
Willem Schroef ‘Flip Massaar heeft mij nog jaren afvallige genoemd’
De 75-jarige Willem Schroef struint al dik 60 jaar de voetbalvelden af. Als linksbinnen viel hij op door zijn snelheid, scorend vermogen, gedribbel en gepingel. Ook was hij actief als volleyballer, voor zijn sprongkracht kreeg hij menig open doekje. Sinds kleinzoon Sjors (nu 16 jaar) voetbalt, is opa Willem diens stut en steun en adviseur. Dat voetbal hét gespreksthema is in huize Schroef zal niemand verbazen. Ook hardlopen is een geliefd thema. Ria Schroef ontpopte ze zich als een degelijke hardloopster, sterk op de 15 kilometer.
Geen gebrek aan foto’s, verhalen en anekdotes. Willem Schroef kent het Leidse voetbal als zijn broekzak. Hij trapt zelf af: “Hoe oud zal ik geweest zijn, 12/13 jaar? Beslist niet ouder. In de buurt voetbalde ik met jongens als Frans van Dorp en de broertjes Jan, Theo en Hans Budding, die bij Roodenburg speelden. Op een dag zei mijn vader: ‘Kom mee, ik ga je opgeven als lid van LFC’, hij had mij stiekem zien spelen en vond dat ik aanleg had. Wij woonden in de Kanaalstraat, LFC speelde om de hoek, op Roomburg. Lekker dicht bij huis.”
De 2e keer dat vader Schroef zijn zoon sommeerde mee te komen, was toen Willem de pubertijd inging. “Ik deed geen kloot op school, leren vond ik niks, ik lag dwars. Mijn vader zag dat met lede ogen aan. ‘Kom mee, we gaan een baas voor je zoeken’. In die tijd had je 2 aannemers in Leiden, Zitman en Van ’t Riet. Daar hadden ze geen krullenjongen nodig. Bij Panagro wel. Daar werkte ook Henny Bekkering. Het werd mijn eerste baantje. In het begin moest ik vloeren vegen, rotzooi opruimen. Later mocht ik voorzichtig plafonds timmeren.” Bij een grote klus aan de Burggravenlaan, vlakbij Roomburg, zag het jochie zijn vriendjes van school op woensdagmiddag voetballen. Sneu hoor. Bekkering zag dat ook en zei: “Willem, ga jij maar naar je makkers toe. Ik zeg hier wel dat je een boodschap aan het doen bent.” Jofel van de latere voetbalster en trainer. Natuurlijk kwam hoofduitvoerder er achter. “Ik moest bij hem komen, kreeg een veeg uit de pan. Toen hij mijn beteuterde gezicht zag, smolt hij en haalde zijn hand over zijn hart en stuurde mij de wei in naar mijn vriendjes.” Nooit heeft Willem vergeten dat de man – Henk Kramp heette hij, woonde in Woerden – hem toestemming gaf om op woensdagmiddag te gaan meespelen met de jongens van het buurtelftal en ’s zomers na afloop een duik in de Nieuwe Vaart te nemen, in de zon liggen en de gejatte appelen opeten.
Grote worst
Schroef ging de bouw in en ontwikkelde zich tot een allround vakman. Aan die carrière wordt hij nog dagelijks herinnerd. “Bij een klusje kreeg ik een metaalsplinter in mijn oog. Pats, in de iris. Van de ene op de andere seconde zag ik niets meer met dat oog. In het ziekenhuis werd ik onder coma gebracht en geopereerd. Toen ik bij kennis kwam, was het eerste wat ik vroeg hoe de interland Oostenrijk – Nederland was geëindigd. De verpleegsters lagen dubbel. Het werd 0-1. Dat is mooi natuurlijk, maar met dat oog is het nooit meer helemaal goed gekomen. Ik heb er nog elke dag last van.”
LFC, daar waren we gebleven. Flip Massaar, de aartsbedelaar, altijd met een sigaar. Mister LFC. Met hem is Willem tot diens dood bevriend gebleven. Trouwens ook met Joop Riethoven. Ze kregen altijd vrijkaarten wanneer er een feest of een sportmanifestatie was, die mede door Schroef werd georganiseerd. “Die twee hebben heel veel voor de sport in Leiden betekend,” wil hij gezegd hebben. Om er lachend aan toe te voegen dat Riethoven hem af en toe een grote worst gaf. “Dan liep hij naar zijn auto, zo’n Amerikaanse slee. In de achterbak lagen de worsten hoog opgetast.”
Bij LFC beleefde Willem mooie tijden, de derby’s tegen Lugdunum en UVS waren het gesprek van de dag in de koffietenten van de stad en op straat. “Moet je nagaan, speelde ik tegen Lugdummers als Gijs Collee en Henk de Cler, ooit onze buurman in de Nassaustraat, tegen Hans van der Starp van UVS, een talent dat helaas nooit echt uit de verf is gekomen, met Kramp sr. op doel, die man had handen als kolenschoppen.” Hier loopt Willem Schroef een beetje voor de troepen uit. Toen hij eerst bij de aspiranten van LFC speelde en later bij de junioren, gingen ze op de fiets naar de uitwedstrijden. Of met de tram. De tramkaartjes moesten ze zelf betalen. Ja, de tijden zijn veranderd.
Vrij abrupt keerde Willem de Kanaries de rug toe, tot boosheid van zijn vader die een fanatieke LFC-er was. “Het gebeurde in het 2e elftal, we speelden tegen Lugdunum, ik kreeg een aanvaring met Domien de Roo. De scheidsrechter floot niet, ik was des duivels en liep het veld af. Dom, natuurlijk, maar in die tijd had ik een nogal kort lontje.” Willem werd door de legendarische voorzitter Van Waveren hoogst persoonlijk geschorst, 3 maanden ernaast. Dat pikte de timmerman niet, hij stapte op aanraden van zijn oudere broer over naar VTL. Sindsdien noemde Flip Massaar hem ‘de afvallige’, dat heeft hij nog jaren volgehouden.
Bokser Dick Snik
Een variant op dit verhaal is dat van Piet Masurel, die van DoCoS overstapte naar UVS en nog tijdenlang het woord ‘clubvriend’ naar zijn hoofd geslingerd kreeg. “Op die manier gaf men uiting aan de teleurstelling. Begrijpelijk in die tijd, maar niet goed te praten en tegenwoordig ondenkbaar, gelukkig.”
“Bij VTL had ik – schrik of lach niet – een bokser als trainer, Dick Snik. Weliswaar de beste vedergewicht die Leiden ooit heeft gekend, maar een bokser, wat weet hij van voetbaltraining?” Dat viel nog best mee. “Een vedergewicht mag maximaal 57 kilo wegen, Dick woog iets van 55. Dan begrijp je hoe beweeglijk hij was, snel als een hazewind. Als dribbelaar en pingelaar heb ik wel wat van hem opgestoken, vooral hoe je een tackel kan ontwijken, tegenstanders gek maken met verrassende bewegingen. Van hem ik de schaar onder de knie gekregen.”
Tot een verkering, laat staan verloving en huwelijk, is het met VTL niet gekomen. Zwager Willem Wijting (“Een goede vissoort, haha”) praatte hem naar UVS. Van die overstap heeft Willem nooit spijt gehad.
Schoonvader Wijting heette Willem, de oudste zoon heette Willem en Schroef heette Willem. Dat gaf gedoe in het begin. De oplossing bleek even eenvoudig als geniaal: het werd Willem 1, Willem 2 en Willem 3.
Er kwam nog een Willem om de hoek kijken, toen Schroef een lelijke schop tegen een knie kreeg. “Het gebeurde tijdens een UVS-tournooi op Hemelvaartsdag, met bekende clubs. In de wedstrijd tegen Elinkwijk werd ik vol op mijn knie geraakt. Ik schreeuwde het uit van de pijn en wist meteen dat het niet pluis was. Dat bleek ook later in het ziekenhuis, de knie was aan gort.” En waar komt Willem 4 in beeld? “In het ziekenhuis liep Willem Rijsbergen bij dezelfde dokter, hij had hetzelfde probleem als ik. Na een ingewikkelde operatie met daarna de nodige revalidatie zouden Willem en ik weer kunnen spelen.” Rijsbergen, de lieveling van de Feyenoord-aanhang, liet zich opereren, Schroef niet. Het herstel zou maanden duren. Daar had hij geen zin in, bovendien moest er gewerkt worden. Einde oefening bij UVS. Wanneer wij vragen of het medisch dossier van toen in te zien is, luidt het antwoord ‘nee’. Bij verhuizingen weggegooid, net als shirtjes en andere voetbals memorabilia van toen.
Duizendpoot
Bij UVS is Willem Schroef, die 9 jaar scoutte voor de KNVB, in vele functies actief geweest. Hij ging mee op Jeugdkampen, manifesteerde zich als elftalleider en jeugdtrainer en zette zich in als lid van de Commissie Evenementen. Met veel van de jongens uit die tijd is er nog steeds contact. Namen? Alan Campfens, Laurent Aalbersberg en Onno Borst. “Weet je dat Laurent, toch een klasbak, op een zijspoor is geraakt, omdat trainer Arie Haan het niet in hem zag zitten?”
Terloops vertelt hij zijn Ria tijdens 3 oktober te hebben ontmoet en haar sindsdien aan zijn zijde te hebben. Een dikke 50 jaar. Hoe ging dat toen? Een groep meisjes ontmoet een groep jongens. Balletjes gooien naar elkaar, trekken, duwen, praatje maken en kijken of er afspraken te maken zijn voor een rondje Kermis. Alleen bij Ria en Willem klikte het. Ze gingen ’s middags naar de film – Jailhouse Rock met Elvis – in het Rex Theater, en daarna naar het veld. “We gingen niet in de rups, daar was de ontluikende liefde te pril voor.”
Talent
Sjors, er is geen ontkomen aan. Sjors is de kleinzoon van Ria en Willem Schroef. Zoon van dochter Yvonne en Richard Hermsen. Sjors Hermsen dus. Een talent en dat is niet alleen de mening van de trotse grootouders, ook van velen die met Sjors ‘werken’. Wie een beetje op de hoogte is van het voetbal in Leiden kent de naam Richard Hermsen. Ooit een dragende kracht in Lugdunum A1, een vaste keuze bij de KNVB-regionalen, een ‘kogelharde’ voetballer. Maar nu Sjors dus. Tot nu toe slechts bestraft met 1 gele (€ 7,50) en 1 rode (€ 15,00) kaart. Die 7,50, tegenaan gelopen in C1, werd door opa betaald. Sjors begon ooit bij de Ukkies van DoCoS, omdat vriendjes er ook een balletje trapten. Daar werd hij ‘Sjors van de Rebellenclub’ genoemd, een knipoog naar dat blonde stripfiguur. Hij hoort dat nog steeds. Sjors heeft nu een vriend die hij schertsend ‘Sjimmie’ noemt. Bij DoCoS vertrok hij, toen die gassies ‘selectiewedstrijden’ moesten spelen. Selectiewedstrijden voor 5-, 6-, 7-jarigen. Ja, dag!
Uit die DoCoS-tijd spelen Sjors, Lars Onstenk en Tom Langezaal nog altijd samen in UVS B1.
De B1-er, valt soms in bij A1 en wordt geregeld opgeroepen voor het KNVB-elftal onder de 23 jaar. Dan heb je iets in je mars, zegt opa. Terecht.
De kleinzoon is er een met ambities. Hij zit op CIOS, traint 3x per week bij UVS, geeft training aan UVS D1, wast borden in het restaurant van Tante Jans en heeft een vriendinnetje in Almere. Een druk leven? Dat mag je wel zeggen.
Bij UVS lijkt hij aan het plafond te zitten. ‘Hoe nu verder’, is het onderwerp van gesprek aan tafel, thuis en bij opa en oma. Is Sjors al gescout? Wil hij naar een club als FC Den Haag-ADO? Of legt hij de lat hoger? Opa Willem en oma Ria onthouden zich van een uitspraak. Ze houden het op: “De toekomst zal het uitwijzen.”
Een grappige terzijde: wanneer Willem soms met toestemming vanuit de dugout de wedstrijd volgt lijkt hij van opzij op Dick Advocaat. Hij wordt dan ook regelmatig met ‘Hé, Dickie’ aangesproken. En Sjors vertoont een frappante gelijkenis met Matthijs de Ligt van Ajax.
Blijven opa en oma hun oogappel volgen? “Wat denk je,” klinkt het luid en in koor. “Wij zijn er altijd voor hem. Wat een vraag.”