dinsdag, april 16, 2024
HomeUit de oude doosOude clubheldenOude clubheld: Chris Oppenheimer (ASC)

Oude clubheld: Chris Oppenheimer (ASC)

-

Chris Oppenheimer: ,,Geen enkele trainer heeft mij iets geleerd”

Jubileum, tijd voor een feestje. Chris Oppenheimer (72) voetbalt op de kop af 60 jaar bij een en dezelfde club. De ASC-er in hart en nieren, bouwt – als het lichaam dat toelaat – de komende jaren af in het derde veteranenteam van de Oegstgeestse roodzwarten. Een interview met hem. Is ASC nog steeds de vereniging waar geballoteerd wordt? Waarvan je alleen lid kunt worden wanneer je uit een ondernemersfamilie komt of studeert, aankomend arts, advocaat of notaris bent? De club waar bier ‘biertje’ wordt genoemd.

Eerst een belangrijk stukje geschiedenis: 1900. Een Amsterdams gezelschap heeft beleefd belet gevraagd bij de bestuurderen van Ajax Sportman Combinatie (ASC). Het vierkoppige Amsterdamse gezelschap verschijnt keurig in pak – driedelig zwart en de bolhoed nederig in de hand, kwam vragen of de ‘Heeren’ overwegende bezwaren koesterden, wanneer ze – immers ook voetballers – zich eveneens Ajax zouden noemen. Grootmoedig werd toestemming gegeven zich ook van de naam Ajax te bedienen, waarna de vlam werd gezet in grote sigaren en het sympathiek getoonzette convenant met champagne werd bezegeld.
Kent Chris Oppenheimer dit verhaal? Hij schudt het kalende hoofd, zoals hij dat tijdens het interview meerdere malen zal doen. Nee, dat was voor zijn tijd, daar heeft hij geen kennis van, interesseert hem ook niet.

- 1892. De eerste foto van Ajax Sportman Combinatie (ASC).
– 1892. De eerste foto van Ajax Sportman Combinatie (ASC).

“C-H-R-I-S!” Wie Chris Oppenheimer op zijn 06 belt (,,Hoe kom je aan mijn nummer? Niemand heeft het!”) , moet – zeker wanneer het de eerste keer is – van zijn stoel vallen. “C-H-R-I-S!” klinkt het, meer niet, als mitrailleurvuur, als een kanonskogel, van dertig meter afstand geschoten, perfect in de bovenhoek. Wie dan vriendelijk vraagt of CHRIS! even terug wil bellen, wordt niet teleurgesteld.
,,Waarom bel je mij? Ik voetbal nog steeds, hoor. Ben ik een held? Schei toch uit! Vooruit maar, hoeveel tijd heb je nodig? Twee uur? Mijn hemel.” De afspraak is dan vlot gemaakt. ,,Tot later.”

Geheim!
September 2003. ASC (Ajax Sportman Combinatie) bestaat 111 jaar. In die periode vieren twee leden van het ‘gestaalde kader’ hun 60ste verjaardag. Chris Oppenheimer en Ben Boers.
Het Comité AOW (Avond Oud-ASC-ers Weerzien), bestaande uit Diederik Schaberg en Hans Schiphorst nodigt een dertigtal veteranen, waaronder Dennis van de Water, Wim Nieuwenburg, Philip Bavelaar, Huib & Leen de Goeij, Dick Key, Wout Bergers jr. en Thijs Feenstra, uit een feestwedstrijd te spelen met ‘hapje en drankje’ na afloop.
Het consigne luidt: Niets, maar dan ook niets vertellen aan Chris Oppenheimer en Ben Boers. Voetbalschoenen meenemen, kleding wordt geregeld.
Van heinde en verre stromen de veteranen toe, Jan Weduwer vliegt zelfs vanuit Zwitserland in. Ben Boers is stipt op tijd en uiteraard aangenaam verrast. Maar waar blijft Chris Oppenheimer? Die komt wel, geen nood, hij is altijd een beetje aan de late kant. Ook tijdens de wedstrijd kunnen oplettende toeschouwers Chris nergens ontwaren. Hij is de grote afwezige.
Want Chris weet nergens van, de opdracht GEHEIM is kennelijk zo letterlijk genomen, dat de uitnodiging Chris nooit heeft bereikt. Hij wordt alsnog in vliegende vaart opgehaald en van zijn bed gelicht. Bij aankomst op het sportpark aan de Kempenaerstraat is de wedstrijd allang gespeeld.
Dat ontlokt bij ASC de inmiddels legendarische uitspraak: ,,Let maar op. Chris Oppenhemer laat zelfs op zijn eigen begrafenis verstek gaan.”

 

Veteraan/Kleptomaan
Het voorval – bij ASC spreekt men van ‘incident’ – zorgt nog altijd voor een grijns, ook bij Chris.
In het clubblad van 3 oktober 2003 valt te lezen dat de sportieve feestelijkheden nog een staartje hebben gekregen. Wat blijkt ? Er zijn vier witte shirts verdwenen, een keeperstrui en zelfs een portemonnee. Onder het motto ‘Niet iedere veteraan is een kleptomaan’ wordt een beroep gedaan op de eerlijkheid dan wel het korte geheugen van de voormalige Kempenaerstraat-vedettes.  Er komt een reactie, hilarisch. In het clubblad van 5 oktober 2003 schrijft Eric Spruijt : ,,Nu zat ik afgelopen zaterdag in het Alzheimer Café en ik kan mij niet heugen daar gezeten te hebben met vier t-shirts aan en een keeperstrui, of andersom. Ik kan mij eigenlijk niet heugen überhaupt te hebben gevoetbald. Jouw oproep is dus niet voor mij bedoeld… of wel.”
De spullen zijn terecht gekomen, ze waren gewoon aan de bar afgegeven.

Dat ASC een gezellige club is, bewijst deze foto. Chris Oppenheimer (links boven) bekijkt de situatie met instemming.
Dat ASC een gezellige club is, bewijst deze foto. Chris Oppenheimer (links boven)
bekijkt de situatie met instemming.

Nog geen jubileum
De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat Chris Oppenheimer tot nu toe niet 60 jaar heeft gevoetbald, maar 59 jaar. Hij heeft het voorlaatste seizoen niet gespeeld, vanwege een versleten knie. ,,Einde oefening”, aldus de behandelende geneesheren. Hij voelt zich in die periode’ volkomen afgedaan’: ,,Sjaak Swart voetbalde nog gewoon, en ik sta daar maar als een zak langs de zijlijn.”
Feestjes inclusief receptie worden uitgesteld. Chris zou het vooralsnog moeten doen met een verhaal in deze veel gelezen rubriek. Ook niet gek, zeker niet voor een liefhebber van het spelletje dat zich heel jong heeft voorgenomen om een succesvolle profvoetballer te worden. Uitgerangeerd zijn, daar kan Chris niet tegen. Dus: weg met die versleten knie. Wonder boven wonder: hij deed het weer, en afgelopen seizoen dartelde hij als vanouds op de groene grasmat. Wanneer tegenstanders vragen of hij nog steeds voetbalt, luidt het antwoord: ,,Ik ben dit jaar pas begonnen.”
Inmiddels had Chris van zijn klasgenoot op de lagere school, Gert van Delft, vernomen, dat hij dit jaar een nieuwjaarswedstrijd had gespeeld met oud-UVS. Gert kende geen enkele speler. Dat was tevens zijn laatste wedstrijd. Ja, zo gaat dat. Chris groeide op in de Leidse Vogelenbuurt, voetbalde van jongs af aan op straat en was altijd met een bal te vinden op Pomona en in de Leidse Hout. Was hij alleen, dan was het uren balletje trappen tegen een muurtje. Met nog steeds zijn grote ambitie voor ogen, kon hij zich – na enige interne problemen overwonnen te hebben – bij ASC aansluiten. Pa was faliekant tegen deze tak van sport, de meer milder gestemde moeder zorgde voor de kleding en voetbalschoenen.
Chris heeft het altijd jammer gevonden dat ASC bekend stond als ‘de club voor jongens van betere huize’ en jongens ‘uit middenstandsgezinnen’. ,,Ik wilde ASC ‘Leidser’ hebben”, bekent hij, ,,in een voetbalclub hoort er plaats voor iedereen te zijn. Dat hij daar ondanks zijn gedram niet in slaagde, was geen reden om bij ASC weg te gaan. In tegendeel: ,,ASC was een gezellige club en is dat nog steeds.”

Voetbalplaatjes
,,Ik wilde vanaf het eerste moment dat ik dat ronde wonder zag een goede voetballer worden, daar wilde ik veel voor doen. Om dat te bereiken was ik dag en nacht met een bal bezig”, vervolgt hij. ,,Dat ik bij ASC – of all places – belandde is lange tijd een frustratie voor mij geweest.” Dat hij geen grote loopbaan in de voetballerij heeft kunnen waarmaken, wijt hij – eerlijk is eerlijk – aan zichzelf. ,,Vanaf een bepaald moment te weinig discipline”, klinkt het eenvoudig.
In zijn werkzame leven werd het een loopbaan op onder andere enkele ministeries in Den Haag. Wat moet Chris daar geleden hebben… Elke dag op zijn fiets naar het station, aan het stuur zo’n ietwat ouderwetse (school)tas met een blikken sluiting. Daarin zijn boterhammetjes. En dat voor een man die pas echt gelukkig is op de grasmat, met een balletje aan zijn voet.
,,Weet je, ik had nog nooit kauwgum gegeten, maar al mijn zakgeld ging daar wel aan op, kauwgum van Monty uit Leiden.” Chris veert op: ,,In de pakjes zaten voetbalplaatjes, ik wilde ze allemaal hebben. Ik kende ook alle opstellingen van de hoogste klasse, West 1 en West 2, Zuid 1 en 2. Terwijl ik die spelers nog nooit in levende lijve had gezien. Maar van wie moest je voetballen leren? Die spelers zaten niet bij ons in de buurt. Je had ‘Voetballen doe je zo’, een boekje van Abe Lenstra en verder de semi-profspelers van UVS, maar wat zij technisch presteerden, dat kon ik net zo goed.”
Tegenwoordig kun je via de media alle technische handelingen en hoogstandjes van over de hele wereld zo maar zien en deze proberen na te doen. Globalisering heet dat. Dat was vroeger anders.”
Dan volgt weer een mooi verhaal: ,,Ik heb in mijn jonge jaren als vrijwilliger een paar zomers in het Joegoslavië van Tito met veel Joegoslavische jongeren gewerkt aan de autoput, de gevaarlijkste weg van Europa. In de hitte spitten van vijf tot twaalf en dan ’s middags voetballen. Wat die gasten deden, bijvoorbeeld Dragan Dzajic, later topscorer van het EK 1968, maar ook de anderen, dat zag je niet bij ons. Ik heb nog van daar een schijnbeweging naar Nederland geïmporteerd. Om die beweging zou je nu lachen.”

Een trefzekere karikatuur van Chris.
Een trefzekere karikatuur van Chris.

Brilletje
Toen Chris jong was, de radio voor voetbalverslagen zorgde, kende hij het ‘Hup Holland Hup’ uit zijn hoofd en na een interland – Nederland – Saarland of Nederland-België – ging hij met zijn vriendjes de straat op om een balletje te trappen , en om precies na te doen wat je van de verslaggever had gehoord.
,,De straten waren leeg, de tram stond stil, de televisie had nog niet zijn intrede gedaan,” weet hij, ,,je kon je eigen fantasie de vrije loop laten. Heerlijk. Keeper Piet Kraak met zijn colltrui, kale Bertus de Harder en de geblokte Loek Biesbrouck, zij waren mijn helden. Je kende ze niet, je zag ze niet spelen, dat maakte het allemaal mooier. Goden die je bewonderde.”
Totdat Chris erbij was in 1962 – ASC bestond 70 jaar – de wedstrijd ASC tegen de Oud-internationals. Voorop liep Bram Appel, daar achter Piet Kraak, de gebrilde Joop Stoffelen en al die mannen die Chris’ voetbaljeugd zo’n glans hadden gegeven. ,,Nu zag ik gewone kerels, in versleten jassen die bij jou in de straat hadden kunnen wonen. Dat was een domper.”

ASC verloor met 2-6. ,,Er waren een paar duizend mensen op de wedstrijd afgekomen en voor ASC scoorde Jan Staal twee schitterende doelpunten.”
Joop Stoffelen droeg een bril, Chris is ook gebrild, net als later Feyenoorder Joop van Daele, bijgenaamd de Lange, die in 1970 de wereldbeker veilig stelde voor de Rotterdammers.
,,Van Daele was even mateloos populair,” aldus Chris, ,,Rotterdammer Johnny Hoes bezong hem met ‘Waar is de bril van Van Daele’. Luc Lutz zette zingend het door Toon Hermans geschreven ‘Het brilletje van Van Daele’ op de zwarte schijf. Die bril is nog te zien in het Feyenoord-museum.” Jammer dat Van Daele vanaf 1972 speelde met contactlenzen. Heeft Chris last gehad van het dragen van een bril? ,,Natuurlijk, ik droeg wel zo’n lullig sportbrilletje, maar kopte daardoor weinig. Ik bukte liever en probeerde dan omdraaiend de bal spectaculair om te halen. Dat mislukte weleens.”

Chris Oppenheimer, multi-inzetbaar
Chris Oppenheimer, multi-inzetbaar

 

Kwaliteiten
Chris was voor een trainer een ideale voetballer, hij was op vele plekken inzetbaar: linkshalf, rechtshalf, links- en rechtsback, links- en rechtsbuiten. En hij was eigenlijk nooit geblesseerd.
Een tweebenige voetballer, met slimme buitenkantjes links en rechts, wist ook tegenstanders een volkomen andere kant op te sturen. ,,Ik beschikte over sluwe schijnbewegingen, kon de bal goed voorzetten en gaf niet gauw op.”
Een andere kwaliteit van Oppenheimer, die als junior zijn eerste wedstrijd in de ASC-hoofdmacht speelde tegen het tweede van (betaald) UVS, is zijn vermogen om te weten waarin hij goed en minder goed is. ,,Ik was niet vreselijk snel en van dat koppen heb ik je al verteld.”
Hij is ook nooit aanvoerder geweest. ,,Dat wilde ik niet, die band staat mij niet.”
Twee voetballers hebben hem altijd gefascineerd en geïnspireerd: Bennie Muller (Ajax), door zijn techniek, en de stevig gebouwde Beer Kreijermaat van Feyenoord door zijn onverzettelijkheid.
De tweestrijd die in de voetbalwereld woedt tussen Ajax en Feyenoord ontgaat de ASC-er, hij begrijpt er niets van: ,,Het interesseert mij geen moer. Waar ik ook ga kijken, ik ben altijd voor de underdog.”
Chris gaat nooit meer naar echte wedstrijden, maar dit seizoen was er een uitzondering.
Excelsior tegen Ajax: ,,Dat leuke stadionnetje van Excelsior, waar het nog vrij parkeren voor auto’s is, waar je wordt behandeld als in een Schouwburg. Excelsior, een elftal dat fris van de lever speelt, en een Ajax dat afgrijselijk voetbalt.”

Trainer(s)
De Oegstgeestse club heeft tweemaal een beroep op Chris gedaan om de selectie te trainen. Een echte clubman zegt nooit nee op zo’n verzoek. In Zeist had hij zijn diploma’s D en C behaald. Chris reisde naar Zeist met maten als Henk Swaak en Arie Lagendijk. Als eerste kwam Siem Plooyer binnen, hij had een stijve heup; vervolgens dokter Kessel, die ook moeilijk liep. ,,Ik schrok en waarschuwde de anderen met de woorden ‘we zijn in een revalidatiecentrum beland’. En dan Arie de Vroet, de ex-international, een eenvoudige man met een zeer hete aardappel in zijn keel.” Chris bewaart geen warme herinneringen aan de opleiding in de Zeister bossen. Alle oefeningen in het vierkant moesten met de klok mee, Chris deed ze tegen de klok in. Plooyer gaf hem slechte cijfers, maar achter de rug van Oppenheimer zei hij: ,,Doe het maar zoals hij het doet, hij is goed.”
Van trainers heeft hij niets geleerd. Een pittige uitspraak. ,,De meeste trainers met wie ik te maken had, waren allemaal autoritair. Hun beslissingen stonden vast, uitleg werd er niet gegeven. Of je het nu over Ton of Piet Kantebeen hebt, of wie dan ook, een pot nat.”
Was hij als trainer anders dan die mannen? ,,Ik was aanspreekbaar, dat wel. En verder moeten de spelers van toen maar hun mening over mij geven. Ik vertelde wel altijd duidelijk waarom iemand op de bank moest beginnen.”
De huidige generatie trainers kan veelal makkelijker communiceren dan die uit zijn tijd, vindt Chris. Met als goed voorbeeld Laurens Mouter, die hij twee jaar assisteerde, toen RCL nog in de hoogste klasse speelde. ,,Laurens liet een partijtje doen met als inzet wie de gebakjes moest betalen. Vond ik wel wat soft. Doe het om een kratje bier.”
Aan terzijdes geen gebrek tijdens het interview met Chris Oppenheimer.

Pingelen? No way!
In de nadagen van zijn voetballoopbaan en spelend in een veteranenteam, geeft Chris toe geen ‘kunstjes’ meer uit te kunnen halen. Pingelen doet hij allang niet meer en scorend vermogen staat niet op zijn sportieve c.v. Een hele wedstrijd spelen? Ja, als het moet, anders liever één helft.
Wel nog traint hij elke dinsdagavond om half tien. Wat ouder geworden, kan Chris nog moeilijk de namen van nieuwe medespelers in zijn kop krijgen. En onlangs nog was hij na een paar biertjes zijn sleutels kwijt geraakt. Het was te laat om bij vrienden aan te bellen voor een overnachting. Chris dacht: ,,Kan mij het schelen, heb aangebeld bij Hotel Rembrandt aan de Nieuwe Beestenmarkt, en daar geen oog dicht gedaan. Dat hotel was vroeger Café ’t Achie en heel wat gezelliger. Ik hoop dat dit niet te vaak gebeurt.”

Chris met het boek dat ASC uitgaf ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan.
Chris met het boek dat ASC uitgaf ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan.

Er komt een e-mail binnen van Hans Schiphorst, die niet alles maar heel veel weet over de historie van ASC. Het gaat over Ajax Amsterdam. Schiphorst is er dieper ingedoken en schrijft: ,,Ajax Amsterdam heeft bij de oprichting in 1900 toestemming gevraagd aan ons om ook de naam Ajax te mogen voeren. Die gunst is aan hen verleend voor een periode van 100 jaar. Officieel zouden ze dus bij het 100-jarig bestaan een nieuw verzoek hebben moeten indienen. Het document waarin een en ander zou zijn bevestigd is nergens te vinden in de archieven.” Schiphorst besluit met: ,,Wij hopen dat Ajax zijn ‘sportieve en morele’ plicht vervult als wij naar het nieuwe complex gaan.”
Chris haakt in op ‘het nieuwe complex’: ,,Veertig jaar geleden tijdens een speciaal belegde ledenvergadering liet de toenmalige voorzitter Jan Splinter weten dat het ‘allemaal in orde’ was gekomen met de gemeente. We kregen een presentatie, toen nog met een toverlantaarn. Wij gingen naar een nieuw complex. Dat was het landje van Bremmer tussen de Vogelenbuurt en Endegeest. Ik stond toen op en vroeg: ‘Voorzitter, zou er misschien nog iets tussen kunnen komen’? Nee, Chris, wij gaan verhuizen.”
Wat het nieuwe complex betreft, heeft Chris al de huidige voorzitter Matthijs Huizing aangekondigd, dat hij niet mee zal gaan. Chris kreeg als teleurstellende reactie: ,,Jij gaat sowieso mee, horizontaal, dan wel verticaal.” Een schaterlach markeert het slot van een prettig gesprek met een voetbaldier.

ASC logo

 

Must Read