Een afspraak maken met Hans van Marwijk blijft altijd een feest. De oud-voetballer van DoCoS woont in de dorpsachtige Leidse Coebel. Hij zet dan ook de deur wagenwijd open als de verslaggever zijn entree maakt. Maar eerst gaat vader Hans nog even een verhaaltje voorlezen aan zijn jongste dochter Emy. First things First.
Still going strong
Oudste dochter Esmee vertelt mij bij over GTST. Even later schuift de 43-jarige Senior financieel medewerker van OSG aan. Met de Limburgse wafel en koffie steekt de meer dan fitte Van Marwijk van wal. Hij die al op 7-jarige leeftijd aan de hand van vader Jan zijn eerste schreden op het groene gras zette. Hij was gek van het spelletje, maar zijn grootste liefde was en is het zaalvoetbal. Samen met broer Herman die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De twee Van Marwijken werden (vooral) in de zaal een fenomeen. Een duo dat wars was/is van enig opsmuk en een sliding al een belediging vonden van het edele voetbal.
Al op jonge leeftijd (16) merkten de mensen binnen DoCoS zijn talenten op. Hij kreeg toen al op die leeftijd de gelegenheid om zo af en toe zijn bijdrage in het eerste te leveren. Vanaf zijn 18e was hij onomstreden. Met zijn beruchte trap was zijn basisplek onomstreden. Hij bleef er tot zijn 35ste ook in. Toen vond hij het welletjes. Maar ook daarna was de roep naar hem nog immer groot. De pur sang DoCoS-man heeft een groot hart voor zijn club en sprong regelmatig bij om zijn club (in nood) te helpen. Maar zelfs in het huidige seizoen kan de senior (43) het niet laten om de equipe van Ton van der Bijl met raad en daad bij te staan. ,,Dat zit zo: Op het laatste moment, vlak voor de overschrijving gingen er bij ons liefst zeven spelers weg. Dat is niet op te vangen. Kwamen ze uiteindelijk weer bij mij terecht om toch weer in de selectie te spelen’’, aldus Van Marwijk. Eenmaal in zijn leven overwoog hij een overschrijving naar een andere club. Het bleef bij een gesprek met Ruud de Groot, de toenmalige trainer van UVS.
Hoe hoog geprezen Van Marwijk ook werd , op de trainingen liep hij de kantjes er vanaf. ,,Klopt, het was niet echt ons ding. We deden eigenlijk maar wat. Gelukkig begreep trainer Wim Visser dat, die zelf op hoog niveau had gezaald. Want ook broer Herman vond de trainingen niet zijn cup of tea. Daarentegen was hun instelling in wedstrijden te roemen. Met hun voorbeeldige inzet en talent en samen met een talentvolle groep, ik noem onder andere Dennis Stuifzand, Luc Kok, reikte de Morsch-club zelfs tot de tweede klasse. Nadat deze groep afscheid had genomen van het hoogste metier trad het verval in. De ploeg bivakkeert momenteel in de vierde klasse en speelt niet echt een rol in de laagste klasse.
Echte liefde
Pa en broer speelden ook jarenlang in het eerste. Moeder is erelid. Een waar DoCoS nest dus, maar zijn grote liefde ging uit naar het kleine broertje zaalvoetbal. Eerst was er school(voetbal), vervolgens een interne competitie om later aan te schuiven bij VNL, DoCoS en het nog bestaande Simeko 82. De reden voor deze liefde is simpel. ,,Je bent veel aan de bal, het veld is egaal en het gaat altijd door’’, aldus de Leidenaar die wekelijks acte de présence geeft. Tussendoor heeft hij samen met zijn broer ook nog een uitstapje gemaakt naar Bax, waar hij drie jaar in de eredivisie verbleef, met wisselend succes. Het leidde zelfs tot een toenmalig sportprogramma waarin hij in de leader voorkwam. Hilarisch was dat ooit Glenn Helder zich bij Simeko’82 aanmeldde (met voetbalschoenen) om een partijtje mee te blazen. Toen al spelend voor Sparta werd er hem verteld dat er geen plek was voor hem!!! Maar ook het moment dat hij met zijn team Simeko 82, louter bestaand uit vrienden, landskampioen ’t Veerhuys in de beker uitschakelde staat in zijn geheugen opgeslagen. Hij heeft er nog steeds geen genoeg van, want ook volgend jaar plakt zijn team er weer een jaar aan vast. Een team waarbij de jongste dit jaar 40 werd. Het team kan zelfs legendarisch worden als zijn team in februari hun 500ste wedstrijd spelen. Een gegeven waar weinig teams aan kunnen tippen. Verliefd op het spelletje kan je hem wel noemen.