Gisteren was het weer zover: LeidenAmateurVoetbal organiseerde de 3e Bledder Cup. Voor de lezers die niet met het Leidsch woordenboek zijn opgegroeid: in mijn geboortestad is een bledder een voetbal.
Hoewel dit tot verwarring kan leiden bij toeschouwers van dit toernooi, want kale bledders liepen er gisteren bij Sporting Leiden ook genoeg en hoewel bij mij de kilo’s op de weegschaal ook synchroon lijken te lopen met het oplopen van mijn leeftijd, zag ik gisteren meer bledders onder de voetbalshirts dan in het veld.
Heel blijven was dan ook het belangrijkste op deze fraaie zaterdag. Want er waren voldoende deelnemers in het veld die in hun hoofd nog denken 25 jaar te zijn, maar daar vandaag bij het wakker worden vast anders over zullen denken.
De Leidsche R rolde vrolijk rond en nog voor het eerste fluitsignaal was de toon al gezet. Een van de keepers raakte geblesseerd tijdens de warming-up en de voormalig voorzitter van voetbalvereniging De Sleutels en GHC, deed in onvervalst Leidsch een oproep: of er nog een keeper beschikbaar was die de honneurs waar wilde nemen bij de oudgedienden van zijn cluppie.
Vanuit de altijd olijke tweeling, namen noemen doen we hier niet, kwam uiteraard weer, wijzend naar de kantine, een gevatte opmerking: er staat daar wel een keeper, een barkeeper. Typerend voor de sfeer van de Bledder Cup, een complete reünie, mensen die elkaar op het oog niet meer herkennen, totdat de monden open gaan.
‘Juh, waar kom jij opeens vandaan dan, ben je met de brommert gekomen, dat jij nog steeds geen tuintje op je buik hep, das lang geleden, mot je geen biertje dan, hebbie nog steeds zoveel spassies, hebbie dat niet gehoord dan: ik heb een hartklapperd gehad, maar ik leef nog hoor’.
Gek genoeg verleer je het net als fietsen nooit en hoewel ik al een tijdje in het Oosten van het land woon, heb ik na tien minuten op het complex van Sporting Leiden mijn Leidsche R weer terug.
Om mij heen de mooiste verhalen. Twee oud UVS-ers vragen elkaar waarom ze niet meedoen vandaag. De een zegt: ‘als er ook een zuurstoftank in de buurt is’ en de ander vraagt zich af of hij niet te dik is en stelt die vraag aan zijn buurman, die vervolgens tactvol antwoord: ‘nou dik niet, maar wel vadsig’.
Bij het schudden van de handen, betrap ik mezelf erop dat ik blij ben. Om ook dit jaar weer de vertrouwde gezichten te zien. Want de jaren gaan tellen en het doet deugd scheidsrechters van 60+ en stukken ouder ook dit jaar weer actief te zien. Mannen die hen jaren geleden tussen de lijnen al het leven zuur maakten, schudden hen de hand en zeggen: ‘jij hebt mij eigenlijk nooit een kaartje gegeven’. Waarop de arbiter antwoord: ‘ook niet met de Kerst?’.
Tijdens de lunch voor de sponsoren en vrijwilligers zie ik hem opeens vanuit een hoek opstaan: mijn oude trainer. Ik zoek hem even later op en pak hem bij zijn schouders. Ik zie hem vragend naar mijn gezicht kijken, maar na één woord zegt ie: ‘sjesus San, das lang geleden’. Frans Reijken, hoe lang heeft deze man zijn vrije woensdagavonden opgeofferd voor de veterinnen (ja, die bestaan ook)? Zijn trainingen altijd duidelijk en klaar. Soms rillend van de kou, omdat de ‘winnende’ tijdens het afsluitende onderlinge potje maar uitbleef. Heerlijke tijden, mooie herinneringen en geweldig om de man weer tegen te komen.
Al doende leert men tijdens dit toernooi. Omdat ik vorig jaar de door LAV aangeboden en door Food Partners beschikbaar gestelde vitamine-watertjes voor de teams aan de straatstenen niet kwijtraakte, daar de heren reeds aan het bier zaten, besluit ik het dit jaar na de 1e speelronde op een uitdelen te zetten. Mijn neef, die zijn kunsten nog altijd ten tonele brengt voor LFC, zegt na het lezen van de tekst ‘extra zuurstof toegevoegd’ op het flesje water: ‘San, had je dat niet beter voor de 1e wedstrijd kunnen doen?’.
Af en toe verschijnt er een donkere wolk en een paar druppels regen. Die laatste dienen dan weer als een mooi excuus, als een van de spelers gewisseld wordt: ‘juh, jij zweet ook als een otter’ zegt een teamgenoot, waarop een hijgend antwoord klinkt: ‘das de regen lèiphert’. De mooi opgemaakte dames in hun tamelijk strakke legging zorgen onder hun bledderdrooghouder (ja, paraplu dus) dat make up en haar in de plooi blijft.
Wij hadden mazzel op deze dag, het weer zat mee, er viel geen onvertogen woord en de scheidsrechters konden de kaarten op zak houden. Het blijft natuurlijk wel een risico-toernooi. Een zweepslag en een nieuwe heup, helaas wat leed dus, het zijn de mindere kanten van het ouder worden. Maar ook; niet door ruw spel, allesbehalve zelfs, want ook als er geen bledder in de buurt is kan het misgaan.
Voordat je denkt begonnen te zijn, is het alweer voorbij. Heel veel schouderklopjes verder, spreekt een van de keepers mij aan. ‘Meissie, is er al een datum bekend voor volgend jaar? Want ik zet het thuis altijd op de kalender en denk maar niet dat mijn vrouw ken denken dat we dan op vakantie gaan’.
Wat een heerlijke dag, op naar de 4e editie.