Oude Clubhelden- ,,Als katholiek voetbalde je bij SVLV, een andere club was ondenkbaar in de jaren ’50 en ‘60. Omdat ik aardig kon ballen, werd ik gevraagd op zondag bij Randstad Sport te komen spelen. Dat kon absoluut niet. Uitgesloten. Het was water en vuur tussen SVLV en Randstad Sport, het voormalige Rouwkoop. De Hoekse en Kabeljauwse twisten zouden zijn uitgebroken, mijn vader zou mij onterfd hebben.”
Jan van Bemmelen, die als voetballer naam heeft gemaakt en als trainer verschillende clubs aan promotie of een kampioenschap heeft geholpen, is nog steeds gek van het spelletje. Hij is goed geconserveerd, de 67 jaar zie je hem niet aan. ,,Hooguit 66 ½,” grapt hij.”
Het interview vindt op het zonnige balkon van Huize Van Bemmelen plaats. Marian, de charmante echtgenote van de hoofdpersoon, draagt verversingen en gevulde koeken aan. Fotograaf Johan Kranenburg – ‘Ik heb altijd trek’ – ontfermt zich solo over de voorraad rijk met spijs gevulde lekkernijen. Aan balkonscènes geen gebrek. Met weidse armgebaren onderstreept de voormalige voetballer en trainer zijn betoog. Tegenspraak uitgesloten.
Onderweg naar het voorbeeldig ingerichte appartement, met fraaie schilderijen die de muren kleuren, vraag ik Johan: ,,Wat denk jij: moeten spelers zich aanpassen aan de opvattingen van de trainer, of moet de trainer zijn filosofie afstemmen op de beschikbare groep?” Meneer Kiek weet het niet, hij blijft het antwoord schuldig.
De openingsvraag ligt voor de hand, Jan antwoordt: ,,Een trainer heeft vooraf met het bestuur gesproken over de doelstellingen. Daarbij wordt – oneerbiedig gezegd – ook de kwaliteit van ‘het materiaal’ met elkaar doorgenomen, verder de invulling van de technische staf. Aan de hand van de conclusies kan ik als coach bepalen of de doelstellingen realistisch zijn.” Om er haastig aan toe te voegen: ,,Alles min of meer, hè! Gedurende het seizoen krijg je mogelijk met onvoorziene zaken te maken . Blessures, schorsingen, noem maar op.”
Mensenmens
De aanpak van de Voorschotense oefenmeester heeft over het algemeen altijd gewerkt. Bij geen enkele vereniging is hij voortijdig de laan uitgestuurd, vanwege zwakke prestaties of sfeer verstorend optreden. Waar hij ook als trainer aantrad, is Jan nog steeds welkom, zelfs een graag geziene gast.
De kracht van Jan? ,,Hij is een mensenmens,” zegt zijn omgeving. ,,Hij kan met iedereen goed opschieten, maar verloochent zijn principes niet.” Hij was een met de spelersgroep, maar behield bewust toch afstand. Geconfronteerd met deze uitspraak, laat Jan het volgende optekenen: ,,Het is de bedoeling een, twee of drie seizoenen op te trekken met de groep. Dat betekent voor sfeer zorgen, harmonie kweken, bouwen aan een eenheid, streven naar prestaties. Dat doe je onder meer na een wedstrijd met een biertje en een balletje gehakt . Stappen met de mannen, bij hen op visite gaan wanneer ze jarig zijn, kan bij de meeste spelers niet. Als trainer behoor je enige distantie te houden. Je bent wel close met ze, maar staat toch ook een treetje hoger in hiërarchie, omdat je de opstellingen bepaalt, slechtweer gesprekken moet voeren en weleens iemand moet teleurstellen.” Juist op die punten heeft Jan trainers zien sneuvelen. Nee, namen noemt hij niet.
Anekdote. Anderhalf uur voor de aftrap is de wedstrijdbespreking. Daar hoort iedereen op tijd aanwezig te zijn. Ben je dat niet, begin je op de bank. Geldt dat ook voor de scorende spits, die onmisbaar is? Ja, ‘in principe wel’. Nu Jan: ,,Die spits kwam te laat, ik zag hem van ver aankomen. ‘Jongens, ik moet even plassen’ en weg was ik. Intussen kwam de laatkomer binnen, ging zitten, deed of zijn neus bloedde. Ik kwam terug om mijn verhaal af te maken en doe net of ik niets gemerkt heb. We gaan het veld op en ik loop naar hem toe en zeg: ‘Ik heb het wel gezien hoor, mij belazer je niet. Ben je nou helemaal #$%^*?De volgende keer sta je er echt naast’. Ik vond en vind dit een verantwoorde oplossing, zonder gezichtsverlies voor wie dan ook.” Nooit zal hij vergeten dat een speler zich afmeldde voor de training, zijn schoonmoeder was jarig. “Dat is juist een reden om wel te komen trainen,” riep de assistent van Jan.
Aanstellerij
Om er aan toe te voegen: ,,Je hebt als trainer met uiteenlopende karakters te maken. Daar moet je een hecht team van kneden. Het is goed om te weten hoe ze in elkaar zitten. Dat weet je ook dat de een over de bol geaaid moet worden en de ander een schop onder zijn kont dient te krijgen.”
Trainers waren en zijn nog showbinken, ego’s: het haar modieus gecoiffeerd, lange regenjas met een geknoopte riem. Macho’s. ,,Daar heb ik ook aan meegedaan”, bekent de sportieve pensionado. ,,Je bent nog redelijk jong in dat gilde en wil niet onderdoen voor anderen. Toch heb ik dat snel afgeleerd. Ik vond het aanstellerij, wilde mezelf zijn. In trainingspak langs de lijn coachen, zo hoort het.”
Humoristisch is het verhaal over de sjaal, die hij droeg. Altijd dezelfde. ,,Al vielen de kraaien van het dak. Op een dag was ik hem vergeten, de spelers stonden erop dat deze mascotte werd gehaald. Dat gebeurde ook. Weet je, dat ik ook ooit ook een pet heb gedragen?”
Een keer is de trainer van zijn vaste kledingdracht afgeweken, na een serie verloren wedstrijden verscheen hij in een 3-delig kostuum. ,,Toen we wonnen ben ik nog een tijdje op chic gekomen, om na het eerste verlies weer in mijn gewone kloffie het elftal aan te moedigen.”
Pakkie brood
Bij Randstad Sport begon Jan van Bemmelen zijn trainersloopbaan, ging via SV Voorschoten naar De Sleutels in Leiden, waar hij de succesvolle Mat Keereweer afloste. Kagia in Lisserbroek werd zijn laatste club, die bekend stond om de ‘harde, hoge ballen’. Langs de lijn hoor je nog altijd bij een torenhoge ballen de spreekkoren ‘Kagia, Kagia’. Dat laatste al geruime tijd overigens geheel ten onrechte.
,,In Leiden had ik 2 jaar voor Sportbedrijf Leiden in zwembad De Zijl gewerkt, Karel Caron was mijn baas. Ik wilde groeien, werd eerst bedrijfsleider van een zwembad in Zoetermeer en later directeur van alle zwembaden. Werken en het geven van trainingen was niet meer te combineren. Daarbij was ik ook nog bestuurslid van de VVON, Vakbond Voetbal Oefenmeesters Nederland. Ik kwam alleen thuis om een pakkie brood te halen en zoef, weg was ik weer.”
Met het Diploma CIOS op zak, met voetbal als specialisatie en na het behalen van nog een aantal aktes kon Jan elke vereniging in het amateurvoetbal trainen en als assistent aangesteld worden in het betaalde voetbal. ,,Kagia is een geweldig sluitstuk van mijn trainerschap, een sympathieke club, met een sterk bestuur en een hondstrouwe aanhang. Een pracht cluppie.”
3000 wedstrijden
,,Wanneer gaat Jan eindelijk eens voetballen?” mompelt Kranenburg, die ogenschijnlijk verveeld met zijn smartphone zit te spelen. Jan van Bemmelen, de voetballer, bedoelt de plaatjesmaker. Johan wordt op zijn wenken bediend.
Van Bemmelen debuteerde als 16-jarige bij SVLV, waar Jans broer Leo keeper was, speelde vervolgens op zaterdag bij ORNAS uit Den Haag, daar de zondagselectiespelers niet bij SVLV op zaterdag mochten spelen.
,,Vanaf 1975 heb ik tot mijn 50ste zaalvoetbal gespeeld.” Nu komen er krantenknipsels te voorschijn. Koppen (in chocoladeletters): ‘Uljee derde maal zaalvoetbalkampioen’ en SV Eigeman pakt dubbelkampioenschap’, maar ook ‘Martin Centrum troeft Eigeman af’. De emoties en balvaardigheid van Jan van Bemmelen vallen op, ze ontgaan de verslaggevers niet.
Dan schrijven wij 1997, de nieuwe fusievoetbalclub gaat als Voorschoten ’97 de competitie in. Het samengaan van de diverse voetbalverenigingen noemt Jan een ‘smashing’ succes. Voorschoten ’97 is met 1800 leden (1000 jeugdleden) met voorsprong de grootste club van Zuid-Holland. In het seizoen 2017/2018 werden door de dik 100 teams 3000 wedstrijden gespeeld, een ongelooflijk klus voor het wedstrijdsecretariaat.
Kernwaarden
Na de serie fusies is er in Voorschoten een definitief einde gekomen aan de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Jan heeft zich verbonden aan Voorschoten ’97, waar hij eerder leiding gaf aan de Club van 100 en nu deel uitmaakt van de ATC, de Algemeen Technische Commissie, waaronder ook de andere clubcommissies zich senang voelen. De commissie bestaat uit nog meer mannen met een rijk voetbalverleden, Rob de Jonge en Loek Helder. Ze worden in de plaatselijke pers omschreven als ‘clubiconen’.
Er is gewerkt aan een ambitieus voetbalplan. Doelstelling: Op zaterdag stabiel meedraaien in de 1ste klasse, het zondagteam moet minimaal in de 3e klasse spelen. In de toekomst zouden de standaardelftallen voor minimaal 70% uit zelf opgeleide voetballers moeten bestaan. ,,Wanneer wij onze talentvolle jeugdspelers blijvend aan de club kunnen binden”, vult Jan aan. Geen binding in forse geldbedragen. ,,Wij zoeken het meer in goede faciliteiten”, legt hij uit. ,,In kleding, een goed trainingskamp, op donderdag na de training een koud buffetje en samen naar een basketballmatch van ZZ.”
Tenslotte legt Jan de nadruk op de kernwaarden, die hij in zijn hele voetballoopbaan als speler en trainer heeft uitgedragen en die nu in de plannen van Voorschoten ’97 met hoofdletters worden geschreven: aandacht, prestatie, plezier, respect en gezondheid. ,,Genoeg gepraat, nu is het tijd voor een biertje.” Jan van Bemmelen veert op en komt even later terug met gele rakkers, alcoholvrij. De verslaggever van LeidenAmateurVoetbal is namelijk de Bob.
——————————————————————————————————————————————
Bij de keuring voor de militaire dienst, dik 50 jaar geleden, werd Jan gevraagd waar hij bij voorkeur ingedeeld wilde worden. Landmacht, luchtmacht, marine? Het humoristische antwoord – ‘de vijand’ – viel niet in goede aarde. Het werd Steenwijk, 2x 90 minuten heen en 2×90 minuten met de trein terug, een lijdensweg voor de ‘zandhaas’. Het kwam allemaal goed na de overplaatsing naar Den Haag wegens ‘persoonlijke onmisbaarheid’ in het bedrijf van zijn vader. “In de kazerne aan de Van Alkemadelaan werd ik vertroeteld door de Milva’s en speelde ik in het Garnizoensteam, met mannen als Hennie de Klerk, Bert Jansen, Cor Pot die later assistent van Dick Advocaat werd, en Wim Rijsbergen.” Dat elftal speelde ooit een benefiet, waarvan de opbrengst naar Lugdunum ging waar de kantine was afgebrand.
Nooit ergens spijt van gehad? Jan denkt na, aarzelt en geeft aan: ,,Ik heb het een tijd lang jammer gevonden dat ik niet nog een jaar ben doorgegaan bij CIOS voor de specialisatie Judo. Dan had ik een ambitie van toen waar kunnen maken, een sportschool beginnen, veel judoka’s deden dat namelijk.”
————————————————————————————————————————————
Foto’s: Collectie Jan van Bemmelen
Actuele foto’s: J.P. Kranenburg en Hans Douw