Voetbaltalent en kampioenenmaker Simon van der Linden:
‘Als er nu gebeld wordt of ik een club wil helpen, sta ik vanavond al op het veld, ik ben nog zo gretig’
Op 21 mei 2010 kwam er een definitief einde aan de voetballoopbaan van Simon van der Linden. De ras-Leidenaar werd tijdens een ludieke onderlinge wedstrijd en de nodige biertjes daverend uitgeluid bij Leidsche Boys, de laatste club waar hij als trainer voor de nodige geschiedenis makende successen had gezorgd. Volgens kenners lag een carrière in het betaalde voetbal in het verschiet voor hem. Ook als trainer zou hij zich in het profvoetbal hebben kunnen onderscheiden. Beide gingen niet door, ze braken in de knop.
Over het waarom van deze niet uitgekomen voorspellingen vertelt hij openhartig in zijn zonnige woning in het centrum van de Sleutelstad. Er zit geen gekwelde Sombermans tegenover de reporter van LeidenAmateurVoetbal. In tegendeel. De bijna 74-jarige Simon (‘Zeg maar Siem, hoor’) ziet er verrassend goed uit. Hij beschikt nog over een weelderige haardos, al zijn ze wel grijs/wit, heeft een afgetrainde body en in de bovenkamer is alles nog dik in orde.
Van der Linden is net terug van zijn dagelijkse rondje op de racefiets. Ditmaal met het oog op het bezoek, kort gehouden, ‘slechts’ 55 kilometer. Siem praat vol vuur over het spelletje dat voetbal heet, heeft een fruitkistje naast zich staan, met daarin foto’s, boeken en knipsels, die zijn voetballeven kleurrijk uit de doeken doen. Hij pakt foto’s en grijpt knipsels een voor een, denkt bij elke foto en ieder knipsel een momentje na en gaat dan terug in de tijd en vertelt alsof het zich gisteren afspeelde. Ik kan het niet bijhouden, dat zeg ik en vraag het tempo enigszins terug te schroeven. Omdat Siem van het harmoniemodel is, knijpt hij zonder morren in de remmen.
Hij heeft bij verschillende clubs gevoetbald (‘Maar ik ben en blijf een Lugdunummer, daar ben ik begonnen’) en later trainingen gegeven. Uit zijn mond geen begin van een negatief geluid of wanklank over clubs, werkgevers, technische staf of medespelers. Overal trad hij ambitieus aan en vertrok in de best denkbare vriendschap. Iedereen, maar dan ook iedereen is positief over zijn kennis van het voetbal, zijn inzichten, zijn visie.
Lugdunum – Roodenburg – LFC
De dames van De Sleutels die Siem ook jarenlang trainingen heeft gegeven, praatten hartverwarmend over hem en vonden hem een ‘snoepie’. Bep, al 52 jaar zijn trouwe metgezellin, volgt liefdevol het interview en onthult dat ze zich op 36-jarige leeftijd op dringend verzoek van een vriendin aansloot bij een dameselftal. ‘Omdat ze vrouwen tekort kwamen,’ vertelt ze. ‘Ik kon er geen hout van maar gelachen dat we hebben, dat wil je niet weten.’
‘Ik heb niet gehaald waartoe ik wel in staat werd geacht,’ vertelt de uitstekend geconserveerde 70-plusser. Hij had het in zich om ver te komen als voetballer. Trainer Aad Koren, die Simon enkele seizoenen bij VTL onder zijn hoede had, zegt: ‘Siem was een snelle en slimme voetballer, die in een oogwenk de mogelijkheden zag het vijandelijke doel onder vuur te nemen, vaak koppend.’ Koren gaat verder: ‘Siem behoorde tot de 10, pak ‘m beet 12 beste voetballers, die Leiden heeft voortgebracht.
Toen speelden Lugdunum, Roodenburg en LFC in de competitie tegen elkaar. Dat waren derby’s om je vingers bij af te likken.’ Dat is een recensie die er niet om liegt, van iemand die ook ‘aardig’ kon ballen. Er is nog iemand, die met recht en reden ‘iets’ over Siem kan zeggen, Dick Barnhoorn, met 39 jaar de langstzittende voorzitter uit de voetbalhistorie van Leiden: ‘Door Siem en alleen door Siem zijn de vrouwen van De Sleutels gepromoveerd naar de landelijke divisie. Door hem waren wij toonaangevend in Leiden en omstreken. Op zondag stond er minstens evenveel publiek bij de dames te kijken als op zaterdag bij de mannen. Hij had iets magisch over zich, iedereen liep een stapje harder voor en door hem. Siem kan met iedereen opschieten, wie de persoon ook was en deed, voor hem was iedereen gelijk.’
Knieën aan gruzelementen
Om er achter te komen waarom Van der Lindens actieradius beperkt bleef tot dit deel van het groene hart, gaat de hoofdrolspeler terug naar toen hij een jaar of 20 was. ’Wij stonden elk jaar op de camping, kenden iedereen, gezelligheid troef. Naast de regelmatige barbecue met biertjes werd er natuurlijk ook gevoetbald. Bij een van die fanatieke wedstrijdjes op een hotseknots veldje werd ik me toch onderuit geschopt, verschrikkelijk. Het was niet krrrak, maar krrrak, krrrak, krrrak. Mijn knieën lagen compleet aan gruzelementen, volkomen naar de Filistijnen, afschuwelijk. Ik wist toen niet hoeveel kruisbanden knieën hebben, ze waren allemaal aan gort. Zoiets wens ik niemand toe. Het is nooit, maar dan ook nooit meer goed gekomen.’
Maar je hebt tot je 45ste gevoetbald, hoe zit dat dan? ‘Zwachtels, ik zwachtelde mijn knieën in. Stoppen met voetballen, daar moest ik niet aan denken. Vraag niet hoe mijn knieën er na een wedstrijd uitzagen, ballonnen.’ Zijn pijngrens moet van olympische hoogte zijn geweest, want hoe lang een wedstrijd op het veld of in de zaal ook duurde, Siem ging tot het gaatje. De opdonder, opgelopen op de camping, heeft wel de nodige gevolgen gehad. Van der Linden was werkzaam als straatmaker bij Simon Visser. De goedbetaalde baan (‘Ik straatte zo’n 100 meter per dag’) moest vaarwel gezegd worden. Hoe verder? Goede raad was duur. Hij ging werken bij het legermuseum, daar hadden ze hem graag. Zo’n aardige, sociale gozer, die zijn handjes liet wapperen bij uiteenlopende klussen.
Toen het museum verhuisde naar Delft trad Siem in dienst van het CWI, het Centrum voor Werk en Inkomen, aan de ir. Driessenstraat in Leiden. Een totaal andere werkkring, waar hij zich moeiteloos aanpaste aan de totaal andere werkzaamheden. Mensen begeleiden, adviseren, helpen, administratie. Toen werd nog eens onderstreept dat Simon van der Linden flexibel is, sociaal en met uiteenlopende karakters schijnbaar moeiteloos kan omgaan. Eigenschappen, die je iedere trainer zou willen toewensen. Helaas, ze zijn schaars te vinden, die coaches, die zichzelf vaak zo belangrijk vinden. Tussen de talloze knipsels vind ik er een, waarvan de ‘kop’ raak gekozen is, helemaal in de roos: ‘Ik ken de kwaliteiten van ALLE SPELERS.’ Hij slaat zich niet op de borst, hij constateert een feit. Siem zegt daarmee de sterke punten van zijn spelers te kennen, en wat aandacht verdient, waar aan gewerkt moet worden. Oftewel, voetballers, completer maken, beter laten presteren.
Welkom in Woodlands Hospital
De knieën, hoe zit het met de knieën? De broekspijpen gaan omhoog en de röntgenfoto’s komen voor de dag. Links én rechts is een litteken van 10/12 centimeter nog duidelijk zichtbaar. Diverse dokters hebben zich in de loop der jaren over de kwetsuren gebogen, voerden operaties uit, die niet tot gewenste resultaten leidden. Ze stonden met de handen in het haar. Zelfs dokter Baayens, een autoriteit op het gebied van knieën, kwam er niet uit. Om te voorkomen dat Siem in een rolstoel terecht zou komen, werd besloten hem te laten opereren in het Woodlands Hospital in Darlington, in de buurt van het Engelse Newcastle.
Siem en Bep en nog een stel reisden af naar dit ziekenhuis waar dé specialisten op het gebied van kniegewrichten en kunstknieën voor een oplossing moesten zorgen. Vanaf die tijd geloven Siem en Bep in wonderen. De chirurgen met dokter Schüller aan het hoofd leverden een prestatie van formaat, waardoor Siem het geven van trainingen kon hervatten. Zijn voetballeven was gered. De eerste revalidatie in Engeland verliep voorspoedig. Bij het vertrek, met een pakket instructies hoe verder te handelen vertrok het Leidse echtpaar. Handen schuddend en thank you, thank you roepend.
Vanaf toen was Siem dé trainer bij Leidsche Boys, met Bep bij alle wedstrijden aanwezig. Wat heerlijk dat Bep (meisjesnaam: Langerak) ook zo van voetballen hield en de verrichtingen van haar liefde en vader van de zoons Simon en Youri op waarde wist te schatten. In het Leidsch Dagblad stond te lezen: ‘Hij hield zo van in het veld staan, training geven en coachen bij wedstrijden. Het was altijd gezellig, ook al werd er verloren. Hij hield er de moed in, ook toen Leidsche Boys 21 wedstrijden achter elkaar had verloren.’ De laatste wedstrijd van het seizoen werd toch gewonnen. Iedereen zong ‘We gaan Europa in’.
De loopbaan
Op welke leeftijd ging de naam van Siem bewonderend door voetbalminnend Leiden? ‘Ik zal een jaar of 16/17 zijn geweest toen ik mijn debuut in het eerste van Lugdunum maakte. Met jongens als Koos van Es (die later overstapte naar Roodenburg) en Izak Klinkhamer, die toen al furore maakten.’ Op doel stond Gerard Dubbeldeman en Henk de Cler jr. als goed presterende buitenspeler. ‘Henk de Cler,’ klinkt het enthousiast, de broer van Tim die nu ook in de horeca van zich doet spreken als één van de eigenaren van ’t Koetshuis De Burcht. ‘Om de strijd met Henk aan te gaan, moest je wel over een zekere moed beschikken. Henk stond z’n mannetje, klein, breed, stevig, hij schuwde het duel niet.’
In de wedstrijdverslagen van het Leidsch Dagblad wordt Siem ‘een complete voetballer’ genoemd, hij is snel en weet vaak koppend een wedstrijd in het voordeel van de Kikkers te beslissen. Een liefhebber is Siem. Om zijn partij mee te blazen, moest veel wijken. Uitgebreid stappen? Vergeet het maar! Na een weer stevige pot moest hij rustig aandoen, vanwege die knieën. Het is al veel gezegd: in de periode dat Van der Linden in het veld zijn kunsten vertoonde, stonden er duizenden supporters langs de lijn. ‘Dat kan men zich niet voorstellen, nu komt een handjevol mensen naar wedstrijden kijken.’
Trainersdiploma
Overgehaald door vrienden vertrok de publiekslieveling op zijn 18de van Lugdunum naar VTL. Of dat toen voor veel commotie zorgde, kan hij zich niet herinneren. Wat hij wel weet, is dat Koos van Es ook overstapte naar VTL, om later voor Roodenburg te gaan spelen, Dick Moen en Dick Schouten. ‘Bij VTL stond Aad Koren voor de groep, een heel prettige man, met veel verstand van voetballen, die als geen ander wist hoe ons te motiveren. Met hem werden we ook kampioen in het seizoen 1973/1974.’
Siem kende Koren al van diens tijd bij UVS. Toen speelde Aad met mannen als Wijnand Sloos, Bart Lardee, Jan Leget, Leo Holl, Gerard Désar, Sjoerd Teske en nog meer van die klasbakken. ‘Weet je, dat wij met VTL naar de wedstrijd UVS-DCG zijn geweest? Dat was in 1968 en het ging om het landskampioenschap. Het gevecht vond plaats bij RCH in Heemstede, 22.000 mensen langs de lijn. UVS verloor schlemielig met 2-1. We gingen er met bussen naar toe. Trots als we, nota bene van een andere club, waren dat het Leidse UVS zo ver was gekomen. Zo’n elftal als toen heeft UVS niet meer voortgebracht.’
Omdat Van der Linden door wilde in het voetbal, ging hij op trainerscursus bij de KNVB, met Wally van Schooten en Ruud de Groot als docenten. Bij ROAC moest hij examen doen. Met vlag en wimpel behaalde hij het felbegeerde diploma. Toen ging het snel als trainer/coach. Bij VTL volgde hij Aad Koren op, trainde vervolgens als assistent de B-selectie bij RCL, Leo Holl trainde het vlaggenschip. Na een seizoen Unitas, streek hij neer bij De Sleutels (de jeugd, heren en dames, 17 jaar in totaal), en tenslotte het seizoen 2001/2002 de Lugdunum A-junioren. Toen moest er echt ingegrepen worden. Met zwachtels, tapes en andere spullen moesten de knieën worden ingekapseld. Maar het ging niet langer. Siem moest onder het mes, dus volgden in 2002 de ingrijpende knieoperaties in Engeland.
De revalidatie duurde twee jaar! ‘Ik kon weer lopen, stevig doorstappen, ik hunkerde naar de geur van het gras, ik wilde weer met jonge gasten werken.’ Dat gebeurde. Om in 2010 het trainerschap neer te leggen, wedstrijdjes te gaan bezoeken en zich toe te leggen op een nieuwe sport: wielrennen. Siem vertelt graag over zijn dagelijkse ritjes, veel met zijn vriend-voor-het-leven André Hansen, die jarenlang bij UVS voetbalde. Bijna elke dag een kilometertje of 50, niet op maandag want dan passen Bep en Siem op hun kleinzoon Kai. De grootste prestatie op de fiets? Zonder aarzeling: ‘De ronde van het IJsselmeer, 368 kilometer.’ Hij let op mijn reactie, ik val achterover.
Tapijtenlegger Fer van Duuren
Vreemd genoeg presteerde Siem in de zaal nog beter dan op de groene mat. ‘Een grote is hij,’ schreef Jaap Visser in zijn column in het Leidsch Dagblad. Je zou zeggen: zaal, betonnen vloer, kleiner veld, draaien, keren, techniek vereist. Hoe zat dat? Daar gaat Siem even recht voor zitten: ‘Ik begon als zaalvoetballer op verzoek van Fer van Duuren, hij vroeg of ik een keertje kon invallen bij De Tegelhandel. Ik had weleens wat wedstrijdjes gezien, maar vond er eigenlijk geen moer aan. Maar toen ik het eenmaal zelf ging doen, was ik meteen verkocht.’
Van der Linden kwam binnen de lijnen voor De Tegelhandel, Swift, ’t Winkeltje en LDWS. Hij glimlacht. Waarom? ‘Fer van Duuren heeft veel betekend voor voetbalclubs, hij trok zo makkelijk de knip. Jammer dat hij zo jong is gestorven. Weet jij hoe hij zichzelf noemde? Nee? ‘De langzaamste tapijtlegger van Leiden’. Geinig hoor.’ Bij Swift had hij medespelers met namen die nu nog garant staan voor hun hoogstandjes, Hans van der Starp, Pietje Gübler. Bij LDWS: Jan Krijgsman, Leo de Jong en Cockie Slingerland. In de Groenoordhallen stond het vier, vijf rijen rijk met publiek.
‘Er werd leuk gespeeld, aanvallend. In tegenstelling tot later. Toen werd er behoudender gespeeld. Balletje breed, balletje terug, eindeloos geschuif. ‘Het was dan niet vreemd dat de belangstelling voor het zaalvoetbal terugliep.’ Zelf stopte Siem in de zaal bij De Sleutels na drie keer promotie. Eenmaal in de eerste klasse werd hij van alle kanten voorbij gelopen, hét moment om de zaal vaarwel te zeggen. ‘Ik heb ook nog eens tegen Pieters Graafland, Van Kerkum en Beertje Kreijermaat gespeeld. Ook moet ik je vertellen dat Bas Wallaard, Joop de Kubber en Joop de Wolf ons getraind hebben. Dat zijn hele andere verhalen, daar moet je maar eens een keer voor terugkomen.’ Wil je nog water? vraagt de gastheer. Hij staat op, loopt naar de keuken en zegt: ‘In mijn hele loopbaan zat ik nooit op de bank. Dat is maar goed ook, ik zou gek geworden zijn.’
En dan komen de herinneringen los over uitgaan in de Vigolo Bar, dansen in ’t Zeepaardje, altijd zo’n plezier gehad, zegt hij. Trouwens nog steeds. Bep mag graag naar musicals gaan, laatst nog naar Tina Turner in het Beatrix Theater in Utrecht. Siem kijkt dan voetbal op de televisie. ‘Dat doe ik graag en veel,’ zegt hij, het klinkt overbodig. ‘Ik zie graag mooi voetbal, ook uit het buitenland. Dan herken je me niet, ik leef enorm mee.’ Let op, voetbalclubs in Leiden en omstreken, hoor wat Siem van der Linden zegt: ‘Wanneer er nu gebeld wordt of ik een club kan helpen, sta ik vanavond op het veld. Ik ben nog net zo gretig als in mijn beste tijd.’
Foto’s: Collectie Simon v/d Linden, archief Dick Barnhoorn e.a.
Actuele foto’s: Elly Bavelaar
.