‘Ik heb mazzel gehad. Hoeveel mannen zijn niet voortijdig gestopt met voetballen en mochten niet voor hun plezier en dat van anderen leider zijn of trainingen geven. Gerdi heeft mij nooit een strobreed in de weg gelegd.’
Drie jaar geleden stopte Marcel Brasker als hoofdjeugdtrainer bij RCL. Dit stond er toen op de clubsite te lezen: ‘Marcel is, na een lange RCL-loopbaan als voetballer, ooit begonnen als assistent-trainer bij de onderbouw. Daarna was hij ruim 8 jaar een succesvolle hoofdtrainer bij RCL in de bovenbouw. Marcel is 2 jaar geleden kampioen met JO17-1 geworden. Ook heeft hij met de JO19-1 in de nacompetitie gezeten en is in het 2e jaar gepromoveerd. Ook is Marcel met JO15-2 kampioen geworden. Marcel heeft aangegeven dat hij de komende jaren wil gaan genieten van zijn zoons Robin en Pascal, die in het komend seizoen in de RCL 1/2 selectie gaan spelen. Hierbij willen wij Marcel bedanken voor zijn inzet als hoofdtrainer en wensen hem veel kijkplezier bij zijn zonen.’
OUDE CLUBHELDEN: MARCEL BRASKER
Een ietwat mager vaarwel voor een van grote zonen die RCL heeft voortgebracht. Tussen 1982 en 1998 speelde hij ontelbare wedstrijden in de hoofdmacht van de club, als trainer boekte hij verrassende resultaten. Een grootser afscheid zou op zijn plaats zijn geweest. Bij voorbeeld een afscheidswedstrijd, met toeters en bellen. Het is Marcel Brasker wel aangeboden, maar hij bedankte er voor. Bescheidenheid zal een rol hebben gespeeld. Middelpunt van een uitbundig ‘bedankt-en-het-ga-je-goed’-feest past niet bij deze robuuste en altijd faire linksback. Hoog tijd voor een schijnwerper op de lange sportieve carrière van Marcel, wiens naam met een B begint, evenals die van andere RCL-coryfeeën als Bohemen, Braat, Brandt, Bijl. Marcel Brasker, bijgenaamd ‘Bras’.
Thuiswedstrijd
De ontmoeting met de breedgebouwde Brasker betekent een thuisontmoeting voor het in Leiderdorp wonende duo Hennie Kanbier en Cees Mentink van LeidenAmateurVoetbal (LAV). Het tweetal stoomt elk in eigen automobiel richting de thuishaven van Marcel en echtgenote Gerdi Brasker. Gerdi is de stralende dochter van Teun Rietveld, lang geleden een steunpilaar in de hoofdmacht van RCL en na een in de knop geknakte voetballoopbaan (knieën), decennialang secretaris van de roodwitten.
Wanneer de zonen van Marcel en Gerdi – Robin en Pascal – ook nog ‘raketten’ in de voetbalschoenen verborgen hebben en succesvol meedraaien in het RCL-vlaggenschip, door gelouterde coach Hein van Heek en Patrick Kamperveen (hij heeft het tweede team onder zijn hoede) naar grotere hoogte worden opgestuwd, is het duidelijk, dat er binnen de familie één onderwerp met stip op plaats 1 tot en met 3 op het menu staat.
‘Dat klopt wel,’ beaamt Marcel. Hij onthult dat op zaterdagavond het werkwoord Evalueren ‘de vaste prik’ is aan tafel. Aan tafel? ‘Ja, wij zitten dan met z’n zessen aan de dis. Mijn schoonouders, Gerdi’s ouders dus, Robin en Pascal, Gerdi en ik. Dat gaat het er dan levendig aan toe, kan ik je verzekeren.’
Dan blijkt keer op keer dat (schoon)vader Teun, verbaal zeer aanwezig, altijd gelijk heeft, of denkt te hebben. Hij vindt in de persoon van schoonzoon Marcel een analist die van wanten weet. De inzichten van beide mannen lopen niet vaak parallel. In het begin, toen Marcel zijn entree in huize Rietveld maakte, hield hij zich nog weleens in. Hij is per slot van rekening je aanstaande schoonvader, dacht Marcel toen. Lopen in kleine steentjes? Nee. Maar ook niet fel uit de startblokken komen en van leer trekken. Brasker schoof tenslotte aan, omdat hij hoofd en hart had gericht op Gerdi. Een aantrekkelijke vrouw, die – niet toevallig – voetbal met de paplepel kreeg ingegoten en zich nogal aangetrokken voelde tot die achterspeler, die 90 minuten en dikwijls langer, bleef gaan. Niet gaan als een trein, want die komen voortdurend te laat.
‘Marcel ging als de brandweer,’ lacht Gerdi. De onderlinge sfeer binnen het sextet Rietveld/Brasker is harmonieus. Hartelijk en verbindend. Met z’n allen er tussenuit rond Kerstmis? Ja, gezellig. Met elkaar richting Duitsland kachelen voor de wedstrijd Dortmund tegen Leipzig levert voldoende stof tot gesprek de dagen erna. Discussies, debatten, zienswijzen, ze eindigen bijna altijd met: ‘Fijn, pa, dat wij het er wel over eens zijn, het niet eens te zijn met elkaar.’ Hahaha.
Kampioenschappen en promoties
Onlangs werd de 59-jarige Marcel Brasker gehuldigd, 50 jaar lidmaatschap laat RCL niet zo maar voorbij gaan. De oorkonde en het lintje staan nog pontificaal in het zicht. Ook anderen, zoals WIK van de Wijngaard, Teun Rietveld, Dick de Haas werden in het zonnetje gezet. Een nog langer lid van RCL, Cees Ruys, kon door omstandigheden niet aanwezig zijn. Aan de hand van buurman Sjaak Scheurwater, schilder van professie, togen Marcel en Hans Scheurwater (‘Mijn grootste vriend’) als jochies naar RCL aan de Hoogmadeseweg. Dit eerste contact leidde tot een contract voor het leven. Nooit zou Marcel kiezen voor een andere club.
Toen Marcel zich via de Effies (Teun Rietveld kan maar niet overtuigd worden dat Marcel bij deze groep zijn voetbalcarrière begon!), met trainer Jan van Velzen (1ste wedstrijd RCL F6-SJZ F2), E’tjes, D’tjes, C’tjes , B’s, A’s, in het 1ste in de kijker had gespeeld, liet het bestuur weten dat een ‘gerenommeerde club uit de Duin- en Bollenstreek’ zich had gemeld en interesse in hem had.
‘Het is nooit tot gesprekken gekomen,’ aldus Brasker. ‘Het smeulende vuurtje was dus snel gedoofd. Nooit spijt van gehad.’ Hij vindt het jammer dat de jeugd niet meer volgens het aloude ABCDEF wordt aangeduid. 09-1 of 012-3, dan 016-5, klinkt toch niet. De diverse kampioenschappen en promoties in zijn jonge jaren met vriendjes als Eugene Vijlbrief, Otto de Jong en Ger Brandt, een neef van de in Spanje wonende Bram Brandt, zijn terug te vinden in fotoalbums en plakboeken. Zijn Robin en Pascal trots op jou wanneer ze zo door die boeken bladeren? ‘Ik geloof het niet, ik denk het ook niet. Maar ik ben wel trots op hun.’
Trainers met veel bagage
‘Kijk eens, gepromoveerd met A1,’ Marcel raakt op drift, ‘met Marcel van der Kleij, Ron Sinteur en Hanno van Breugel, die nu assistent-scheidsrechter bij het 1ste is.’ Brasker werd indertijd ook getraind door ‘Bambi’ Volwater, en door Bram Brandt toen hij in D1 acteerde. De KNVB eiste toen en nu geen gediplomeerde trainers, verenigingen vragen er steeds meer naar. Het behalen van diploma’s vindt Marcel misschien wel ‘nuttig, maar niet noodzakelijk’: ‘Als trainers hebben we heel goed samengewerkt en resultaten geboekt met Fred Hagenaars, Erwin Pfundt, Marcel Roos en mijn persoontje. Alle vier zonder diploma. We hadden een vracht ervaring als speler in onze bagage, van elke trainer hadden we wel wat geleerd en, niet vergeten, we volgden iedere ontwikkeling op de voet.’
Hij ziet verschillen in wat er als doel gesteld wordt bij de jeugd en bij de hoogste elftallen: ‘Bij de jeugd moet het plezier en het steeds beter worden voorop staan. Voor de standaardelftallen geldt maar één woord, resultaat.’ Hij ziet meer verschillen bij toen en nu: ‘Toen ik vroeger van de trainer onder uit de zak kreeg, was ik daar danig van onder de indruk. Zei ik jongens de waarheid, leek het ze niks te doen. Stonden ze onder de douche, riepen ze: ‘Zo Bras, lekker gespeeld, straks een biertje.’ Wat een verschil in incasseren. Wel goed, dat spelers mondiger geworden zijn, de discussie aangaan. Dat is verfrissend, zolang dat met respect gebeurt.’
Debuut op jonge leeftijd
Op 16-jarige leeftijd debuteerde Marcel onder trainer Theo de Waard tegen Quick Boys in het eerste. ‘Er zullen wel spelers geblesseerd zijn geweest,’ relativeert hij deze toch snelle doorstroming. Hij werd toen meteen voor de leeuwen gegooid. Leg uit: ‘Als nieuw en jongste van het elftal kwamen de media op mij af, ik moest mijn verhaal doen en kritische vragen beantwoorden. Zoiets had ik nog nooit gedaan. Best spannend.’
Hij vervolgt: ‘Wanneer je dan in de krant interviews terugleest en je wordt keihard aangepakt, dan schrik je. Ik in ieder geval wel.’ In de loop der jaren heeft Brasker geleerd hoe met de pers om te gaan. ‘Sommige journalisten hadden een heel andere wedstrijd gezien, dan hoe ik het zag en had beleefd. De mening van een iemand in de krant, is plotseling ook de mening van de lezers. Dat is naar, raar, maar wel waar, is mijn ervaring.’
Hij deelde de kleedkamer met mannen als Koos Haneveld, Bram Brandt, Bennie Heemskerk, hij had respect voor ze, keek tegen ze op, met Pierre van Gemerden (‘De beste spits van Nederland’), zeg maar: de lichting van de klasbakken. Daar komt dan de jeugdige Marcel Brasker de kleedkamer in. Groot voor zijn leeftijd, fors gebouwd. ‘Je mag gerust weten, dat ik tegen die mannen opkeek, persoonlijkheden waren ze voor mij. Met hen sta ik in hetzelfde team. Hoe is dat mogelijk?’ De kantine is belangrijk, maar onderschat het belang van de kleedkamer niet, meent Marcel: ‘Daar hebben de gevestigde mannen ieder hun eigen plek, daar mag jij als nieuweling niet zitten. Dat word je duidelijk ingewreven. Dat is een niet weg te cijferen onderdeel van je leerproces.’ Naarmate Brasker ook hoger in rang klom, nam hij die bevochten positie over. Dat gaat vanzelf, is zijn ervaring.
Trainer Theo de Waard
Kun je zeggen dat Theo de Waard aan de wieg van…… Marcel weet waar de vraag heengaat, interrumpeert en zegt op besliste toon: ‘Nee.’ Hoewel de Jonkerhofbewoner mild spreekt over alles wat hij de afgelopen tientallen jaren heeft meegemaakt en iedereen die hij op die lange weg heeft ontmoet, is De Waard de enige trainer over wie hij ‘iets’ kwijt wil. Haat/liefde? ‘Dat gaat te ver,’ vindt hij. ‘eerst iets aardigs. We zitten in de auto, terug naar De Bloemerd. Ronald Pret, bestuurslid met PR en Sponsoring in zijn portefeuille, draait zich naar mij toe en vraagt: ‘Marcel, hoeveel wedstrijden heb jij nou in één gespeeld?’ Dat was in 1994/1995. Ik wist het niet precies, een paar honderd, misschien meer.
Ronald: ‘Weet je wat, we gaan je 250ste wedstrijd een feestelijk tintje geven.’ En zo gebeurde het dat ik voor de ontmoeting thuis met KRV naar de kant werd gehaald en voorzitter Joop Verheyen mij een fraai bord met inscriptie overhandigde. De pers erbij, hartstikke leuk bedacht door Pret.’
Een totaal ander opmerkelijk feit aangaande trainer Theo de Waard: ‘Het waarom daarvan heb ik tot de dag van vandaag niet begrepen. Plotseling stond ik niet meer in de selectie. Ernaast gezet, uitgerangeerd. En Theo, een vrij introvert man, heeft er ondanks mijn aandringen nooit de reden voor opgegeven. Daarmee werd een heel seizoen naar de gallemiezen geholpen. Ik heb het hem nooit vergeven.’ Marcel veert op, er komt een vrolijk lachje op het gezicht. Een anekdote over Theo de Waard: ‘Op zaterdag, rond 2 uur, altijd de wedstrijdbespreking en de opstelling. Jij dacht dat dat op donderdag na de training gebeurde, nee, op zaterdag. Daar trok Theo maximaal een kwartiertje voor uit. Hij zat aan het hoofd van de tafel, had de vreemde gewoonte om zogenaamde kruimeltjes op het blad voor hem op de grond te vegen, links, rechts. Maar er waren helemaal geen kruimeltjes. Zie je het voor je? Wat deden wij nou? Wanneer hij even niet keek, strooiden wat suiker, zodat hij kan blijven vegen. Niemand luisterde, we zaten te gillen van de lach, hoorden ook niet wat hij zei en Theo begreep er geen snars van.’
Tijdens het interview laadt Gerdi de schaal met koekjes (spritsen, gevulde koeken, boomstammetjes, Arnhemse Meisjes, mergpijpen, maar geen roze koeken) en paaseitjes (melk, puur, wit), vult aan of geeft een draai aan een voorval. Marcel ziet dat allemaal ontspannen aan. ‘Voetballen vreet tijd, 2 of 3 keer in de week trainen, zaterdag de wedstrijd. Als trainer ben je de hele week met een wedstrijd bezig. Er wordt gebeld, er zijn vergaderingen, er is overleg. Dat alles doe je naast je gezin en werk. Je krijgt er niet voor betaald. Ja, 1500 euro vrijwilligersvergoeding, dat is peanuts. Maar voetballen en trainingen doe je niet voor het geld. Alles wat je binnen en buiten de lijnen doet, is goed voor je vorming, je leert ontzettend veel, maakt vrienden voor het leven. Na zoveel jaar als actief voetballer op heel redelijk niveau en na 15 jaar trainerschap, is het mooi geweest, vind ik het welletjes.’
Hij kijkt met een schuine blik naar Gerdi en zegt: ‘Ik heb mazzel gehad. Hoeveel mannen zijn niet voortijdig gestopt met voetballen en mochten niet voor hun plezier en dat van anderen leider zijn of trainingen geven. Gerdi heeft mij nooit een strobreed in de weg gelegd.’ Dat heet liefde. Zie ik daar enige mist in de ogen? Zaterdag gaan Marcel en schoonvader Teun weer naar Robin en Pascal kijken. Ze missen geen wedstrijd thuis en uit. De dames krijgen ’s avonds ‘aan tafel’ verslag van de gespeelde wedstrijd. Dat worden weer levendige uurtjes, met verschillende meningen. Met eensgezindheid bij de koffie: ‘We zijn het eens, het niet met elkaar eens te zijn.’ Volgende week weer, de Tafel van Zes. Niet van Jinek, niet van Op1, niet van VI, maar van Rietveld/Brasker, die is veel spannender.
We leggen Marcel Brasker het volgende stukje uit het Leidsch Dagblad voor, geschreven door René Diekstra, psycholoog/psychiater.
‘Over ouders langs de lijn gesproken. Halverwege tijdens een voetbalwedstrijd roept de coach een 7-jarig spelertje bij zich en vraagt: ‘Weet jij wat samenwerken is, wat een team is?’ Het joch knikt. ‘En,’ ging de coach verder, ‘jij weet ook zeker wel dat als een penalty wordt toegewezen, je niet gaat schelden, de scheidsrechter bedreigen en hem mafkees noemen?’ Het jochie knikt opnieuw. ‘En je weet ook als je coach jou uit de ploeg haalt zodat een andere jongen ook een kans krijgt om te spelen, het niet sportief is om mij een Dumbo te noemen.’ Weer knikt het jochie. ‘Goed,’ zei de coach. ‘Ga nu naar daarginds en leg dit aan je moeder uit.’
‘Wat een wijze les van een wijze man,’ is de reactie van Marcel Brasker. ‘Hier leren moeder en kind van.’
Foto’s: Archief Gerdi Brasker, Marcel Brasker
Actuele foto’s : Hennie Kanbier