Oude Clubhelden: Isaac van der Linden (92), een leven lang Kanarie: ‘Wanneer LFC nu nog had bestaan, zou ik nog steeds lid zijn geweest’
In het appartementencomplex Poldertocht woont Mat Keereweer, een van de beste, zo niet de beste doelman die Leiden heeft voortgebracht. Ook huist daar Peter Gijsman, het enfant terrible op de voetbalvelden in de jaren ‘80/’90. Namen die nog steeds tot de verbeelding spreken, met een brede glimlach en humoristische anekdotes onderwerp van gesprek zijn in menige voetbalkantine of in een in aantal slinkende Leidse bruine kroegen. Er is nog een derde voetbalmakker, die met zijn 92 jaar tot het gestaalde kader behoort van de voetbalwereld in de Sleutelstad. Nee, een groots voetballer is hij nooit geweest, dat zal hij beamen, wel een man waar iedere trainer op kon bouwen, en – nog veel belangrijker – de stut en steun van de club die hij zijn hele lange leven trouw is gebleven, LFC.
Aan dat verbond kwam een einde toen LFC, ‘de club voor de man met de pet’, in juli 2003 fuseerde en met UDWS en VNA als FC Boshuizen een nieuw hoofdstuk ging schrijven in de meer dan 140-jarige geschiedenis van ‘Voetbal in Leiden’. Toen brak er iets bij Isaac van der Linden, bij wie LeidenAmateurVoetbal twee middagen aan de lippen hing. Het verdriet van het verdwijnen van zijn kanarie-vereniging is een serieuze zaak voor een ieder die aan de Boshuizerkade sportief lief en leed hebben gedeeld. Ze werden geamputeerd.
Nog triester is het feit dat de geel-zwarten, die dag en nacht voor de vereniging hadden klaargestaan, beloond met het predicaat Lid van Verdienste, dan wel onderscheiden met de Gouden Bal, het teken van het Erelidmaatschap, vergeten werden om op waardige wijze mee te verhuizen naar de nieuwe plek aan diezelfde Boshuizerkade, dan wel met een rijkelijk met bier besprenkeld slotakkoord het boek LFC te sluiten.
Lenie en Dames Comité
‘Dat doet pijn,’ zegt Isaac van der Linden, terwijl hij naar buiten kijkt, naar de grijze wolken die zijn woorden somber lijken te onderstrepen. ‘Bij LFC werd je niet geëerd voor het een tijdje schenken van koffie of thee of het tappen van een biertje, dan wel het bakken van een patatje oorlog. Alleen voor een jarenlange inzet binnen de club kon je voorgedragen worden als Lid van Verdienste of het Erelidmaatschap. De leden hadden het laatste woord, zij moesten hun fiat geven.’
Inmiddels zijn tussen toen en nu 20 jaren verstreken. Bij FC Boshuizen heeft Van der Linden niet een keer langs de lijn gestaan. Terwijl hij toch een echte liefhebber van het spelletje is, graag mag praten over wat zich in het veld afspeelt, om na afloop de 90 minuten in de kantine met gelijkgestemden te evalueren. Nee, boos is hij niet meer, de pijn is verdwenen, het litteken gebleven.
Mede met dank aan zijn vrouw Lenie, die evenals haar Isaac jaren jonger oogt dan zij zelf zegt te zijn. Lenie en Isaac zijn 67 jaar getrouwd. Ze kijken nog steeds naar elkaar alsof ze vandaag het ja-woord hebben gegeven en bij Pander aan de Breestraat de bruidsfoto hebben gemaakt. Dat zit wel goed tussen die twee. Daar kunnen zwanen nog een voorbeeld aan nemen. Lenie heeft een niet meer te achterhalen aantal jaren deel uitgemaakt van het Dames Comité van LFC.
Vrouwen van spelers en bestuursleden die voor en na wedstrijden – ‘En in de rust’, roept Isaac – zorgden voor gezelligheid. Voor de hapjes, de drankjes, lootjes verkochten. Lootjes verkochten? Lenie: ‘Ja, lootjes verkochten wij. Tegen ons vrouwen kon niemand nee zeggen wanneer we met onze bonboekjes voor ze stonden.’ De lootjes kostten 50 cent per stuk. ‘Er waren mensen als Henny Wiggers, Joop Riethoven en meer, die hele boekjes kochten, in een keer 25 gulden in de knip. Dat deden ze niet om prijzen te winnen, nee, dat deden ze om LFC te spekken.’
Geweldige mensen, mooie tijden. Isaac: ‘Dikwijls lieten we ook bandjes optreden, werd er polonaise gelopen en gedeind en gezwaaid.’ Scheidsrechters kwamen graag bij LFC, ze werden als vorsten ontvangen. Nooit bonje. Iedereen voelde zich daar thuis. Je kon er jezelf zijn.
Verzamelen en stijfselbanen
Het eerste wat opvalt in Huize Van der Linden zijn de bloemen die kleur en fleur geven. Ze zijn er dol op, Lenie en Isaac. Dan ziet de LAV-verslaggever een verzameling modelautootjes, dinky toys, minuscuul formaatje en daarom zo kunstig nagemaakt naar het origineel, verfijnd beschilderd, kunstwerkjes. ‘Een gelukkig mens heeft nog iets van het kind in zich’, is een uitspraak die hier van toepassing is. Bij wie niet eigenlijk? Isaac noemt zichzelf een ‘gekkerik’, een nieuw woord voor iemand die veel interesses heeft en boordevol ideeën zit. ‘Ik verzamel ook postzegels en munten, mijn hele leven al,’ vertelt hij dan. ‘Ik ging naar veilingen, kocht en verkocht postzegels en munten. Dan laat je mensen in goed vertrouwen in je albums kijken, gaan ze zonder te kopen weg, dat mag natuurlijk, blijken er later zegels te zijn meegenomen. Gejat. Zielig.’
Sinds de auto is verkocht is daar een eind aan gekomen. De munten en de postzegels hebben al een bestemming, die blijven binnen de familie, ze gaan naar de kleindochter. ‘Wat zij ermee doet, mag ze zelf bepalen.’ Lenie zit opgewekt mee te luisteren, knikt vaak instemmend, schenkt thee en laat kiezen uit een variatie aan boterkoekjes. ‘Ik ben misschien een gekkerik,’ lacht Isaac. ‘Maar ik heb het altijd naar mijn zin. Mijn hele leven al. Lenie en ik maken ’s morgens een ommetje, kijken naar de bloemen, praten met mensen en drinken een kopje koffie. Niks bijzonders, zou je kunnen zeggen. Fout. Wij hebben het goed samen, over drie jaar zijn we 70 jaar getrouwd. Met Sjaak en Wilma, onze kinderen gaat het goed. Ik gekkerik? Goudhaantje.’
Lenie glimt. Zij heeft Isaac leren kennen toen ze sweet seventeen was. Hoe ging dat? ‘Ik zag Isaac voor het eerst toen ik met vriendinnen aan het stijfselbanen was. Je weet wel, we wandelden over de Steenstraat, Haarlemmerstraat en terug. Je kon toen over de hoofden lopen. De jongens aan de ene kant, wij aan de andere kant, en dan maar kijken of er aardige jongens bij waren.’ Lenie was een knappe meid, Isaac een leuke gozer. Dan is 1 + 1 al snel 2. Met 20 jaar trouwde Lenie met haar Adonis. Bij de herinnering komt er een grappige twinkeling in haar ogen. Smelt Isaac ook een beetje?
De eerste tribune en het eerste shirt
Je zal maar geboren worden in de jaren ’30 van de vorige eeuw. Werkloosheid, armoe troef, de naderende oorlog. Het gezin telde drie zonen en twee dochters. Van de Tweede Wereldoorlog en de jaren daarna weet hij nog veel te vertellen. ‘In de oorlog ging ik op zoek naar kolen op de spoorbaan bij het station, verzamelde hout. De kachel moest branden. Niks bijzonders hoor, iedereen deed dat.’
Met jongens uit de buurt werd er op het veld van LFC onderling gevoetbald. ‘Vaak moesten we uitwijken naar het MBLO-terrein, omdat de Duitsers het veld hadden ingepikt als exercitieplek.’ Het is nauwelijks voorstelbaar, maar voetbalschoenen waren na de oorlog op de bon. ‘LFC kreeg bonnen en keek dan wie van de leden in aanmerking kwamen voor schoenen. Voorzitter Langezaal en penningmeester Brokaar zorgden voor een zo eerlijk mogelijke verdeling.’
Zo kwam ook Van der Linden aan zijn eerste kicksen, die bij Sporthuis Van der Staay aan het Gangetje werden gekocht. ‘Je weet misschien dat tijdens de oorlog een vliegtuig neerstortte in de tuin van het Elisabeth Ziekenhuis aan de Hooigracht. Een houten gebouw, de kinderafdeling, bleef bespaard. Sjaak junior heeft daar nog gelegen toen hij last van stuipjes had. Na de oorlog werd dat gebouw afgebroken en het hout door mensen van de club zo verzaagd dat er een tribune van gebouwd kon worden. De eerste tribune van LFC.’
In de herfst van het leven blikt Isaac terug op een wat hij noemt ‘een gelukkig leven’. Hij strooit met namen van LFC’ers die hem dierbaar zijn. Op de eerste plaats die van Henk Nieuwenburg, de legendarische voorzitter, met wie Lenie en Isaac dik bevriend waren. Na het overlijden van Henk, die een drogisterij in de Beatrixstraat bestierde, en zijn vrouw Zoetje achterbleef, is de band met haar nog altijd intens. De voorzitters Frits van Waveren en Hans van Stralen.
‘Brenda de dochter van Hans heeft nog in Amerika gevoetbald, later de meiden van DoCoS getraind.’ Teun Erades, hij zat jarenlang in hetkassahokje. ‘Dat hok paste hem als een jas.’ Albert Klunder, met wie Isaac heeft gevoetbald en in het bestuur gezeten. Over hem laat Isaac opschrijven: ‘Albert? Een gouden vent. Flip Massaar was het gezicht van de club, Albert de werker op de achtergrond bij het organiseren van toernooien, ook die met Oudjaar in de Groenoordhal.’
Bij DoCoS heb je de families Noordman en Van Marwijk, die onverbrekelijk met de club zijn verbonden; bij Lugdunum De Roo. Bij LFC werden de Holswilders, Duffels en de Neutebomen in een adem met de club genoemd. Frans Stouten stond op doel. Bij de Stoutens haalde Isaac elke maand de contributie op. Moest het bestuur naar een officiële gelegenheid? Henny Rits kleedde ze aan. Af en toe valt Isaac even stil, kan niet op een naam komen, het interview gaat door, om even later luid onderbroken te worden: ‘PETER GIJSMAN, hij woont hier boven. Hoe kan ik hem nou vergeten? Peter heeft nog een stapeltje foto’s gebracht.’ Het gesprek flippert van hot naar haar. Geen probleem. Isaac is niet te stuiten. ‘Mijn eerste shirt heeft oma gemaakt. Zij heeft het geel geverfd en een buurvrouw heeft de zwarte V erop gekalkt. De verf kwam van Bik van de Doezastraat, die bestaat nog steeds. Geld om een echt shirt te kopen, was er niet. Niet erg, ik vond dit shirt het mooist.’
Linkspoot Isaac
Voetbalcarrière? Hij moet er een beetje om grinniken. Tot zijn 45ste heeft Van der Linden het gele shirt met V trots gedragen. Een echte uitblinker is hij niet geweest. Wel een linkspoot, die zijn doorgaans creatief, zorgen voor verrassingen. Isaac is daarop geen uitzondering. ‘Ik was behoorlijk snel, dat klopt en kon ook geregeld de bal zo voorgeven dat alleen het hoofd er tegen gezet hoefde te worden, maar verder, ach, laat maar.’
Duidelijk is wel dat de Merenwijker geen ‘ophakker’ is. Nooit geweest. Hij is van het doe-maar-gewoon-type. Ook geen feestbeest. Bij de vele feesten in de kantine sloot hij zich niet aan bij de polonaise. Niet bij de muziek van De Leino’s, Lenco’s of Rijnsons. Lenie: ‘Hij zat in zijn eigen hoekje met een biertje te genieten hoor, op zijn eigen manier. Dansen deden we wel, hij vond het maar niks als ik met een ander danste. Hahaha.’ Gaat een biertje er nog altijd in? ‘Laat ik het zo zeggen, ik spuug er niet in.’
Hardnekkige geruchten
Volgens de tam-tam, dus onbevestigd, schijnen er krachten aan het werk te zijn die de roemruchte naam van LFC willen terughalen. ‘FC Boshuizen wordt gewoon LFC,’ kan her en der beluisterd worden. LeidenAmateurVoetbal doet nooit mee aan geruchten, houdt zich strikt aan de feiten. Zo zittend bij Lenie en Isaac van der Linden mag bij wijze van uitzondering hierover gefilosofeerd worden. Lenie gaat er recht voor zitten, Isaac zoekt naar de juiste woorden en zegt: ‘Heel bijzonder, je weet niet wie hier achter zitten? Nou, nou.’
Pauze. Dan: ‘ Persoonlijk zou ik dat wel geweldig vinden. Dat zeg ik als LFC’er, als Lid van Verdienste en Erelid van de vereniging. Ik zei je eerder dat wanneer LFC vandaag nog had bestaan, ik nog lid zou zijn geweest. Ik zeg je eerlijk: ik zie het niet gebeuren. Gebeurt het toch, hoop ik dat ze hier bij mij thuis komen en zullen zeggen: ‘Jij hebt als Erelid de Gouden Bal ontvangen, wil jij bij de eerste wedstrijd van LFC, de aftrap doen?’ Dan zal ik ja zeggen, maar wel samen met Lenie, al moet ik kruipen naar de middenstip.’ We stappen op. Het is een drukke week, elke avond interessante wedstrijden op de televisie. Isaac wil er niet een missen, Lenie trouwens ook niet.
Lees elders op deze site het interview met Peter Gijsman: ‘Reuring, kaarten, goals en wilde haren’, uit 2013, geschreven door Hennie Kanbier.
LFC 1 – seizoen 1985-1986. Peter Gijsman, gehurkt 2e van links.
Foto’s: Isaac van der Linden
Actuele foto’s: Hennie Kanbier