Net zoals in de voorbije jaren levert de redactie van Leidenamateurvoetbal.nl eenmaal per week een bijdrage aan het Leidsch Dagblad waarbij het Leidse voetbal centraal staat. De bijdrage wordt doorgaans op woensdag geplaatst. Deze week kwam RCL aan bod, dit met het oog op de derby tegen DoCoS. Voor de volgelingen van het Leidse regiovoetbal die geen LD lezen hierbij alsnog het interview met Roy Weenink.
RCL kan komende zaterdag de kopzorgen van Docos vergroten. De Leiderdorpers hebben tot dusverre vier punten meer in de wacht gesleept dan de hekkensluiter in de tweede klasse C. De Leidse ploeg kampt al het gehele seizoen met blessureleed en daarmee komt de kwaliteit in het geding. Lars de Ridder, Danny Maaskant, Robin Brasker, Simon Joubij, Joshua Overvliet, Mitchell Klein, Jeroen Boogmans, Rowin Peet en Kenneth Maaskant. Trainer Dennis Olman kan niet over hen beschikken en moet zich in een veldhospitaal wanen. ,,Het is wat het is. Waarschijnlijk zal er tot de winterstop weinig veranderen in de ziekenboeg en we roeien dus met de riemen die er zijn. Ik kan daar niets aan veranderen.”
Bij RCL zijn er ook wel pijntjes (geweest), maar dat was vorig seizoen veel meer aan de orde van de dag in de Bloemerd. Toch vallen de prestaties van de Racing Club niet mee, zo meent Roy Weenink. ,,Met onze kwaliteiten staan we te laag. Het is niet zo dat we nog niet goed hebben gespeeld, op bezoek bij Valken’68 (5-4 verlies, HK) deden we dat wel bijvoorbeeld uitstekend. We krijgen echter te makkelijk goals tegen. We hebben vaak de focus voor tachtig procent van de wedstrijd, maar in de resterende fase doen we het niet goed en dat levert verliespartijen op.”
Weenink, zijn vader speelde voorheen voor de hoofdmacht van ROAC, verliet zondagclub WVC en heeft het naar zijn in Leiderdorp. ,,WVC (eerder Alkmania) is en blijft mijn cluppie, maar ik was toe aan wat anders. Ik ben nu 25 en ik wilde de kans grijpen om wat hoger te gaan spelen. Ik was wel een beetje klaar met de derde klasse op zondag. Het was wel even aanpassen voor mij bij RCL. Aanvankelijk worstelde ik met mijn vorm en een conditieachterstand. Ik had telkens kramp in mijn kuiten, maar nu ben ik topfit. Ik ben nog niet geheel tevreden over mijn eigen functioneren. Ik heb teveel kansen laten liggen en speelde wat wedstrijden niet al te best. Tegen Te Werve speelde ik eigenlijk als een natte krant, maar gelukkig kon ik nog wel de gelijkmaker op mijn naam zetten. Als aanvallende middenvelder vind ik dat ik zeker tien goals moet kunnen maken en ik moet belangrijker worden met steekpasses op teamgenoten. Enkel werd ik al wel eens benut als buitenspeler en in die rol voel ik me minder senang.” Weeninks vader is er altijd bij en Roy weet altijd waar hij aan toe is. ,,Hij is heel kritisch naar mij toe. Nee, hij meldt mij niet als ik wat goed heb gedaan. Dat weet ik dan zelf wel, zo vindt hij. Ik heb geen enkele moeite met die zienswijze overigens.”
Weenink, in het dagelijkse leven werkzaam in een conservenfabriek in de Veen, waar hij ook nog woont, weet weinig van de komende tegenstander uit Leiden. ,,Bij WVC speelde ik er wel eens tegen in de jeugd, maar verder weet ik eigenlijk alleen dat ze laatste staan en veel blessures hebben. De gasten bij RCL die vaker tegen hen speelden, zullen me vast nog meer informatie verstrekken. Hoe dan ook ben ik van mening dat we moeten winnen. Daarna krijgen we Kagia en dat is ook een tegenstander die verslagen kan worden. Dan ziet de ranglijst er voor ons weer anders uit en dat hoort ook zo te zijn. Ik geloof er eigenlijk wel in dat we de vier wedstrijden voor de winterstop moeten kunnen winnen. Met twintig uit twaalf de feestdagen in gaan, lijkt me haalbaar.”
De aanwinst, die overkwam met Lars Verdel en Stijn Rietbroek van de fusieclub op zondag, draait in het gesprek nergens om heen. ,,Als speler kan ik, zeker als ik achter de spitsen sta, rust brengen aan de bal en in aanvallende zin heeft RCL zeker wat aan mij. Ik had echter ook al een paar keer net zo goed thuis kunnen blijven. Zelfkritisch moet je kunnen zijn. Of ik nog wel eens bij WVC kom? Soms ja. Ik had verwacht dat andere spelers de handschoen zouden oppakken. Jammer dat de prestaties vooralsnog achterwege blijven. Ik gun ze nog steeds het beste, maar ik wil nu vooral slagen bij mijn huidige club.”
