Eersteklasser LFC start de tweede seizoenshelft pas op 27 januari uit bij FC Skillz. Dan zal Mo el Abdallaoui niet meer op de bank zitten bij de Leidse club. Inmiddels heeft de club aan de Boshuizerkade een overeenkomst bereikt met Roberto Escudero om het seizoen af te maken als hoofdtrainer. Onze redactie nam uiteraard even contact op met Escudero, die eerder al trainer was van toen nog FC Boshuizen.
,,Ik was vrij van verplichtingen omdat ik in de zomer afscheid had genomen van Excelsior. Daar zou ik de Onder 18 gaan doen, maar het vijf keer op en neer reizen per week was niet vol te houden met mijn gezinsleven en werkzaamheden. In de voorbije maanden kon ik zo her en der wat wedstrijden bekijken als liefhebber. Zo zag ik ook LFC een paar keer en dat was voor mij wel herkenning omdat er nog diverse spelers rondlopen uit mijn tijd. Frans Stouten had mij al eens gepolst of ik eventueel nog eens trainer wilde worden van de club als de situatie daar om zou vragen. Na het besluit van de club om met de huidige trainer niet verder te gaan, kwamen we weer in contact en uiteindelijk zijn we er uit gekomen dat ik het stokje voor een half jaar overneem.”
Escudero heeft zin in een herstart bij de club, maar wil het allemaal niet groter maken dan het is. ,,Ik bemoei me niet met wat er gebeurd is en richt mij volledig op de maanden die komen gaan. Ik weet dat de aanwezige groep kwaliteiten heeft, maar ook dat er sprake was van instabiliteit. Dat zal eruit moeten om tot betere resultaten te komen. De eerste klasse is heel interessant met aan elkaar gewaagde ploegen. Ik ga niet uitspreken waar we moeten eindigen. Er zal in elk geval keihard getraind moeten worden en daar was ik destijds zeker tevreden over. Ik heb er nu drie trainingen op zitten en ben bezig om afspraken te maken en vast te leggen. Duidelijkheid en discipline zijn heel belangrijk en daar kunnen mooie dingen uit voort komen. Ons plan moet snel landen om tot resultaten te komen. Ik ben een trainer met veel energie en dat wil ik ook terugzien bij de groep. Zes maanden knallen en dan zien we wel waar we staan.”