De laatste oude clubheld, seizoen 2020-2021
Hoeveel klanten hij in zijn kapsalon heeft ontvangen, is moeilijk te achterhalen. Het jochie dat op 14-jarige leeftijd als ‘inzeperdje’ begon en zich als kapper wist te onderscheiden, liet zich vertellen dat de inmiddels 82-jarige Stevenshofbewoner meer dan 250.000 hoofden met vakmanschap heeft geknipt en geföhnd. Veelal sporthoofden, want wie aan sport deed in de zaal of op het veld wist John te vinden. Ze waren verzekerd van een 1ste klasse coiffure, konden hun verhalen kwijt en kregen het laatste nieuws uit de sportwereld te horen. Johns kapsalon, die hij samen met broer Kees bestierde, was een verzamelplaats van gelijkgestemden.

Toen John onlangs Koninklijk werd onderscheiden voor alles wat hij voor de sport en voor de Stevenshof heeft betekend, verschenen er – in tegenstelling tot de andere gedecoreerden – artikelen in de kranten. Daarin werd nog eens ondubbelzinnig vertelt wat John in zijn lange leven heeft gedaan. Op sportief vlak kregen de door hem georganiseerde Sportmarkten, de voorloper van de latere Rommelmarkt, volop aandacht. Sportmarkten. Een totaal nieuw initiatief waar sportclubs zich konden presenteren. Daar deden jaarlijks meer dan 100 verenigingen aan mee. Wat John allemaal heeft geïnitieerd in de betrekkelijk nieuwe Leidse wijk Stevenshof is een lange lijst aan activiteiten, waarvan de oprichting van de tennisvereniging, compleet met een complex met alles-erop-en-eraan alleen al reden is om hem op het schild te tillen.

Wat nergens heeft gestaan of de aandacht kreeg is het feit dat John, opgegroeid in het Haagweg-kwartier, lid is geweest van LFC. ‘Daar stond ik op doel,’ grinnikt hij. ‘Niet op het doel natuurlijk, onder de lat.’ Veel LFC-ers herinneren hem als een ‘solide doelman’, die door zijn reflexen en timing vaak de nul wist te houden. Van der Born bewaart warme herinneringen aan medespelers als Piet Gubler, Jilles van der Heijden en de broertjes Heijmans. ‘En niet te vergeten,’ voegt hij er aan toe, ‘aan Piet Kraak, die twee jaar trainer is geweest.’ Piet Kraak, de legendarische keeper van Stormvogels en het Nederlands elftal. ‘Later,’ weet John, ‘vertrok hij naar Denemarken om daar het trainersvak uit te oefenen.’ En dan broer Kees, ook kapper pur sang, die voetbalde bij Leidsche Boys.
John en Kees zijn uitgeknipt en föhnen ook niet meer. Er is niemand die hun specialiteit heeft overgenomen. Welke was dat dan? ‘Wij knipten de logo’s van bekende sportmerken in het haar. Nike, Adidas. Vooral jongeren vonden dat cool.’ Kees mag graag op reis gaan, John blijft dicht bij huis, hij voelt zich senang in de Stevenshof. Van der Born heeft nu meer tijd voor zijn hobby, het schrijven van sprookjes voor Polderpraat, het wijkblad voor de Stevenshof. Zijn geesteskind is kabouter Poppenrood, die volop avonturen beleeft in het grote bos. ‘Er zijn voldoende kabouters om een voetbalelftal samen te stellen,’ zegt hij, ‘ik hoop er nog elf te bedenken. Dan kunnen ze tegen elkaar voetballen.’