempo, Hennie lijkt de wijlen eveneens snel pratende Theo Koomen wel, komt hij weer met een anekdote om te schateren: ‘Mijn wedstrijden liepen altijd als een trein. Ik heb nooit problemen gehad. Nooit. Ik had geen gele kaarten in mijn zak, ook geen rode kaarten. Het is wel voorgekomen dat na de wedstrijd de aanvoerder van de tegenpartij tegen me zei ‘ik vond jou een thuisfluiter’. Ik antwoordde dat dat klopte. Inderdaad, ik ben een thuisfluiter. Die speler verstijfde, geloofde niet wat hij hoorde. Toen legde ik uit dat ik alleen thuiswedstrijden floot. Toen moest hij toch lachen, we liepen samen naar de kantine en dronken een biertje. Ik denk dat hij dit voorval nog vele jaren op verjaardagen zal hebben verteld.’
Er is nog een voorval dat de Veenbewoner ons niet wil onthouden: ‘Ik floot een jeugdwedstrijd. Na een fluitsignaal van mij roept een jongen ‘homo’, hij deed dat nogal luid. Ik vroeg hem of hij het had geroepen en mij bedoelde. ‘Nee, meneer’, antwoordde hij een beetje benauwd. Nou was homo een tijdje een scheldwoord bij de jeugd. Wie niet stoer was of deed werd homo genoemd. Wat dat betreft is de tijd gelukkig veranderd. Afijn, die jongen, met een kleur tot in zijn nek, zei uiteindelijk ‘ja, meneer’. Toen zei ik hem: ‘Ik een homo? Stuur je aantrekkelijke moeder of je mooie zus van 20 jaar maar naar me toe.’ Daarna speelden we lekker door, niks aan de hand.’
Toen zei ik hem: ‘Ik een homo? Stuur je aantrekkelijke moeder of je mooie zus van 20 jaar maar naar me toe.’ Daarna speelden we lekker door, niks aan de hand.’
Wanneer er foto’s op de tafel komen, zit er een ‘parel’ tussen: Hennie de Prie met zwemkampioene Femke Heemskerk. ‘Wij zijn de peetouders van Femke,’ klinkt het trots. Jans en Hennie zijn al jaren bevriend met de ouders van Femke. Vader Heemskerk heeft een café in Roelofarendsveen. Daar kwamen en komen Jans en Hennie regelmatig een glaasje drinken. Zo is er een vriendschap ontstaan die altijd zal blijven bestaan.
Jans en Hennie leerden elkaar kennen bij de Belastingdienst, waar ze allebei werkten. Jan Lovink, vroeger voetballer en trainer bij Meerburg, nu al weer jaren verbonden aan Roodenburg waar hij zich op vele fronten inzet voor de in 2027 100-jarige vereniging, werkte daar ook, evenals de bekende scheidsrechter Piet Zirkzee. De mannen voetbalden in het elftal van de Belastingdienst, deden mee aan toernooien door het hele land. Fotograaf Stan van der Meel heeft ook zijn beste krachten gegeven aan de Belastingdienst. Hij relativeert zijn aanwezigheid op het kantoor aan het Stationsplein. Hij gelooft er ‘negen dagen’ te hebben gewerkt. Intensieve dagen blijkbaar: toen Stan Jans en Hennie elkaar na zoveel jaar weer zagen, werd er geknuffeld bij het leven. ‘We hebben bij elkaar in de klas van de Titus Brandsma Mulo gezeten.’ Dat verklaart alles.
Op weg naar huis, het loopt tegen etenstijd, zegt Stan: ‘Toen Hennie in het roze gekleed ging scheidsrechteren, maakte hij daarmee een statement. Hij ging voorop in de strijd tegen de toenmalige homohaat. Daar moet je toch moed voor hebben, zeker in de voetbalwereld.’ Stan neemt er zijn petje voor af en mompelt: ‘Chapeau voor Hennie de Prie.’ Van der Meel geniet van de narcissen en de laatste zonnestralen, veert op en zegt: ‘Weet je wat er geregeld moet worden?’ Hij wacht het antwoord niet af. ‘Hennie hoort een regenboogvlag te krijgen. De vlag is het symbool dat wij allemaal gelijk zijn. Hoe wij ook denken over religie, politiek, liefde en wat er meer te bedenken is.’ Wanneer er niemand in de Veen is die een dezer dagen die vlag bij Jans en Hennie bezorgt, doen wij dat. Deal!
Foto’s: Collectie Hennie de Prie
Actuele foto’s: Stan van der Meel
Hennie de Prie heeft nooit een scheidsrechtercursus gevolgd, ook geen KNVB-spelregelbijeenkomsten bezocht. Lid van een scheidsrechtervereniging is hij niet. Hij houdt iedere verandering via de media bij. Of er meer roze in huis komt, Jans schudt nee. ‘Als ik overlijd, mogen ze heel mijn roze zooi in de kist pleuren. De kist moet wel roze zijn,’ aldus De Prie.