Naarmate een mens ouder wordt, is het vaststaand dat je meer begrafenissen en crematies zult moeten meemaken. Doorgaans van ook op leeftijd zijnde mensen, die voor je gevoel nog steeds te vroeg heen zijn gegaan. Soms van jonge mensen waarbij het verdriet nog grenzelozer is. Immers, willen we niet allemaal 103 worden en tot het laatste moment kerngezond, maar wel dood gevonden worden op een ochtend na een zacht heengaan?
Recent was ik aanwezig om de laatste eer te bewijzen aan mensen uit de voetbalwereld. Dat is op zich niet vreemd wanneer je zeven dagen in de week met voetbal bezig bent. De kring van mensen die je in de loop der jaren leert kennen, wordt alsmaar groter en daardoor groeit de kans dat je vroeg of laat iemand heen ziet gaan. In de kringen van Roodenburg werd onlangs afscheid genomen van Dirk van der Zwart. Deze week was er rouw bij FC Boshuizen in verband met het heengaan van Jacobus Sierat beter bekend als ‘Koos’.
Beide diensten werden druk bezocht. Tal van belangstellenden moesten het doen met een staanplaats. Dat is natuurlijk mooi wanneer velen op de been komen om een laatste eer te bewijzen. In beide gevallen was de drukte hartverwarmend. Dirk en Koos verdienden ook een waardig afscheid. De mannen waren een groot gedeelte van hun leven-wanneer we het even gemakshalve toespitsen op hun bijdrage aan het voetbalgebeuren- topvrijwilligers bij hun club. Mannen die altijd klaar stonden voor hun ‘cluppie’.
Bij de uitvaart van de Roodenburger sprak onder meer ex-voorzitter Raymond Keur. Hij deed dit met verve. Dirk werd op de juiste wijze ‘neergezet’ zoals de Roodenburgers hem hadden gezien. Zelf heb ik Dirk niet gekend. Althans niet bewust. In de voorbije decennia kwam ik regelmatig bij de club uit Leiden-Noord en wellicht ben ik talloze keren door hem geholpen bij een bestelling van een broodje kaas, bakkie koffie of biertje. Mijn aanwezigheid had vooral te maken met het feit dat zijn zoon een goede kameraad van mij is. Dan is het een kleine moeite om op zo’n dag even steun te komen betuigen. Het verlies van een dierbare is altijd onomkeerbaar en een tweede keer afscheid nemen zit er nooit meer in.
Koos kende ik wel persoonlijk. Vooral uit de bestuurskamer van FC Boshuizen. Of van een plek op de tribune waar we regelmatig van gedachten wisselden over het spelletje. Belangrijker is dat we onderling altijd de grootste zottigheid maakten. Het leverde menige leuke middag op. Koos was een sympathieke en opgeruimde kerel en ook hij had nog jaren plaats moeten nemen in de bestuurskamer of tribune. Het mocht niet zo zijn. Voorzitter Joop von Oven nam bij zijn afscheid ook onder meer het woord en elk woord was ook hier raak. Het zijn momenten die je bij blijven. Want ook Koos werd omschreven op een wijze als de persoon die je een tijd in je leven ook zo had ervaren.
De beide families moeten warme gevoelens hebben gekregen van de toestroom van mensen. Uiteraard gaan we allemaal alleen dood, maar voor nabestaanden is het heel veel waard om dierbaren om je heen te hebben in moeilijke en zware tijden. Zelf heb ik helaas ook de nodige ervaringen achter de rug voor wat betreft het wisselen van het tijdige voor het eeuwige en het deed mij persoonlijk altijd goed om omringd te worden door lieve mensen.
Toch leverde de uitvaart van de mensen die zoveel betekend hebben voor respectievelijk Roodenburg en FC Boshuizen mij ook in een ander opzicht droefheid op. Dirk en Koos stonden uiteraard niet enkel klaar voor spelers van het eerste elftal. De hoofdmacht bij elke club geniet weliswaar het meeste aanzien, maar een club is vanzelfsprekend meer dan enkel het eerste elftal. In het geval van Koos was het eerste elftal wel zijn troetelkindje. Hij volgde alle thuis- en uitwedstrijden en legde de spelers in de watten. Niets was hem teveel. Dirk was af en toe een mopperkont-zo begreep ik in elk geval- maar ook hij verzaakte nooit als het om Roodenburg ging.
Waar zit dan mijn pijnpunt? Bij beide uitvaarten was de afvaardiging van spelers van het eerste elftal zeer gering te noemen. Misschien heb ik een enkeling over het hoofd gezien, dat kan natuurlijk. Zeker is dat er in elk geval in beide gevallen geen drommen spelers op waren komen draven. En dat snap ik niet. Natuurlijk de plicht van werk en school roept bijna elke dag en we hebben allemaal een drukke agenda. Makkelijker is het ook om de polonaise te lopen met elkaar. Lang leve de lol. Dat hoort gelukkig ook bij het leven, maar het leven is nu eenmaal niet alleen maar feest. Een laatste eer bewijzen hoort ook bij het bestaan. ,,Ik ben daar niet zo van” of ,,Ik vind dat zo moeilijk, ik ga maar niet”, zijn dan vaak gehoorde kreten of gezochte excuses. In mijn ogen een zwaktebod. Afscheid nemen kan je eenmaal doen. Om in voetbaljargon te spreken, noem ik dit ‘een opgelegde kans missen’. Die vrijwilliger stond altijd voor jou klaar. Zonder die vrijwilliger is er geen club, zo simpel is dat.
De schreeuw om vrijwilligers bij elke club is groot. Het wordt steeds lastiger om hen te vinden. En als er dan ook nog vrijwilligers wegvallen omdat het hart stil valt, dan is dat altijd weer een klap voor een club. In dit geval dus voor Roodenburg en FC Boshuizen. Ongetwijfeld zullen deze clubs vaker worden getroffen. De dood haalt ons allemaal op, vroeg of laat. En dat-vanzelfsprekend- niet alleen bij deze clubs.
Ik mag slechts hopen dat er zeer gegronde redenen waren voor de afwezigheid van spelers. Maar wat kan een gegronde reden zijn in dit soort gevallen? Hoe dan ook, Dirk en Koos zullen node worden gemist. En nooit worden vergeten. Als we alles ‘gewoon’ gaan vinden, is het einde zoek. Niets is vanzelfsprekend. Misschien dat dit gelezen wordt door lieden die er eigenlijk bij hadden moeten zijn. Zij zullen straks gewis meer gelegenheden krijgen. Hopelijk niet snel of veelvuldig, het leven is te mooi om vaarwel te moeten zeggen. Maar het hoort er wel bij. Vrijwilligers verdienen aandacht. Het is al zo’n uitstervend ras..